Burgers aller landen verenigt u, in een democratisch Europa

De Europese Unie staat voor de vraag of het concept van de natiestaat grenzeloos kan worden toegepast. De lidstaten zijn er verdeeld over en ook de burgers twijfelen. De Duitse filosoof en socioloog Jürgen Habermas ziet de oplossing in een 'dubbele' soevereiniteit.

In zijn lezing voor een overvolle aula van de Erasmus Universiteit Rotterdam stelt Jürgen Habermas dat er vier urgente politieke uitdagingen zijn waarop de Europese politiek moet reageren met meer en diepere democratische integratie. Uitdagingen die betrekking hebben op de onevenwichtigheid van de machtsrelaties in de Unie, de druk op de politieke cultuur van veel Europese landen, de desintegratie van de verworvenheden van de welvaartsstaat, en het Europees falen om haar aanspraak op een grote rol in de wereldpolitiek waar te maken.

Verzet tegen het ‘monsterlijke’ Brussel

Het doel van de Europese eenwording, aldus Habermas, was ‘eerst en vooral het garanderen van vrede en veiligheid én de simultane integratie van Duitsland in Europa, na de nederlaag van het nazisme. Beide doelen zijn gerealiseerd. Het streven naar Europese integratie bevatte tevens de hoop dat lidstaten elkaar zouden stimuleren om uit te stijgen boven fatale mentaliteiten en humeuren. De echo van de goede bedoelingen is terug te vinden in de preambules en declaraties van vele Europese beleidsdocumenten. Ook zouden de lidstaten een liberale politieke cultuur creëren die een terugval in ‘slechte gewoonten’ moest voorkomen. De recente toename van anti-semitisme, rechts-populisme en racisme, soms tot in regeringskringen (Hongarije), laten zien dat dit niet helemaal gelukt is. Uit angst voor sociale neergang, in combinatie met de bestaande vooroordelen, richten mensen hun verzet tegen specifieke minderheden én tegen het ‘monsterlijke’ Brussel.’

Tientallen jaren hebben de bevolkingen van de EU-lidstaten het Europees project omarmd, aldus Habermas. ‘Ze zagen het als een positive-sum game. Door de neoliberale economische globalisatie is het idee van een sociaal Europa echter gesneuveld. In de meeste lidstaten is de sociale kloof tussen klassen, generaties, werkenden en werklozen en tussen de hoog- en laagopgeleiden verdiept. Ook de spanningen tussen etnische groepen, meerderheden en minderheden en tussen allochtonen en autochtonen zijn toegenomen.’

De Duitse denker concludeert tevens dat het verkrijgen van een eigenstandig politiek profiel op het wereldtoneel bij heel weinig Europeanen is geland. Dat komt volgens hem doordat het nucleaire schild van de Verenigde Staten Europa lange tijd bescherming bood tegen de Sovjet Unie. ‘Punt is dat de bipolaire wereld van toen niet meer bestaat. Maar de overtuiging dat de EU een onafhankelijke rol dient te spelen in het spel van de internationale betrekkingen wordt vooralsnog niet door alle lidstaten in gelijke mate gedeeld.’

Alleen gemeenschappelijk beleid kan EU in balans brengen

De uitvoerende macht heeft, zoals ze volgens Habermas altijd doet, tijdens de crisis veel macht naar zich toegetrokken. 'Samen met de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank hebben de regeringsleiders, verenigd in de Eurogroep van de Europese Raad, hun manoeuvreerruimte uitgebreid ten koste van de nationale parlementen van de lidstaten. Ook het Europees Parlement is langs de zijlijn komen te staan.’

De meeste waarnemers en vrijwel alle politici wijzen er hierbij onmiddellijk op dat opiniepeilingen aangeven dat de gewenste verandering van beleid - een unie creëren met een gemeenschappelijk fiscaal, economisch en sociaal beleid - en de daarmee corresponderende institutionele hervorming in geen van de lidstaten populair zijn. ‘De observatie, dat het beleid vanwege het ontbreken van draagvlak niet uitvoerbaar zou zijn,’ zegt Habermas, ‘is echter alleen valide als je uitgaat van de status quo. Dus dat we ons erbij neerleggen dat de politieke elites er vanaf blijven zien om Europese kwesties tot thema’s van de nationale politiek te maken.’ Habermas roept in navolging van anderen op tot ‘Europeanisering’ van de Europese verkiezingen.

Probleem daarbij is dat het Europees Parlement al bijna 50 jaar grotendeels is uitgesloten van deelname aan de Europese besluitvorming en dat de laatste bovendien is ontkoppeld van de nationale politiek. ‘Terwijl over conflicten tussen lidstaten wordt onderhandeld in de Europese Raad, ontbreekt het de Europese burgers aan een arena waarin zij kunnen praten over hun gedeelde sociale belangen en over hoe ze die kunnen omzetten in politieke eisen.’

Er is meer vertrouwen in Europa nodig

Om meer vertrouwen in Europa te wekken, is een open debat nodig. ‘Een debat over de doelen van de Europese eenwording, waarbij de motieven voor verbondenheid aan iemands eigen nationale staat en het wantrouwen tegen Europese politieke eenheid duidelijk van elkaar worden onderscheiden.’ Het huidige gebrek aan wederzijds vertrouwen is, zegt Habermas, ‘niet primair een uitdrukking van xenofobische zelfisolatie van naties, maar weerspiegelt veeleer de wens van zelfbewuste burgers tot het behoud van de normatieve verworvenheden van hun respectievelijke natiestaten. In Europa’s democratische welvaartsstaten leeft onder zelfbewuste burgers de wijd verbeide overtuiging dat zij de kwetsbare hulpbronnen van vrije, relatief gelijke en sociaal zekere bestaanscondities te danken hebben aan de instituties van hun staten. Ze hebben er een gefundeerd belang in dat ‘hun’ natiestaten deze verworvenheden blijven garanderen en dat ze niet blootgesteld worden aan de gevaren van indringing en inbreuk door een onbekende supranationale politieke eenheid.’

Habermas stelt voor de vereiste hervorming van de bestaande constitutionele verdragen te bespreken vanuit de belangen van de Europese burgers. Enerzijds hebben zij een belang in de vorming van een supranationale staat die op effectieve en democratische manier de problemen oplost waarmee de Europese volkeren worden geconfronteerd. Anderzijds willen zij koers zetten op een transnationalisering van de democratie, op voorbehoud dat hun respectievelijke natiestaten de gerealiseerde niveaus van vrijheid en rechtvaardigheid garanderen. In de supranationale staat zou het principe van subsidiariteit daarom beschermd moeten zijn.

‘Dubbeling’ van de macht: burgers en volkeren

Habermas ziet de oplossing voor het huidige democratische tekort van de EU in een democratisch ontwikkelde unie waarvan de constitutie is opgesteld door een dubbele soeverein. ‘Enerzijds bestaande uit de gehele bevolking van de EU en anderzijds gevormd door de volkeren van de respectievelijke lidstaten. Al tijdens het grondwetgevende proces zou de ene partij de andere partij moeten kunnen adresseren om een evenwicht te bereiken tussen elkaars belangen. De gelijkwaardige relatie tussen de Europese burgers en de Europese volkeren zou het proces dan structureren. Als lid van hun respectievelijke natiestaten dringen de burgers (of hun vertegenwoordigers) erop aan dat de democratische, constitutionele inhoud van ‘hun’ natiestaten blijft bestaan in de toekomstige unie.’

Welke hervormingen van de Europese verdragen zijn nodig om dit perspectief van een ‘dubbele’ soevereiniteit te verwerkelijken en daarmee het bestaande democratische tekort in een toekomstige Euro-Unie te elimineren? ‘Ten eerste zou het Europees Parlement het initiatief-wetrecht moeten krijgen en de wetgevende procedure, waarbij beide Kamers hun akkoord moet geven, zou moeten worden uitgebreid tot alle politieke domeinen. Daartoe dient de Europese Raad - de bijeenkomst van regeringshoofden die nu een semi-constitutionele status genieten - opgenomen te worden in de Raad van Ministers en moet de Europese Commissie de functie van een kabinet op zich nemen die verantwoording schuldig is aan Raad en Parlement. Met de transformatie van de Europese Unie in een supranationale politieke eenheid die beantwoordt aan democratische standaarden, krijgen de principes van de gelijkheid van staten én de gelijkheid van burgers gelijke aandacht. De democratische wil van de twee grondwetgevende subjecten wordt weerspiegeld in zowel de symmetrische deelnames van de twee Kamers aan het wetgevende proces als in de symmetrische status van het Europees Parlement en de Europese Raad in de uitvoerende macht.’

Habermas: ‘Wat geldt als legitimerende reden op dit metaniveau zijn de volgende assumpties: dat de burgers van de toekomstige Europese Unie als geheel bereid zijn tot het delen van gelijke rechten met de bevolkingen van de toekomstige lidstaten, dat de bevolkingen van de toekomstige lidstaten bereid zijn tot deelname aan de te vestigen supranationale politieke gemeenschap op voorwaarde dat de integriteit van hun onderscheiden staten in hun rol als hoeders van de historische verworven vrijheid en rechtvaardigheid is gegarandeerd.’

Europese eenheid verder dan gedacht

Habermas concludeert dat de formatie van een supranationale Europese eenheid boven het organisatorische niveau van een natiestaat verder is ontwikkeld dan menig Europees burger zich realiseert. ‘De sleutelkwestie is om die Europese burger de wettelijke realiteit onder ogen leren te zien. De beste uitkomst voor de EU zou zijn als de burgers hun dubbele loyaliteit harmoniseren in de loop van het Europese integratieproces. Dat burgers deelnemen aan het constitutionele proces als toekomstig burger van de (nieuwe) Unie én als huidig burger van hun nationale staat. Daarmee zou het democratisch tekort opgevuld zijn.’

Dit artikel is een korte door de redactie gemaakte samenvatting van de inleiding die de Duitse filosoof en socioloog Jürgen Habermas hield op de Erasmus Universiteit Rotterdam op 23 oktober 2014.