Transgenders: niet zielig

Transgenders zijn niet zielig, maar makkelijk hebben ze het niet. De maatschappij dwingt hen immers tot een keuze: gaan ze als man of als vrouw door het leven? Niet te lang wachten met uitkomen voor je genderidentiteit  kan veel verdriet voorkomen.

In november 2012 verscheen Worden wie je bent, een onderzoeksrapport over het leven van transgenders. In de periode dat ik met dit onderzoek bezig was, heb ik veelvuldig contact gehad met transgenders. Ik was vaak onder de indruk van hun levensverhalen. Het is bepaald niet gemakkelijk om transgender te zijn in onze samenleving, waarin het onderscheid tussen mannen en vrouwen zo stringent en zo vanzelfsprekend is.

De helft van de respondenten wist al voor zijn of haar tiende jaar dat er iets niet klopte. Zij voelden zich niet thuis in hun lichaam en gedroegen zich niet zoals van een jongen of meisje werd verwacht. Vooral de puberteit bracht hen vaak in paniek. De ongesteldheid en borstgroei bij degenen die als vrouw zijn geboren en de toenemende lichaamsbeharing en spierontwikkeling bij degenen die als man zijn geboren riepen bij hen afschuw op. Daarover praten is echter niet makkelijk. ‘Ik wilde er zelf niet aan,’ schreef een van de respondenten. En als dat wel het geval was, was daar de angst voor de reactie van de omgeving. Het vergt moed om uit de kast te komen. ‘Als de geest eenmaal uit de fles is, is er geen houden meer aan,’ schreef een van hen. Bovendien zijn er dan niet alleen gevolgen voor het eigen leven, maar ook de ouders, partner en kinderen worden erdoor geraakt. Diverse respondenten schreven dat ze hun huwelijk niet op het spel wilden zetten en de partner en eventuele kinderen niet wilden verliezen, maar dat gebeurde soms wel.

Zorgwekkende eenzaamheid en nood van transgenders

In Worden wie je bent staan zorgwekkende cijfers over eenzaamheid en psychische nood onder transgenders. Vergeleken met de rest van de bevolking zijn de transgenders die aan het onderzoek meededen twee keer zo vaak eenzaam, hebben zeven keer zo veel van hen ernstige psychische problemen en hebben tien keer zoveel ooit een zelfmoordpoging ondernomen. Deze uitkomsten kregen veel aandacht in de media. En meerdere keren werd ik gevraagd hoe die schokkende uitkomsten te verklaren zijn. Gelet op het voorgaande is dat echter niet zo moeilijk. En daar komt nog bij dat transgenders niet alleen bang zijn voor afwijzing, maar ook werkelijk regelmatig met negatieve reacties vanwege hun trans-zijn werden geconfronteerd. Het ondergaan van een eventueel transitietraject is bovendien behoorlijk zwaar. En degenen die dat achter de rug hebben, zullen altijd de sporen van hun trans-zijn met zich mee blijven dragen. Sommigen zijn hun baan verloren of arbeidsongeschikt geraakt. En ‘gewoon’ wordt het leven nooit. ‘Wat ik het liefst zou willen, bestaat niet,’ schrijft een van hen, ‘namelijk een “gewone” vrouw zijn. Onopvallend, zonder problematisch verleden of lang verhaal. Dat zou in mijn eerdere levensloop (opleiding, huwelijk, e.d.) veel gescheeld hebben en dan zou ik zelf moeder kunnen zijn geweest.’

Veel transgenders lieten weten blij te zijn met het onderzoek. Het vergroten van de bekendheid van transgenders en meer aandacht voor de knelpunten waarmee velen van hen te maken krijgen zijn hard nodig. Maar tijdens en na afloop van het onderzoek kreeg ik eveneens regelmatig te horen: ‘Zielig zijn we niet.’ ‘We mogen ons in Nederland gelukkig prijzen, in veel landen worden transgenders ernstig bedreigd of zelfs vermoord.’ ‘In Nederland kunnen degenen die dat willen een geslachtstransitie ondergaan.’

Eerder uit de kast komen helpt

Er zijn heel wat transgenders die gelukkig zijn en die geen problematisch verleden hebben. Heel vaak heeft de omgeving goed gereageerd. Dat geldt vooral voor de jongere generaties. Ouders moesten er vaak wel aan wennen, maar dat is niet zo vreemd. Ook de transgenders zelf moesten immers leren zichzelf te accepteren. Maar meestal waren de reacties positief. Diverse respondenten schreven dan ook dat zij veel eerder uit de kast hadden moeten komen. ‘Ik heb mijn transgender zijn lang verborgen gehouden, voornamelijk omdat ik het voor mezelf niet wilde toegeven. Hoewel ik er inmiddels vrij goed mee om kan gaan, heb ik er spijt van dat ik niet al op veel jongere leeftijd uit de kast ben gekomen.’

In het rapport staat een aantal adviezen voor beleidsmakers, maar sommige transgenders vroegen mij of ik niet ook adviezen heb voor transgenders zelf. Als ik afga op hoe vaak ik niet heb gehoord dat men zei dat de omgeving positief heeft gereageerd en men spijt heeft niet eerder uit de kast te zijn gekomen, zou dat vooral mijn advies zijn: word wie je bent en kom uit voor je genderidentiteit. Het is natuurlijk niet zeker dat de omgeving onmiddellijk positief reageert. Soms zal het nodig zijn om de ander de tijd te geven om eraan te wennen. En het kan verstandig zijn om voor jezelf steun te mobiliseren bij het zetten van die stap.

Wij gaan er nog steeds vanuit dat er maar twee categorieën zijn

Transgenders zijn niet zielig, maar makkelijk hebben ze het niet. Het onderscheid tussen mannen en vrouwen in onze samenleving zit heel diep. Met de vrouwenemancipatie is de strikte rolverdeling tussen hoe mannen en vrouwen zich (horen te) gedragen weliswaar sterk verminderd, feit blijft dat wij ervan uitgaan dat er maar twee categorieën zijn: mannen en vrouwen. Ruimte voor een tussenpositie is er eigenlijk niet. De meeste mensen voelen zich thuis in een van die twee basiscategorieën. Er is echter ook een groep die zich noch man, noch vrouw voelt, of juist allebei. Van de respondenten uit mijn onderzoek was een vijfde ‘genderambigu’. Als het geaccepteerd zou worden dat zij soms als man en soms als vrouw door het leven gaan, zou dat hun leven een stuk aangenamer maken. Harry van Dorenmalen, algemeen directeur van IBM Nederland, vertelde onlangs (tijdens een symposium over participatie van transgenders) over een voorbeeld daarvan in hun bedrijf. In het begin werd er lacherig over gedaan, maar inmiddels is men eraan gewend. En wat zou er ook op tegen zijn?

De strikte seksedichotomie in onze samenleving dwingt transgenders tot een keuze. Gaan zij als man of als vrouw door het leven? En ondergaan zij wel of niet een (volledige) geslachtstransitie? Ook in mijn rapport en in de publiciteit naar aanleiding daarvan ging het vooral over die twee groepen: mannen die zich vrouw voelen, en vrouwen die zich man voelen. Deze transseksuelen zijn echter maar een deel van de groep transgenders. Een deel van de transgenders is genderambigu en die groep is waarschijnlijk minstens even groot (een deel van de respondenten was afkomstig uit een algemeen onderzoekspanel en van hen was 47 procent genderambigu). Het zou toch mooi zijn als er meer ruimte zou komen voor de bestaande genderdiversiteit en mensen niet gedwongen worden te kiezen voor een hokje waar zij niet inpassen.

Saskia Keuzekamp is onderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau. Deze tekst is afkomstig uit  ‘Van pech en rampspoed. Nieuwjaarsuitgave Sociaal en Cultureel Planbureau 2013'.