De crisis is vooral een moreel tekort

Rutte c.s. moeten beseffen dat het bij de tussenformatie niet zozeer draait om het begrotings-tekort maar om het versterken van de democratische besluit-vorming. Ringo Ossewaarde vreest dat deze politieke leiders daartoe de prudentie en commitment aan de democratie missen.

Wat zou het vertrekpunt moeten zijn voor de onderhandelingen tijdens de tussenformatie? Om te beginnen moeten de onderhandelaars beseffen dat het niet zo zeer gaat om het terugbrengen van het begrotingstekort, maar om het versterken van de democratische besluitvorming. Het uitgangspunt zou een dieper gaande diagnose van de huidige crisis, van tekorten, moeten zijn. Ofwel, dat de crisis niet zo zeer een economische crisis is maar een democratisch tekort, een moreel en politiek deficit.

Wat ik hiermee bedoel is dat Rutte c.s. zich nadrukkelijk zouden moeten presenteren als hoeders van de Nederlandse democratie. In die hoedanigheid hebben de onderhandelingen betrekking op de vraag hoe een politieke gemeenschap te vormen, hoe daarin persoonlijkheden te vormen, die in staat zijn om hun leven richting te geven in een tijdperk van wereldwijde crises. Dit betekent dat publieke diensten als taak hebben om een publieke en democratische moraal te promoten. Waardoor politieke vermogens kunnen worden ontwikkeld en politieke tegenstellingen mogelijk kunnen worden overbrugd; en maatschappelijke alternatieven kunnen worden ontwikkeld die een weg bieden uit het huidige verval. Kortom, het uitgangspunt moet zijn de vorming van een democratische geest.

Ik vrees dat Rutte de morele verplichting laat varen
Ik vrees evenwel dat Rutte c.s. de vorming van een kwalitatief hoogwaardige democratie als politieke uitdaging en morele verplichting laten varen. Ik vrees dus een onverantwoordelijke en ondemocratische (en hiermee immorele) politieke elite die wordt gekenmerkt door een gebrek aan prudentie en politiek commitment aan het democratische erfgoed. Ik vrees dat deze georganiseerde onverantwoordelijkheid tot uitdrukking gaat komen in ondemocratische besluitvorming die dan zal worden ingegeven door economische motieven.

Dat deze elite de democratie gaat plaatsen in een marktomgeving (democratie als een aspect van het kapitalisme), in plaats van de markt te plaatsen binnen de kaders van een democratische omgeving (kapitalisme als een aspect van de democratie). Ik vrees dat het antwoord van onze politieke leiders meer markt (gepaard met striktere bureaucratische controle) zal zijn – de ondemocratische trend van de afgelopen 25 jaar. Dat niet ze niet zozeer zullen onderhandelen met de stem van de rede, maar dat financiële cijfers en ideologie de onderhandelingen zullen determineren en reduceren tot handel. Ofwel, dat als koopmannen en niet als staatsmannen (zoals de Griekse staatsman Pericles) wordt besloten. Dat er met andere woorden geen democratische besluitvorming zal plaatsvinden over fundamentele zaken.

De onderhandelaars moeten dan ook niet in de eerste plaats uitgaan van economische groei in de toekomst. Daarnaast zouden zij de taal waarin de onderhandelingen worden gevoerd niet als vanzelfsprekend mogen aanvaarden.  In een werkelijk democratische staat worden onderhandelingen gevoerd in de taal van democratie, en kwesties geduid in termen van politieke rechtvaardigheid, politieke vrijheid en democratische gemeenschapsvorming - in het spreken van die taal heeft de politieke elite een voorbeeldfunctie. Wat zij dus niet mogen doen is besprekingen voeren buiten deze termen om, en louter spreken in technocratisch en bureaucratisch jargon. Immers, daarmee zou uit het oog worden verloren waar het in deze besprekingen nu daadwerkelijk om gaat.

Concrete suggestie: heroverweeg topsectorenbeleid
Vanuit deze benadering zou ik de onderhandelaars tot slot een concrete bezuinigingssuggestie wil doen: het her-evalueren van het zogenaamde topsectorenbeleid, waarmee belastinggeld wordt gebruikt om de zogenaamde zesde industriële revolutie – de convergentie van biotechnologie, neurowetenschappen, nanotechnologie, ICT, en robotica – te sponsoren. In een dergelijke visie op wetenschap wordt wetenschap buiten de kaders geplaatst van de democratie en binnen de kaders van het (wereldwijde) kapitalisme, hetgeen leidt tot biotechnologische innovatie in combinatie met democratisch verval.

Met zo’n nadruk op technologische vooruitgang, in plaats van op democratische vooruitgang, gedraagt onze politieke elite zich communistisch. Immers, zij geeft hiermee nadrukkelijk uitdrukking uiting aan de wens om productieve menselijke robots te maken, in plaats van democratische geesten met verlangens naar politieke vrijheid.

Ringo Ossewaarde is universitair hoofddocent sociologie aan de Universiteit Twente, waar hij vakken doceert als maatschappelijke organisatie,inleiding in de sociologie, maatschappelijke problemen en global social problems voor de studies bestuurskunde, bedrijfskunde en Europese Studies.