In de ernst ging het mis met het koningslied

De presentatie van het koningslied gaf aanleiding tot een stortvloed aan kritiek en satire. Misschien was het lied naar Nederlandse maatstaven wel te ernstig. Áls wij als Nederlanders al een nationaal gevoel willen uitdrukken, dan het liefste met een knipoog.

Het koningslied moest blijven. Dat was  de uitkomst van bijna een week vol discussie, satire en haatberichten. Ineens bleken we een volk van taalrechters en poëziekenners. We vermaakten ons over gemankeerde taalconstructies als ‘ik houd je veilig’ en we spraken onze afschuw uit over ‘de haven in de duisternis’. Uit de kritiek op het lied sprak een grote eensgezindheid.

Joop van den Ende, voorzitter van het Nationaal comité inhuldiging, gaf toe dat het lied volgens zestig procent van de Nederlanders niet te pruimen was. Maar daar stond tegenover dat veertig procent het prachtig vond.

Tja, daar sta je dan. Heeft de ambitie om het land te verbinden rond een koningslied averechts uitgepakt? Staan we op 30 april verdeeld in plaats van verenigd tegenover onze kersverse koning?

Het is nog maar de vraag. Misschien was het erger geweest als er géén explosie van satire was uitgebarsten. Ook al was de kritiek soms overtrokken en vaak bedoeld om de publieke lach te oogsten ten koste van iemands creatieve inspanning.

Je kunt van alles vinden van het koningslied. Maar het lied slaat de nationale plank volgens mij niet mis door ongelukkig geplaatste betrekkelijk voornaamwoorden en Cruijffiaanse zinsneden. Waar het wel mis gaat, is in de ernst waarmee het is doordrenkt. Al die regen, duisternis en melancholische bespiegelingen… Het is dezelfde ernst die zo goed past bij de liedjes van Borsato en Ewbank. Die ontroeren vele Nederlanders, soms tot tranen toe.

We zijn nu eenmaal een carnavalesk volk

Maar vermengd met de nationale sentimenten rondom de kroning ontstaat een explosieve mix. We zijn nu eenmaal een carnavalesk volk. Áls we al een nationaal gevoel willen uitdrukken, dan uitsluitend met een knipoog. We dossen ons uit in oranje als het nationale voetbalelftal speelt. Maar we gaan daarbij bewust over de top: een oranje leeuw of theemuts op je hoofd, aan je voeten een paar reuzeklompen in rood wit blauw. Eén ding is verboden: jezelf serieus nemen. Geen hand op je borst bij het volkslied, geen diepe sentimenten graag. Het gezag en de natie zijn er om frivool op de korrel te nemen.

In de ernst ging het mis met het koningslied. Door de regen en de wind zullen we ons verzetten tegen groteske nationale gevoelens die zonder enige zelfrelativering hun uitdrukking vinden. En zo bleek het publieke vermaak over het lied Hollandser dan het lied zelf.

Daarmee kwam het toch nog goed. Het lied is er nog steeds, maar het is van een schertsende connotatie voorzien. Zo doen we dat hier. Geleerde lessen: misschien is het een onhandige keuze om zoiets als een koningslied te willen. En als het dan per se moet, is André van Duin misschien een meer voor de hand liggende kandidaat.

Harrie van Rooij, Communicatieadviseur en filosoof.