‘Nudging’ door de overheid is een belofte

Dossier

Nudging

Als een overheid burgers bij het maken van keuzes alleen een ‘duwtje in de rug’ wil geven, loert het gevaar van paternalisme en manipulatie om de hoek. Volgens de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling is ‘nudging’ – onder voorwaarden – niettemin een belofte.

De terugtredende overheid doet een beroep op de autonomie van burgers (RMO, 2013). Inzichten uit de psychologie en de gedragseconomie laten echter zien dat die autonomie dikwijls is begrensd. Mensen hebben zowel een snel en automatisch denksysteem als een langzaam en reflectief denksysteem (Kahneman, 2011). Het eerste systeem wint het regelmatig van het tweede. Bijvoorbeeld als mensen de verleiding voor een vette hap niet kunnen weerstaan, terwijl zij liever een gezonde keuze maken. Of als zij toch die nieuwe schoenen in de aanbieding kopen, terwijl ze eigenlijk zouden willen sparen voor een wereldreis of hun oudedag.

Er is een ‘autonomiekloof’, een kloof tussen wat de overheid van burgers verwacht en waartoe zij in staat zijn (Anderson, 2009). Aan de ene kant wordt van mensen verwacht dat zij autonome, zelfredzame en verantwoordelijke keuzes maken, maar aan de andere kant blijkt uit de gedragswetenschappen dat hun autonomie tegenvalt. Deze kloof kan leiden tot keuzestress, suboptimale keuzes voor het individu en negatieve gevolgen voor de samenleving. Een suboptimale keuze voor het individu is bijvoorbeeld te dure of ongezonde keuzes; negatieve gevolgen voor de samenleving zijn bijvoorbeeld de opwarming van het klimaat en de stijgende zorgkosten.

Nudging-strategieën zijn een belofte

Traditionele strategieën van de overheid zijn ontoereikend om de ‘autonomiekloof’ van burgers te overbruggen. Ze hebben elk hun eigen nadeel. Zo ervaren burgers overheidscommunicatie vaak als betuttelend, is er voor financiële prikkels en subsidies vaak onvoldoende budget, jagen heffingen burgers (onnodig) op kosten, en impliceert het uitbreiden van wet- en regelgeving vaak meer wantrouwen dan vertrouwen in burgers. Daarnaast blijken deze instrumenten onvoldoende effectief doordat politici en beleidsmakers nog te vaak ten onrechte uitgaan van burgers die altijd rationele keuzes maken (Tiemeijer, Thomas en Prast, 2009).

Nudging-strategieën dragen de belofte in zich dat zij de autonomie van burgers kunnen versterken, omdat zij beter inspelen op automatische en onbewuste denkprocessen. Het idee van nudging werd geïntroduceerd door de Amerikaanse wetenschappers Thaler en Sunstein (2008) in hun boek Nudge. De belofte van nudging is dat de overheid burgers een duwtje in de ‘goede’ richting kan geven, zonder daarbij hun vrijheden in te perken. Het gaat daarbij om doelbewuste wijzigingen in de context waarin mensen keuzes maken, zonder daarbij opties te verbieden of duur te maken. Een van de meest bekende nudges is de geschilderde vlieg in het urinoir die mannen stimuleert goed te mikken, maar denk bijvoorbeeld ook aan een kantine die zo is ingericht dat een gezonde keuze meer voor de hand ligt, of aan het beleid waarbij mensen standaard orgaandonor zijn en zich moeten afmelden in plaats van aanmelden voor het donorschap.

Maatschappelijke organisaties, met name bedrijven, nudgen al veelvuldig. Denk maar aan een supermarkt waar de meest winstgevende producten op ooghoogte zijn ingedeeld of die ene aanbieding bij de kledingzaak op de hoek die alleen vandaag geldig is. Of denk aan de maten van bekers bij Starbucks en McDonalds waarbij je kan kiezen tussen groot, groter en groots. Het idee van nudging is dan ook niet nieuw. Wat wel relatief nieuw is, is de gedachte dat ook een democratische overheid zou moeten inspelen op de onbewuste en automatische denkprocessen van burgers.

Nudges kunnen de autonomie van burgers versterken

Nudging door de overheid is echter omstreden: tegenstanders vrezen paternalisme, manipulatie en een technocratische aanval op democratische kernwaarden. Mensen maken zich zorgen dat een overheid zich gaat bemoeien met de visie van burgers op het goede leven. Of zij zijn bang dat burgers zonder dat zij het door hebben worden beïnvloed. Of zij zijn boos omdat zij vinden dat hun belang niet moet worden bepaald in paar hoge torens in Den Haag. Het is belangrijk deze kritiek serieus te nemen, maar we moeten oppassen dat we het kind niet met het badwater weggooien.

De RMO (2014) gaat in zijn advies om die reden nader in op de belofte van nudging door de overheid. De belofte is dat nudges de autonomie van burgers versterken, omdat zij de waarden van burgers niet aantasten, burgers zich aan nudges kunnen onttrekken en nudges in het belang van burgers zelf zijn. De cruciale vraag is of nudging door de overheid alleen een mooie belofte op papier is of in de praktijk ook kan worden waargemaakt. Onder welke voorwaarden kan de overheid de autonomie van burgers versterken met behulp van nieuwe inzichten uit de psychologie en de gedragseconomie? Waar liggen de grenzen van gedragsbeïnvloeding door de overheid?

Voorwaarden voor nudging

Ten eerste kan de overheid onwenselijke vormen van paternalisme voorkomen en de vrijheid van burgers waarborgen door nudging-strategieën uitsluitend te gebruiken om de weerstand van burgers te versterken tegen verleidingen die niet in lijn zijn met hun eigen waarden en doelen. Nudges dienen burgers niet een bepaalde kant op te ‘duwen’, maar juist hun keuzevermogen te versterken. Nudges moeten bijvoorbeeld niet de gezonde keuze opleggen, maar burgers zo ondersteunen dat zij de gezonde keuze kúnnen maken. Of zij dit doen is echter aan hen.

Ten tweede kan de overheid manipulatie voorkomen en de opt-out van burgers waarborgen als de intentie en de beoogde werking van nudges transparant zijn en burgers de competenties hebben om nudges te doorzien en te kiezen voor een alternatief. Met andere woorden: nudges moeten juist inspelen op automatische en onbewuste denkprocessen om burgers op het kritieke moment aan het denken te zetten. Bijvoorbeeld een slimme energiemeter die burgers eraan herinnert om de lichten en verwarming uit te doen als zij moe en uitgeput naar bed gaan.

Ten derde kan de overheid technocratisch bestuur voorkomen en democratische kernwaarden waarborgen door in een openlijk politiek debat de werking en waarden die zij met nudging beoogt te expliciteren. Ook politici en beleidsmakers zijn immers onderhevig aan allerlei automatische, onbewuste denkprocessen. Ook kent het bureaupolitieke proces blinde vlekken en valkuilen. De overheid dient daarom terughoudender te zijn als onderwerpen empirisch en normatief omstreden zijn en burgers meer zeggenschap te geven over de context waarin zij keuzes maken.

De nudgende overheid vereist dus een aantal waarborgen en randvoorwaarden. De overheid dient terughoudend te zijn bij meer omstreden beleidsonderwerpen. Naarmate klassieke grondrechten als de vrijheid van meningsuiting, de onaantastbaarheid van het lichaam en het recht op privacy meer in het geding zijn, neemt de noodzaak tot terughoudendheid toe. Denk bijvoorbeeld aan onderwerpen als vaccinaties en orgaandonatie. De bewijslast dat een onderwerp onomstreden is, ligt bij de overheid. Daarnaast is het noodzakelijk om zo veel mogelijk te expliciteren op welke psychologische mechanismes beleidsmaatregelen inspelen. Voldoende gemeenschappelijke en onafhankelijke kennisontwikkeling is nodig, zodat onderzoekers de (onverwachte en onwenselijke) effecten van nudging inzichtelijk kunnen maken en burgers kritisch met beleid kunnen meedenken. Tenslotte zijn transparantie en tegenkrachten in het democratische beleidsproces nodig zodat burgers beschikken over voldoende kanalen waar zij hun kritiek op nudging kwijt kunnen, zoals inspraakmogelijkheden of een loket bij de ombudsman.

Irene van Staveren, Bart Drenth, Evelijn Martinius  en Jasper Zuure werken bij de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) die onlangs ‘De verleiding weerstaan. Grenzen aan beïnvloeding van gedrag door de overheid’  publiceerde.

 

Noten:

Anderson, J.H. (2009). Autonomielücken als soziale Pathologie. Ideologiekritik jenseits des Paternalismus. In: R. Forst en M. Hartmann (red.), Sozialphilosophie und Kritik. (p. 433-453). Frankfurt am Main: Suhrkamp.

Kahneman, D. (2011). Thinking, Fast and Slow. New York: Farrar Straus & Giroux.

RMO  (2014). De verleiding weerstaan. Grenzen aan beïnvloeding van gedrag door de overheid. Den Haag: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling.

RMO (2013). Terugtreden is vooruitzien. Maatschappelijke veerkracht in het publieke domein. Den Haag: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling.

Thaler, R.H. en C.R. Sunstein (2008). Nudge: Improving Decisions About Health, Wealth and Happiness. New Haven: Yale University Press.

Tiemeijer, W.L., H.M. Prast en C.A. Thomas (red.) (2009). De menselijke beslisser. Over de psychologie van keuze en gedrag. Amsterdam: Amsterdam University Press.

Dit artikel is 6406 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (5)

  1. Is een hellend vlak, waarbij de zeggenschap bij de overheid blijft.
    Bovendien al paternaliserend door uit te gaan van de stelling (?) dat mensen “niet voor zich zelf kunnen zorgen”.
    Als je zegt te kiezen voor autonomie (wat voor mij een mensenrecht is), dan ook accepteren wat een mens met die autonomie doet. Als ik mij dik eet, dan eet ik mij dik. Als ik mij dood eet, dan eet ik mij dood. Punt. En niet “stiekem” toch nog iets inbrengen wat jij (als overheid) beter vindt voor die mens. Stop met mij te pamperen!
    Het probleem is juist dat die overheid (politici) dergelijke consequenties steeds maar weer tot probleem maakt voor “wij samen” en dat vervolgens meent te moeten oplossen voor “de gemoedsrust van wij samen” in het belang van die ene onbekwame, onvolwassene, kind gebleven mens. Stop daar mee!

    Beperk je als overheid tot het beschermen van ieders vrijheid en dus tot het voorkomen (en compenseren) van schade die de ene mens een ander mens aandoet. Wat een mens zichzelf aandoet, dat moet hij zelf weten.

  2. Pingback: Luigi Wewege
  3. Pingback: Asset tracker
  4. Na 2 jaar toch even een reactie 😉 ….hetgeen Harrie Custeers aangeeft is het constante dilemma van de overheid in deze. Belangrijk om daar zorgvuldig mee om te gaan.

    Zoals het artikel aangeeft betekent nudging dat je je keuzevrijheid behoudt. De overheids beslist niet, jij maakt zelf de keuze. je wordt feitelijk alleen maar wat meer aan het denken gezet.

    In jouw voorbeeld: je mag uiteraard zelf weten of jij je helemaal dik eet…maar je mag je ook realiseren dat dat wel betekent dat je dan hoogstwaarschijnlijk een grotere beroep gaat doen op de algemene voorzieningen zoals de gezondheidszorg. Die betalen we middels premies met z’n allen. M.a.w. als je gebruik maakt van algemene voorzieningen mag je ook best nadenken wat jouw gedrag betekent voor anderen…. en maak vervolgens je eigen keuze.

  5. De overheid heeft geen dilemma; het wil simpelweg heers & verdeel toepassen op burgers welke direct na de deregulering is ingezet. Alles gaat over behoud van controle. Nudging is één onderdeel van een enorm arsenaal aan beinvloedings-strategien welke door burgers onderling vaak onbewust worden geprojecteerd en in Nederland is ingezet door Pim Fortuyn. Als training wordt het mechanisme ingezet bij de politie om bijv. in te kunnen grijpen in sraat -ge
    schillen e/o groepsconflicten. Het beinvloedingsarsenaal kent vele varianten: treiteren, pesten (bashen); provoceren, saboteren,dreigen, chanteren, verwarren, spinnen, framen, verhullen,verdraaien of omkering, verzwijgen. De politiek spint er sinds Jack de Vries lustig op los. Phishing ( persoonlijke doorlichting)behoort tot het arsenaal en ‘priming’, het mechanisme van de ‘verdedigende ontkenning’ ( met gespeelde lange tenen; van details halszaken maken) welke veel door banken wordt toegepast. De nudge zou een ‘zachte’ variant van beïnvloeding moeten zijn naar eigen zeggen RMO terwijl het niets anders doet dan zalven, drammen en verhullen van eigenbelang.
    Alle beinvloedingsstrategien – het woord strategie zegt ’t al – zijn de garantie van een groot democratisch tekort: zoals ronselen bij wet strafbaar is zou het gehele arsenaal bij wet strafbaar dienen worden gesteld. Het kan niet zo zijn dat opportunisme, blind & verblind egoisme & eigenbelang dmv onbeschofte mani-
    pulaties en het verspreiden van haat & aperte leugens tot deugd worden verheven – of het nu door politici, financiele instellingen, semi-particuliere instituties, overheden, de media of burgers zélf wordt toegepast. Het is dus levensgevaarlijk. Trump bijv. past een combinatie toe van bashen, provoceren, phishing & digging dirt; spinning, framing en ten voeten uit – priming onder omkeringen & verdraaingen: de Amerikanen hebben géén idee met wie ze van doen hebben. Zó gevaarlijk is het dus

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.