Europa is een licht ontvlambare cocktail

De verkiezingen in Italië maken nog eens duidelijk dat een groeiende groep kiezers in de Europese Unie verward is, teleurgesteld en wanhopig. Drie fundamentele kwesties houden Europa in een diepe verdeeldheid. Donderdag 7 maart debatteert de Tweede Kamer over ‘de stand van de Europese Unie’.

Ten eerste: migratie. In alle zuidelijke en westelijke lidstaten zijn politici opgestaan die drijven op het verzet tegen immigratie en integratie. Er is niets nieuws onder de zon. Zoals het beginnen van een oorlog lange tijd een bliksemafleider was voor binnenlandse problemen, zo zijn voortgaande migratie en falende integratie al enkele decennia een boksbal voor onmachtige politici. De falende integratie heeft vooral betrekking op immigranten met een islamitische achtergrond. Verzet tegen de voortgaande migratie betreft steeds vaker burgers uit EU-lidstaten als Polen, Roemenië en Bulgarije. Het vrije verkeer van goederen, diensten en kapitaal heeft alle EU-lidstaten veel welvaart gebracht. Maar nu die welvaart deels gebouwd blijkt te zijn op luchtkastelen die de banken voor ons hebben opgetrokken, moet het vrije verkeer van personen liefst beperkt blijven tot de voordelen van vakantiereizen zonder lange rijen voor de douane en wisselkantoren.

Migratiedeskundigen zetten vaak en overtuigend uiteen dat arbeidsmigranten doorgaans economische waarde toevoegen – zeker als ze geen gezin meebrengen - en dat de vergrijzende lidstaten in het zuiden en westen van Europa nu en in de nabije toekomst niet zonder hen kunnen. Vanzelfsprekend moeten we er alles aan doen om ervoor te zorgen dat Roemeense vrachtwagenchauffeurs, Poolse loodgieters en Bulgaarse champignonplukkers geen oneerlijke concurrenten worden voor de laaggeschoolden in eigen land. Maar de weerzin zit veel dieper dan angst voor concurrentie. Een substantieel deel van de burgers ziet de Polen en Roemenen liever gaan dan komen, ook als ze in de vleesindustrie, de land- en tuinbouw werk verrichten waar geen Nederlander voor te vinden is. En de Turken en Noord-Afrikanen – die steeds vaker hier geboren en getogen zijn - kunnen zich in hun ogen maar beter snel en geruisloos aanpassen aan de nationale mores, want anders..., ja, anders wat?

Het verzet tegen de graaicultuur neemt toe

Ten tweede: de elite in het openbaar bestuur en het bedrijfsleven. Overal in Europa klinkt verzet tegen de graaicultuur van bonusverzamelaars en bestuurders die jaarlijks alleen al aan pensioenpremie een veelvoud opstrijken van wat een gemiddelde werknemer verdient. Die tegenstem is lang afgedaan als een jaloerse reactie van losers. Zonder ‘marktconforme’ salarissen zouden onze beste mensen naar het buitenland vertrekken. Maar geen burger is nog gevoelig voor dat argument. Welk buitenland is bereid om blunderende ceo’s en hoge ambtenaren uit pakweg Nederland of Denemarken tonnen of zelfs miljoenen uit te betalen en na evidente fouten met een uitbundige gouden handdruk de deur te wijzen? En dan nog, lijken meer en meer Europese burgers te denken: laat ze maar gaan! We hebben hier voldoende bekwame mensen om het stokje over te nemen voor een minder riante vergoeding.

Maar het gaat om meer dan topsalarissen en bonussen. Corruptieaffaires, gesjoemel, belangenverstrengeling en andere scheve schaatsen hebben het vertrouwen in overheid, bedrijfsleven, media en ngo’s naar een dieptepunt gebracht, zo maakte de Edelman Trust Barometer in januari bekend. Voedselschandalen, koningshuizen die nét iets te goed voor zichzelf zorgen, scholen, ziekenhuizen en woningcorporaties die hopeloos in de problemen zitten – het doet het vertrouwen in de elite geen goed. Nederland vormt daarop geen uitzondering. Klokkenluiders die berooid eindigen in een caravan, een consortium van bedrijfsleven en overheid dat weigert een fatsoenlijke compensatieregeling in te stellen voor gedupeerde burgers in gaswinningsgebieden en een Ombudsman die om de haverklap duidelijk maakt dat de overheid een loopje neemt met de rechten van burgers – het geeft nu niet direct veel vertrouwen in het zelfreinigend vermogen van de samenleving. Waarom zouden we een politicus nog geloven als hij vandaag intrekt wat hij gisteren riep? Wat rechtvaardigt het geloof in topmannen van grote bedrijven als ze water prediken maar zelf wijn drinken? Waarom nog waarde hechten aan vakbonden als bestuurders elkaar de tent uit vechten, terwijl ze hun energie zouden moeten investeren in de doorgeslagen privatiseringen, de rat race die het gevolg is van de door Europa verplichte aanbestedingen van eenvoudige diensten en de flexibilisering die voor steeds grotere groepen laagbetaalden fatsoenlijk werk tegen een redelijk inkomen in de weg staat?

De Europese Unie krijgt steeds meer macht

Ten derde: de overdracht van bevoegdheden aan de EU ten koste van de nationale soevereiniteit. Het Nederlandse en Franse nee tegen de Europese ‘Grondwet’ was al een duidelijk signaal, maar door de permanente dreiging van een totale financiële chaos in de eurolanden heeft het idee postgevat dat ‘we’ steeds minder te zeggen hebben over de manier waarop ons eigen land bestuurd wordt. Niet ten onrechte. Brussel bepaalt niet alleen wat voor stekkerdozen we moeten aanschaffen en hoeveel paardenvlees er door ons rundvlees gemengd mag worden, onze nationale begroting moet voortaan ook eerst langs Brussel, zodat Prinsjesdag een nog leger ritueel wordt dan het al was.

En wie begrijpt er eigenlijk nog iets van die Europese commandocentra in Brussel en Straatsburg, met een ondemocratisch tot stand gekomen Commissie met vergaande bevoegdheden, een Europees Parlement dat door zo weinig mensen gekozen is dat de legitimiteit er ernstig onder te lijden heeft en met een ‘President’ zonder uitvoerende macht wiens verkiezing door de 27 EU-lidstaten zo getrapt verlopen is dat niemand weet waarom een Belgische haiku-kampioen die functie nu uitvoert tegen een jaarsalaris van 3,5 ton, laat staan wat hij precies doet? In Buitenhof sprak hij onlangs sussende woorden, politici moesten het allemaal nog maar eens een keer uitleggen, dan begrijpen burgers wel hoe belangrijk die EU is. Maar dat is geen remedie tegen gevoelens van vervreemding in de eigen omgeving, het teloorgaan van werk, inkomen en bestaanszekerheid voor vooral laagopgeleiden in de oude kernlanden van de EU en tegen het idee dat het niets uithaalt wat je denkt of vindt, ‘ze’ doen toch alleen wat goed is voor hun eigen portemonnee.

Mensen willen liever kunnen meebeslissen

Europa is in de ogen van de Europese burger een troebele constructie, waar geen mens nog vat op heeft. Burgers laten zich kennelijk geen Europese identiteit door de strot duwen. Ze willen het idee hebben dat ze serieus mogen meepraten over de gemeenschap waar ze onderdeel van uitmaken, in plaats van voortdurend geconfronteerd te worden met quasi-onontkoombare beslissingen, ‘omdat Brussel het nu eenmaal besloten heeft’ of ‘omdat het financiële systeem van de eurolanden het vereist’.

Nu werken mensen als Beppe Grillo – en in Nederland Geert Wilders – nog als een bliksemafleider voor sociale onvrede. Blijven roepen dat hun kiezers  geen verstand hebben van almaar complexere politieke processen heeft geen zin. Het gaat wel om een groeiend deel van de bevolking dat het vertrouwen kwijt is – Grillo trok zó, uit het niets, een kwart van de stemmen naar zich toe - en er komen elke dag mensen bij die weinig tot niets meer te verliezen hebben. In de meeste EU-landen zijn de instituties solide en ondanks de tekortkomingen nog hecht verankerd in een degelijke rechtsstaat. Dat is een sterk wapen tegen gewelddadige politieke omwentelingen. Maar uit de vele revoluties die in de negentiende en twintigste eeuw in Europa plaatsvonden, weten we dat ze altijd voortkwamen uit gefnuikte verwachtingen, vaak in crisistijd. Verrassend politiek leiderschap en een onvoorspelbare aanleiding kunnen voldoende zijn om de vlam in de pan te doen slaan. Een Gouden Dageraad – zoals de neofascistische beweging in Griekenland heet – is de meeste EU-lidstaten nog bespaard gebleven, maar er is weinig nodig om de horizon ook daar in vuur en vlam te zetten. Het is natuurlijk geen 1848, maar de cocktail van populisme, xenofobie, anti-Europeanisme en groeiende armoede is licht ontvlambaar.

Will Tinnemans is publicist en dagvoorzitter. Van zijn hand verscheen in 2011 Voor jou tien anderen. Uitbuiting aan de onderkant van de arbeidsmarkt (3de druk, uitgeverij Nieuw Amsterdam). Hij werkt momenteel aan een boekje over zwarte en witte scholen die er, ter wille van de integratie, alles aan doen om een gemengde school te worden.