INTERVIEW Evelien Tonkens: ‘Het raamwerk van zelfredzaamheid heeft zijn langste tijd gehad’

Evelien Tonkens doet al sinds 2005 als socioloog onderzoek naar de relatie burgers en publieke professionals. Op 11 november, tijdens de Agenda van het Sociaal Werk, geeft zij de Marie Kamphuis Lezing. Sociaal werkers zijn steeds meer aan het politiseren, constateert Tonkens. ‘Maar dat betekent dat je je moet afvragen: wat is dan het politieke mandaat?’

In je lezing zul je ingaan op politisering van het sociaal werk. Wat voor politieke rol spelen sociaal werkers in een gezonde democratie?

Evelien Tonkens (foto: Studio Aksento)

‘Sociaal werkers staan dichtbij burgers waardoor ze onderbelichte en nieuwe problemen  kunnen signaleren en agenderen. Dat is extra actueel nu veel burgers zich niet gehoord voelen door de overheid, politiek wanhopig kunnen zijn of hun vertrouwen zijn verloren. Met als risico dat ze niet meer willen stemmen, of radicaliseren, of dat ze een partij steunen die oproept tot geweld. Dat is schadelijk voor de democratie. Sociaal werkers  kunnen eraan bijdrage dat mensen bij de politiek terecht komen als ze zelf niet de eloquentie hebben hun zorgen bij de lokale politiek over te brengen. Maar wanneer de sociaal werker zo een politieke verantwoordelijkheid op zich neemt, wat zijn dan kwesties om rekening mee te houden? Wie zijn de mensen wier stem beter gehoord moet worden, en wie dus ook niet? En wat als verschillende minder bedeelde groepen het grondig oneens zijn: welke stem moet dan gehoord worden? Welk signaal moet doorgegeven? Mag of moet je als sociaal werker een eigen agenda hebben?’

Hoe ziet die rol er uit?

‘Sociaal werkers proberen de kwaliteit van het bestaan van mensen te verbeteren. Ook door ze te helpen om greep op hun leven te krijgen en invloed op de samenleving te uit te oefenen. Van meet af aan is er altijd wel gedacht dat dat bij hun werk hoort. Een sociaal werker kan bijvoorbeeld helpen iemand zich zo breed mogelijk te laten informeren, of onderbelichte problemen te constateren en signaleren. Als een professional doorheeft dat er iets speelt in bepaalde lagen van de samenleving waar het in de politiek helemaal niet over gaat, dan kan ze vanuit haar expertise een rol spelen bij de agendering van deze problematiek. Je kunt ook mensen met elkaar in gesprek brengen. Juist als die het niet met elkaar eens zijn. Dat helpt bij het creëren van empathie en zal mensen, ondanks dat ze het niet eens hoeven te worden, dichter bij elkaar brengen. Wanneer een sociaal werker problemen constateert die mensen hebben zou je die tot politieke problemen kunnen verheffen en ze dus politiseren. Dat is een aantal decennia een beetje in de verdrukking is geraakt. Vanaf begin jaren negentig tot ongeveer nu is dat veel minder gebeurd. Sociaal werkers werden meer afhankelijk van gemeenten, vooral door aanbesteding. Er was ook kritiek op. Nu is daar een omslag in te zien.’

Wat voor kritiek was dat?

‘Dat sociaal werkers zouden functioneren als buikspreker, of zelfs als actievoerder. Dit terwijl ze eigenlijk een meer neutrale rol zouden moeten vervullen. Er was veel kritiek op het paternalisme. Men moest stoppen met denken te weten wat goed was voor andere mensen en proberen namens hen te spreken. Mensen moesten zelf kiezen en vertolken wat hun wensen waren. De focus lag sterk op het individu: op keuzevrijheid, eigen verantwoordelijkheid, eigen regie. Dat raamwerk van zelfredzaamheid heeft de afgelopen dertig jaar veel invloed uitgeoefend maar heeft zijn langste tijd gehad. Er is nu op meerdere terreinen noodzaak om op zoek te gaan naar meer collectieve oplossingen.’

Nieuw Jaarboek Socialevraagstukken.nl

Evelien Tonkens houdt de Marie Kamphuislezing tijdens de bijeenkomst: Agenda van het Sociaal Werk.

Op deze dag vindt tevens de presentatie plaats van de bundel 'Sociaal weerwerk, maatschappelijk engagement in zorg en welzijn', het nieuwe jaarboek van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.

Mag een professional een eigen politieke agenda hebben?

‘Als je als professional zegt, wij moeten sociaal werk meer politiseren, moet je je ook afvragen: wat is dan het politieke mandaat? In hoeverre heb je impliciet een linkse agenda, terwijl de meerderheid van Nederland rechts is? Sociaal werkers zijn niet democratisch verkozen.  Hun handelen moet dus gebaseerd zijn op professionele criteria. Het kan wel zijn dat sommige politieke partijen of stromingen daar meer voor open staan dan andere. Het is dus lastig om politiek en professioneel te ontwarren. Dat geldt overigens ook voor wetenschappers, ook zij moeten handelen vanuit professionele criteria. Ook lastig is dat je nooit voor iedereen tegelijkertijd kan spreken. Je kunt er wel naar streven om op te komen voor kwetsbare mensen maar dat is niet één groep: onderling kunnen bijvoorbeeld kwetsbare buurtbewoners het flink oneens zijn. Dus  wanneer je opkomt voor een bepaalde groep, dan moet je dit doen vanuit een diagnose dat er sprake is van een bepaalde machtsongelijkheid.’

Heeft u hier een voorbeeld van?

‘Stel: je werkt bij een wijkteam waar je meermaals een probleem signaleert dat niet door de politiek wordt opgepakt. Bijvoorbeeld hele hoge zelfmoordcijfers onder bepaalde groepen waarvan jij, omdat je de doelgroep dagelijks ziet, wel begrijpt waarom. Of bijvoorbeeld veel schooluitval onder een specifieke groep. Je kunt dan als sociaal werker een signalerende functie hebben over dingen die misgaan in het systeem. Dan kun je er links of rechts over denken, maar dan zet je wel je kennis in als sociaal werker over wat er speelt in de maatschappij, om de politieke agenda te verrijken. Dat draagt bij aan het functioneren van de democratie. Het is dan wel belangrijk dat je een professioneel oordeel velt, gebaseerd op voorbeelden uit de praktijk en je professionele expertise. Een verschuiving van het raamwerk van zelfredzaamheid naar een beleid met een meer collectieve insteek heeft dus ook haken en ogen.’

Hoe zit dat met het huidige beleid?

‘Een beleidsmodus duurt meestal een jaar of dertig. Als je dertig jaar zelfredzaamheid en keuzevrijheid hebt gehad, kun je op een gegeven moment ook wel voorspellen dat mensen daar genoeg van gaan krijgen. De kritiek op zelfredzaamheid klinkt al lang, maar ineens komt er een momentum dat heel veel mensen dat tegelijkertijd gaan vinden. Daar zijn we nu. Beleid is altijd een reactie op het beleid van daarvoor. Het is bijna altijd een beetje eenzijdig, dat is in principe onderhevig aan beleidsvoering en niet per se erg. Wel is het belangrijk om te bedenken wat de schaduwzijden zijn van een nieuwe wind die gaat waaien. Dus als je kijkt naar politiseren van sociaal werk, moet je je ook afvragen: wat zijn de problemen en beperkingen daarvan? Hoe kunnen we die onder ogen zien en proberen om daar iets aan te doen? Dit zodat je geen heftige terugslag krijgt. Dan kunnen we stap voor stap een betere situatie creëren, gebaseerd op voortschrijdend inzicht.’

Stel: u bent beleidsmaker bij de overheid, wat zou u dan als eerste veranderen?

‘Ik zou direct een halt toeroepen aan het automatisme van aanbestedingen die de lokale overheden doen. Dit heeft negatieve invloed op de onafhankelijkheid van sociaal werkers. Het grote risico is dat als jij een kritische rol inneemt als sociaal werker of welzijnsinstelling, dat het vervolgens de vraag is of je nog een keer subsidie krijgt. Die onzekerheid voor de langere termijn zorgt ervoor dat er minder investeringen gemaakt kunnen worden in duurzame verbetering. Sociaal werkers zijn er vaak trots op dat zij goede relaties hebben in de buurt en dat ze daardoor ook goed weten wat daar leeft. Hierdoor kunnen ze goed agenderen waar de desbetreffende groep behoefte aan heeft, en welke rol die groep daarin kan vervullen. Maar een aanbesteding kan er zomaar voor zorgen dat je als een biljartbal over het land rolt en er veel minder structurele kennis is over een hulpbehoevend gebied. Dat belemmert sociaal werkers te zeer in hun belangrijke signalerende taak.’

Gizelle Mijnlieff is journalist.

Evelien Tonkens houdt op 11 november de Marie Kamphuis Lezing, tijdens de bijeenkomst: Agenda van het Sociaal Werk.

 

Foto: Borta via Pexels