Niet minder, maar meer Eerste Kamer

In het AD van 5 april had VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra kritiek op het functioneren van de Eerste Kamer. Gerard Bartels vindt politieke agendering van maatschappelijke problemen door de Eerste Kamer juist belangrijk met het oog op vernieuwing van de samenleving.

Veranderingen vinden de afgelopen decennia zo snel plaats dat het onaangeroerd laten van maatschappelijke problemen tot maatschappelijke inertie leidt, het elan uit de samenleving haalt en het vertrouwen in de politiek ondermijnt. Dat gaat met hoge maatschappelijke kosten gepaard. Een alerte politieke reactie kan ervoor zorgen dat burgers en ondernemers minder in onzekerheid verkeren en eerder investeren in innovatie, maatschappelijke vernieuwing en duurzaamheid.

In een samenleving waarin iedereen op elkaar wacht, zoals in Nederland bijvoorbeeld het geval is geweest met de hypotheekrente-aftrek, gebeurt per saldo niets, en is achterstand het logische gevolg. Een samenleving wordt voor een politiek omslagpunt dan in belangrijke mate afhankelijk van het toeval. Dat laatste wordt eventsetting genoemd, in plaats van agendasetting (zie www.socialissues.eu).

De basisgedachte onder mijn voorstel om de Eerste Kamer het recht tot agendering te geven, is de veronderstelling dat een adequate en tijdige politieke agendering van maatschappelijke problemen samenhangt met de vernieuwingskracht  van een samenleving. Innovatieve samenlevingen zijn beter in staat zijn om relatief snel op maatschappelijke problemen te reageren en die op de politieke agenda te plaatsen. In Nederland is de politieke agendering van maatschappelijke problemen onvoldoende geïnstitutionaliseerd. In werkelijk innovatieve landen is het proces van agendering niet toevertrouwd aan politiek neutrale adviesraden.

Adviesraden, media en wetenschap spelen geen betekenisvolle rol agendering

De grote vraag waarvoor politiek en samenleving derhalve staan, is hoe wij in ons land het proces van politieke agendering zodanig kunnen organiseren en institutionaliseren dat maatschappelijke vernieuwing niet jarenlang wordt gefrustreerd en geblokkeerd. Zijn er in Nederland instituties die een agenderende rol kunnen waarmaken?

Vastgesteld kan worden dat de door de Nederlandse staat ingestelde adviesraden hun agenderende functie heel vaak niet waar maken, omdat zij in de periferie van de macht opereren. Zij staan aan de zijlijn te kijken hoe het (politieke) spel zich ontwikkelt en kunnen hoogstens ‘boe’ roepen en spelers uitfluiten. Een weinig zinvolle bijdrage, vindt de politiek. Niet voor niets is tussen 2000 en 2010 een aantal adviesraden gefuseerd of opgeheven. Hun adviserende rol zette politiek-beleidsmatig weinig zoden aan de dijk en ook hun agenderende functie bleek te bescheiden om ook maar enige invloed op de politieke besluitvorming te hebben.

Het is dan ook flauwekul om, zoals Roel in ’t Veld begin dit jaar in zijn oratie aan de Universiteit van Tilburg beweerde, dat de Raad voor Natuur en Milieuonderzoek (RMNO) ‘na trage marteling is vermoord door ministers, die niet wisten wat zij uitrichten’. Tien jaar heeft de RMNO de tijd gehad om zich te bewijzen, maar ze is daar  jammerlijk in mislukt.

De volgende vraag is of er wellicht een rol van betekenis voor de media is weggelegd. Jawel, en ze proberen dat soms ook maar wel met de aantekening dat de focus van de traditionele media vooral gericht is op hun overleven in een snel veranderend medialandschap en niet zozeer op het agenderen van maatschappelijke problemen, uitzonderingen daargelaten.  Sociale media zijn vaak te vluchtig en gevoelig zijn voor hypes om daadwerkelijk een rol van betekenis te spelen.

Van de wetenschap hoeven we evenmin veel te verwachten. Universitair onderzoek ontwikkelt zich, gedreven door publicatiedrang, hoe langer hoe meer in specialistische richting en heeft nauwelijks oog voor generieke maatschappelijke problemen en de samenhang ertussen.

Het recente verleden heeft uitgewezen dat onverwachte gebeurtenissen (eventsetting) met veel impact op de samenleving het proces van politieke agendering wel op gang hebben kunnen brengen. Het maatschappelijk probleem in kwestie kreeg momentum en genereerde vervolgens veel aandacht van de media.

Toeval of Eerste Kamer?

Als het politiek agenderen van maatschappelijke problemen niet toevertrouwd kan worden aan adviesraden, media of wetenschap, blijven er twee mogelijkheden over: we laten de ontwikkelingen aan het toeval over (eventsetting) of we wenden ons tot de Eerste Kamer. De senaat is, gezien de kennis en ervaring van haar leden, in principe voldoende toegerust om zorg te kunnen dragen voor de politieke signalering en agendering van maatschappelijke problemen die om een oplossing vragen.

Als je kijkt naar de evolutie in taken waarover de Eerste Kamer zich ontfermt, in reactie op de snel veranderende maatschappelijke omgeving en Europese context, dan is het alleszins het overwegen waard om daarover na te denken. De senaat zou ‘de Politieke Agenda’ op kunnen stellen die op de Derde Dinsdag in september wordt gepresenteerd. Daarin zou een aantal prioriteiten kunnen worden vastgelegd, in termen van maatschappelijke problemen die in de ‘recente toekomst’ om oplossing vragen en die uitstijgen boven de politieke waan van de dag, waarop de Tweede Kamer gewoonlijk is gefixeerd.

Gerard Bartels is als onderzoeker verbonden aan de Universiteit van Tilburg.