De kloof tussen politiek en burger dreigt kleiner te worden

De newspeak van de decentralisaties lijkt rechtstreeks geïnspireerd door communistische retoriek. En het Cubaanse revolutionaire comité dat toezicht houdt op het welbevinden van de bewoners heet voortaan ‘wijkteam’. In het sociale domein is van een terugtredende overheid geen sprake.

'All politics is local' – zo luidt een fameus gezegde in de Amerikaanse politiek. De voormalige 'Speaker' van het Huis van Afgevaardigden, Tip O'Neill, wilde ermee aangeven dat het in de politiek vooral gaat om wat de kiezer persoonlijk raakt. Dat hoeven niet per se lokale kwesties of belangen te zijn, natuurlijk. Lokale verkiezingen kennen altijd een stevige landelijke component. Sterker nog, opkomstcijfers laten zien dat landelijke politiek het dichtst bij de kiezer staat, alle gelamenteer over de kloof tussen politiek en burger ten spijt. De verklaring lijkt simpel: landelijke politiek komt op tv en ook steeds meer in de nieuwe media.

Voor een politieke gemeenschap is een gedeelde openbaarheid essentieel. Vandaar ook het democratisch tekort van Europa, van de provincie en van de gemeente. Dat heeft in de eerste plaats met een notie van politieke identiteit te maken. Daarom maken lokaal eigenlijk alleen lokale partijen het verschil. Die willen slechts op lokaal niveau politiek bedrijven. Lokale politici van landelijke partijen staan in de schaduw van Rutte, Pechtold en Samsom.

De kiezer lijkt bovendien feilloos aan te voelen dat het lokale bestuur vooral uitvoeringsinstantie is van landelijk beleid. Veel taken zijn wettelijk bepaald en waar gemeenten enige vrijheid hebben is er een overstelpende hoeveelheid landelijke regelgeving en kaderstelling. Gemeenten ontvangen een ruime tachtig procent van hun inkomsten van het Rijk. De ruimte voor eigen belastingheffing is altijd erg beperkt geweest: in 2012 berekent het CBS deze op 17 procent. Als alle politiek lokaal is, betekent dat in Nederland dus kennelijk Haags. Daar wordt beleid bepaald en belasting geheven.

Het Cubaanse revolutionaire comité heet in Nederland voortaan wijkteam

Maar de decentralisaties dan? Zeker in het sociale domein is een grootscheepse overheveling van taken naar de gemeenten gaande. Gemeenten worden verantwoordelijk voor langdurige zorg, werk en inkomen en jeugdzorg. Vele miljarden zijn daarmee gemoeid, hoewel forse bezuinigingen voor het landelijke gemak alvast zijn ingeboekt. Decentraal is immers goedkoper dan centraal. (Voor de centralisatie van de politie lijkt precies de omgekeerde redenering te gelden.) Uit alle onderzoek blijkt overigens dat het Rijk zich na decentralisatie volop en intensiever vaak blijft bemoeien met decentrale uitvoering. Dat gaat dan via monitoring, checklists, protocollen, toezichtstapeling en benchmarks, waarna de middelmatigheid van de best practices over heel Nederland kan worden uitgerold.

Dergelijke bestuurlijke 'newspeak'  valt trouwens alom te beluisteren: lokaal maatwerk, de gemeente als eerste overheid, integrale aanpakken en vooral ook veel procesregie. Soms lijkt het jargon rechtstreeks geïnspireerd door communistische retoriek: 'één gezin – één plan – één regisseur'. En het Cubaanse revolutionaire comité dat toezicht houdt op het welbevinden van de bewoners heet in de Nederlandse gemeente voortaan wijkteam. Dat komt dan met de beste paternalistische bedoelingen bij u op bezoek in de persoon van een gezinsregisseur die in 'een gesprek aan de keukentafel' de hulpbehoefte van uw stevig puberende dan wel hongerende dochter zal gaan vaststellen. Dat zal in kringen van 'ons soort mensen' al snel op behoorlijk verzet gaan stuiten, neem ik aan. Maar voor wie wat minder bureaucratisch competent is en sterk afhankelijk van collectieve voorzieningen krijgt de verzorgingsstaat een steeds grimmiger gedaante.

De kloof tussen politiek en burger dreigt steeds kleiner te worden

In het sociale domein is van een terugtredende overheid bepaald geen sprake. Sterker nog, het Rijk blijft zich onverminderd bemoeien met lokale uitvoering en de gemeenten – zeker de grotere – barsten van de ambities en pretenties. Uieraard zijn de bedoelingen meer dan goed – dat is ook de kern van de tragiek. De terugtredende overheid wordt steeds groter.

Daarover gingen de afgelopen raadsverkiezingen ook. De kloof tussen politiek en burger dreigt steeds kleiner te worden. Achter de voordeur is veel leed, pech en risico. Of het nu gaat om huiselijk geweld, leerachterstanden, of dreigende vetzucht: voorkomen is beter dan genezen. Sympathieke preventie-idealen uit het domein van de zorg verbinden zich met praktijken van risicoanalyses uit de wereld van de 'intelligence'. Wie hoog scoort op voldoende indicatoren, is straks in statistische zin verdacht. Rechtsstatelijk is dat een 'Umwertung aller Werte', maar beleidsmatig 'evidence based' en dus in het belang van politicus, bureaucraat en wetenschapper.

Inderdaad: 'all politics is local'. Dat is precies het probleem.

Paul Frissen is decaan en bestuursvoorzitter van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur in Den Haag, hoogleraar Bestuurskunde aan Tilburg University en lid van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Dit artikel verscheen eerder in het Financieele Dagblad.