Menging op school kán integratie verbeteren

De etnische menging op school heeft geen aantoonbaar effect op de leerprestaties van leerlingen. Afhankelijk van de context kan ze echter wel bijdragen aan betere etnische verhoudingen, op school en in de samenleving. Dit is mogelijk door te focussen op positieve persoonlijke relaties. Hierbij is een rol weggelegd voor de leraren. 

Hoogleraar Jaap Dronkers meent dat de menging van verschillende bevolkingsgroepen in een klas een negatieve invloed heeft op de schoolprestaties. In een reactie weerspreekt Lex Herweijer van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) de conclusie van Dronkers. Als rekening wordt gehouden met het niveau van het onderwijs dat leerlingen volgen dan heeft etnische diversiteit geen effect op de leerprestaties, volgens Herweijer.

Samenhang tussen etnische menging en integratie
Dronkers maakt niet alleen gewag van het negatieve effect van menging op de leerprestaties maar hij wijst ook op de mogelijkheid dat menging er aan bijdraagt dat leerlingen uit verschillende bevolkingsgroepen met elkaar leren samenleven. Die door Herweijer weersproken noch bevestigde observatie staat centraal in mijn promotieonderzoek.

Daarin kijk ik naar het verband tussen etnische menging op school, beeldvorming en integratie. Net als bij de vraag naar het effect van mengen op de schoolprestatie zijn ook hier de meningen verdeeld. Er zijn sociaal wetenschappers die geen verband leggen, anderen onderkennen een positief effect en weer anderen zien een negatief effect tussen menging en beeldvorming annex integratie. Om die verschillende waarnemingen te kunnen verklaren, geeft de contact-hypothese van de sociaal psycholoog Gordon Allport houvast. Kort samengevat formuleert de hypothese een aantal condities waaronder bestaande wederzijdse vooroordelen kunnen afnemen als individuen behorende tot verschillende (etnische) groepen bij elkaar gebracht worden.

Mengen verbetert de beeldvorming alleen bij positieve relaties
Voor mijn onderzoek heb ik drie jaar lang data verzameld van meer dan tweeduizend leerlingen verdeeld over 26 basisscholen en twaalf middelbare scholen. Met de aldus verzamelde gegevens heb ik getoetst of leerlingen hun persoonlijke relaties met klasgenoten veralgemeniseren naar de etnische groep waartoe zij behoren. Ofwel: mijn Surinaamse vriendje is aardig, ergo alle Surinamers zijn  aardig. Mijn onderzoek laat zien dat dit causale proces inderdaad zo verloopt: van persoonlijke relatie naar beeldvorming en niet andersom.

Maar het mengen van leerlingen kan ook averechts werken. Leerlingen veralgemeniseren ook negatieve relaties. Als ze de Surinaamse klasgenoot helemaal niet leuk vinden, gaat ook de beeldvorming ten opzichte van alle Surinamers achteruit. Dit negatieve gevolg van mengen kreeg in het verleden weinig aandacht en zou kunnen verklaren waarom er tot nu toe geen eenduidig effect van mengen op integratie is gevonden. Mengen verbetert de beeldvorming alleen als het samengaat met positieve relaties tussen leerlingen van verschillende groepen.

Leerlingen kun je attenderen op gedeelde interesses
De vraag is dus wat leerkrachten kunnen doen om positieve persoonlijke relaties onder de leerlingen te stimuleren. Met behulp van een ‘netwerkanalyse’ heb ik gekeken of leerlingen vriendschappen sluiten met klasgenoten die een zelfde mening hebben of tot een zelfde etnische groep behoren dan wel een combinatie ervan. De uitkomsten van mijn onderzoek lijken op een mix te duiden. In sommige schoolklassen tonen leerlingen een voorkeur voor vrienden van dezelfde etnische groep. Echter, op andere scholen hechten leerlingen meer waarde aan soortgelijke meningen onder vrienden. Dit ontstaan van vriendschappen in een schoolklas verloopt normaal gesproken ongestuurd. Maar juist hiervan zouden leerkrachten gebruik kunnen maken om integratie te bevorderen.

Door leerlingen te attenderen op gedeelde interesses op het gebied van muziek, kleding en hobby’s is het wellicht mogelijk om het ontstaan interetnische vriendschappen te stimuleren. De leerlingen van verschillende groepen zullen zien dat ze toch niet helemaal van elkaar verschillen en wel degelijk op elkaar lijken. Het algemeen bekende verschijnsel dat mensen een voorkeur hebben voor soortgelijke vrienden zal dan uiteindelijk tot vriendschappen tussen de groepen leiden.

Menging biedt geen garantie voor integratie
Op hun beurt kunnen vriendschappen bijdragen aan positieve beeldvorming over de etnische groep van de klasgenoot. Dronkers heeft dus gelijk wanneer hij zegt dat menging er wellicht aan kan bijdragen dat leerlingen uit verschillende bevolkingsgroepen met elkaar leren samenleven. Maar we moeten ons er ook bewust van zijn dat er geen garantie is dat uit de menging van etnische groepen op school per definitie positieve relaties ontstaan. Leerlingen kunnen elkaar ook niet leuk vinden. En ook die ervaring wordt gegeneraliseerd, naar een negatieve beeldvorming over de etnische groep van de klasgenoot. Het mengen van etnische groepen kan met andere woorden twee kanten op werken, tot meer of minder segregatie. Er is dus aanvullende begeleiding nodig om door mengen etnische integratie te bevorderen.

Tobias Stark is als socioloog verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij promoveerde onlangs op zijn onderzoek ‘Integration in Schools. A Process Perspective on Students’ Interethnic Attitudes and Interpersonal Relationships.’ 

Foto: Bas Bogers