INTERVIEW Marguerite van den Berg: ‘Onbegrijpelijk dat we niet overgaan tot een algehele staking’

Dossier

Werken na corona

Werk zou ons economische zekerheid verschaffen, emanciperen en bevredigen. Niets van waar, betoogt sociologe Marguerite van den Berg in haar nieuwe boek. ‘We zijn er allemaal ingetrapt’, zegt de vrouw die stelt dat juist in moderne tijden uitbuiting de essentie van werk is.

Marguerite van den Berg

Neem nou het thema van de Kinderboekenweek, zegt Marguerite van den Berg: ‘Worden wat je wil’. ‘Dat wordt bijna volledig ingevuld aan de hand van beroepen. Alsof werk het enige in het leven is! De Kinderboekenweek is een mooi initaitief, maar zo worden toekomstbeelden van jonge kinderen al meteen beperkt.’

Van den Berg is als socioloog verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Werk is geen oplossing heet haar nieuwe boek. Anders dan politici, beleidsmakers en wij onszelf vaak willen doen geloven is arbeid helemaal geen zegen, betoogt ze daarin.

We moeten steeds meer beschikbaar zijn, terwijl we steeds minder zekerheden kunnen ontlenen aan onze banen. Het gevolg: ‘Iedereen is moe, niemand heeft tijd.’ In plaats van te pleiten voor bijvoorbeeld een beter loon of vaster werk, stelt Van den Berg het wezen van werk fundamenteel ter discussie: waarom doen we nog mee aan deze ratrace, en kan het ook anders?

We moeten aandacht hebben voor de gevoelens die werk bij ons oproepen, schrijf je. Hoe heb je in dat licht het schrijven van dit boek ervaren?

‘Dat was een van de meest energie-gevende dingen die ik de afgelopen jaren gedaan heb, ha! Ik was al jaren met deze thematiek bezig - en toen kwam die pandemie en kwamen heel veel werkenden nog meer in de knel. Sommigen omdat hun werk als essentieel werd bestempeld en zij hun werk in gevaarlijke omstandigheden moesten doen, anderen omdat zij hun werken moesten gaan combineren met de kinderen thuis, zoals voor mij gold. Je had halve dagen om een hele baan te vervullen. Toen drong tot me door: dit kan niet van mensen gevraagd worden, dit is te veel. Alles kwam stil te staan, behalve het werk. Het schrijven van het boek gaf ruimte iets met die gekte te doen, om ermee om te gaan.’

Wat is volgens jou de belangrijkste misvatting over werk?

‘Dat het een gunst aan ons, dat wij iets krijgen. Maar zo zit het niet elkaar. Het is iets wat wij geven aan ‘de baas’ - die eigenlijk de werknemer is. Werk gaat over macht. De baas kan niets zonder ons werk. Als we daar beter bij stil zouden staan, en soms gewoon onze arbeid niet meer zouden geven, dan ontstaat er een correctie op die machtsverhouding. Staken vindt iedereen altijd zo’n zwaar en uiterste middel, maar uiteindelijk is het de manier waarop werk in verleden begrensd is.’

Wat is je grootste zorg als je kijkt naar actuele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt?

‘Werk is in een kapitalistisch systeem altijd uitbuiting. Maar de afgelopen decennia is de onzekerheid zó groot geworden, ook in relatie tot zorg en wonen. Er zijn minder ankers. Zelfs als je eenmaal die vaste baan bemachtigd hebt, wat al bijzonder is geworden, dan heb je nog niet de zekerheid dat je een huis kunt betalen. Terwijl dat nog wel de verwachting is - maar die wordt voor heel veel mensen niet ingelost.’

‘Voor sommigen is de onzekerheid: wel of geen dak boven je hoofd hebben, de eindjes aan elkaar moeten knopen. Voor anderen gaat het veel minder over primaire levensbehoeften. Maar het is belangrijk in te zien dat de onzekerheid van al die groepen aan elkaar verbonden is, omdat we daarmee voorbij komen aan het idee dat onzekerheid iets van kwetsbare mensen is. Anders vervalt de basis voor solidariteit.’

Je spreekt vaak over een ‘wij’: werk is eigenlijk voor iedereen ploeteren. Maar is er niet veeleer sprake van een tweedeling, waarbij zwaar, onzeker en en slecht betaald voor een deel van de beroepsbevolking geldt?

‘Natuurlijk is de onzekerheid ongelijk verdeeld. Sommige groepen zijn veel kwetsbaarder. Maar ik geloof niet zo in die tweedeling. Dat suggereert dat de helft van de mensen aan de goede kant zit. Maar die helft vreest dat het volgend jaar of volgende week niet meer lukt. De onzekerheid raakt ons allemaal. Als er al sprake is van een tweedeling, dan tussen de 1 procent en de 99 procent. Ik vind het eigenlijk onbegrijpelijk dat we niet overgaan tot een algehele staking. Dat is ook vanwege klimaatproblematiek hard nodig.’

Er is toch wel een wezenlijk verschil tussen de onzekerheid of je aan het eind van de maand je rekeningen kunt betalen en de onzekerheid of je wel of niet een onderzoeksbeurs van NWO krijgt?

‘Dat staat buiten kijf. Maar het is echt heel belangrijk niet te doen alsof armoede en kwetsbaarheid iets van de ander is. Ook wij worden uitgebuit. Juist voor een politiek project is het cruciaal je te realiseren dat we allemaal in de shit zitten. Als we het zelf niet zijn, dan straks onze kinderen wel.’

Het laat ons wel achter met een paradox: als werk zo ellendig is, waarom willen we het dan zo graag en waarom vinden we het dan zo belangrijk?

‘We zijn er allemaal ingetrapt. Heel veel dingen die we met werk menen te doen, kunnen we ook op een andere manier organiseren. De manier waarop we nu naar werk kijken, is een heel recente. Dat iedereen moet werken, harder, meer, dat het een haast morele verplichting is. Waar houdt dat op? Als je om je heen kijkt, zie je dat heel veel mensen nu al moe zijn en dat heel veel dingen die belangrijk zijn voor samenleven - voor elkaar zorgen, voedsel bereiden, een luisterend oor bieden - er bij in schieten.’

Als het over de positieve effecten van werk gaat, schrijf je vaak in vermeende termen. We 'geloven' dat werk ons gelukkig maakt, werk 'zou' ons emanciperen. Waarom zijn dat illusies?

‘Ik wil niet ontkennen dat er mensen zijn die geluksgevoelens krijgen van werk. Maar dat werk emancipeert zijn we gaan geloven door het beeld van onszelf als liberale onafhankelijke individuen. Ik wil dat echt omdraaien. Waarom zou je je vrijheid zoeken in een machtsrelatie tot een baas?’

Misschien omdat het voor vrouwen een uitweg bood en biedt uit een andere machtsrelatie, binnen een huwelijk?

‘Dat zou kunnen. Maar een betaalde baan is een vreemde definitie van bevrijding. En uiteindelijk zitten heel veel vrouwen, zeker vrouwen van kleur, in rotbanen. Schoonmaken op een station - draagt dat bij aan zelfontplooiing?’

Uit de laatste pre-pandemische editie van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (2019) van CBS en TNO blijkt niettemin dat een grote groep werkende Nederlanders behoorlijk tevreden is over hun werk. 91 procent vindt zijn/haar werk interessant, 78 procent is er alles bij elkaar (zeer) tevreden over, 80 procent is zelfs tevreden over die vermaledijde baas. Doet je boek wel recht aan de mensen die hun werk wél leuk vinden?

‘Ik denk dat ze tevreden zijn binnen een context die zij als gegeven ervaren. Je hebt toch een salaris nodig? Maar waarom moeten we zoveel dingen kopen, en waarom zijn die dingen zo duur? Beseffen dat er een alternatief is, is moeilijk. Wat kan je veranderen aan kapitalisme? Niks - dus ik kan maar beter zorgen dat ik aan de goede kant van de streep sta.’

‘Maar er zijn wel degelijk alternatieven, zoals commons. Gemeenschappen, op basis van gelijkwaardigheid. Ik denk daar niet gemakzuchtig over, je gaat daarin ook allerlei problemen en wrijving krijgen. Maar het is zaak erover na te denken hoe we delen van ons leven kunnen onttrekken van de markt.’

Toch gaan en moeten ook zulke burgerinitiatieven op zoek naar inkomsten en/of subsidies. Ze gaan zich als marktpartijen gedragen.

‘Dat is ook heel erg moeilijk. En ik geef zelf ook bepaald niet altijd het goede voorbeeld. Maar zoiets als kinderopvang kan ook buiten de markt georganiseerd, als je wilt voorkomen dat er een miljoen per jaar naar aandeelhouders gaat. Wat totaal gestoord is, als je ziet wat mensen in de kinderopvang verdienen en wat ouders ervoor betalen. Commons zijn een manier om te leren dat het anders kan.’

Ben je dan niet veroordeeld tot de marge?

‘De vraag is of dat erg is. Wat mij betreft veranderen we alles. Maar ik snap ook wel dat dat niet morgen gebeurt. En dat er maatschappelijke partijen zijn die dat helemaal niet willen. Zelfs vakbonden kletsen gezellig mee in de polder en hebben vaak een verhaal dat nauwelijks van dat van werkgevers te onderscheiden is. Ik heb mensen een beeld willen geven van wat zij zelf kunnen doen - met hun buren, binnen hun gezin.’

Je stelt ook dat we onze bazen eens wat meer moeten gaan bestoken en bestaken. Ik heb een heel aardige baas!

‘Je kunt best op een persoonlijk niveau een prettige relatie met je baas hebben. Voor mij is ‘de baas’ niet per definitie een persoon. En die ‘baas’ vraagt veel te veel van jou! Zoveel mensen hebben een burn-out. Dat laat mij zien dat bazen over onze grenzen gaan.’

‘Ik vind het vooral belangrijk dat we onderscheid maken tussen onze eigen belangen en die van onze baas, en die niet vereenzelvigen. Dat geeft ons ruimte er iets tegenover te stellen. Als we er niets tegenover stellen, als we niet de bereidheid hebben om werk te weigeren, als wij geen ‘nee’ zeggen, gaan we allemaal meer werken en houdt het nergens op. Dat we nu vijf in plaats van zeven dagen werken, is dankzij collectieve actie in de vorm van staking.’

Hoe ontwikkel je zo’n andere houding?

‘Dat valt niet mee. Ik heb makkelijk praten, want ik heb een vaste baan en ben goed beschermd. Maar weersta de impuls jezelf als een baas te beschouwen en werk af te schuiven naar mensen die al het meest te verstouwen hebben en het zich niet kunnen permitteren te weigeren. Je kunt ‘nee’ verkopen. Je kunt je met collega’s samen verzetten, maar ik merk dat er een enorme huiver is om te gaan staken. Terwijl dat het belangrijkste middel is dat we hebben.’

Werk biedt niet meer de bestaanszekerheid die we ervan verwachten, betoog je. Past daarbij een politiek appèl?

‘Heel veel mensen gaan al tien minuten eerder naar huis, of bellen onder werktijd met vrienden. Dat zijn allemaal manieren om even af te bakenen: ik ben ook nog een privé-persoon. Het zijn vormen van verzet tegen werk en ik pleit ervoor dat als politiek handelen op te vatten.

‘Ik constateer dat er door de politiek onder het mom van ‘herziening’ van de verzorgingsstaat juist meer en meer gemorreld wordt aan zekerheid. Vakbonden zijn tijdens de coronacrisis zo bang geweest dat mensen hun baan zouden verliezen dat ze geaccepteerd hebben dat mensen in onveilige situaties werkten. Hoeveel mensen zijn er eigenlijk doodgegaan door het virus tijdens hun werk? Ik heb die vraag in Nederland nog niet beantwoord gezien en ik vind dat vakbonden dat zouden moeten oppakken.’

Je zou ook kunnen zeggen dat tijdens de coronacrisis een mooie kant van werk in bepaalde beroepen in bijvoorbeeld de zorg duidelijk werd: de intrinsieke motivatie om anderen te helpen, zelfs als het vreselijk uitputtend is.

‘Maar de schoonmakers moesten gewoon werken. En er had meer gedaan kunnen doen om mensen te beschermen.’

En toch volgt er op je analyse geen warm pleidooi voor het basisinkomen

‘Heel vaak wordt daar over nagedacht om de situatie zoals we die nu hebben in stand te houden, met een wat andere verdeling. Dat heeft best voordelen - minder vernedering in de bijstand vooral. Maar ik heb een probleem met een politiek om mensen die in Nederland of Europa wonen aan de goede kant van de streep te houden. Dan accepteer je dat mensen sterven in de Middellandse Zee.’

Om maar optimistisch te eindigen...

‘Ik heb juist geprobeerd een optimistisch boek te schrijven! Ik vind het zelf veel pessimistischer te zeggen: het is nu een eenmaal zo, je moet gewoon hard werken. We moeten echt op zoek naar zuurstof.’

Jurre van den Berg is redacteur van Sociale Vraagstukken en de Volkskrant, Marcel Ham is hoofdredacteur van Sociale Vraagstukken.

Marguerite van den Berg - Werk is geen oplossing. Amsterdam University Press, 186 pagina’s, € 17,50.

 

Foto: Karel Julien Cole (Flickr Creative Commons)

 

 

 

 

 

 

 

 

Dit artikel is 7587 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (5)

  1. Menselijke arbeid als vak is al decennia lang aan het verdwijnen door automatisering, robotisering en informatisering. Aan de meeste producten die verkocht worden zit geen enkele menselijke arbeid meer. De auto, de meubels, de supermarkt, kantoordiensten, het bancaire systeem maar ook de fastfoodketens waar niemand nog verstand heeft van koken.
    Aan de factor arbeid kan steeds minder bestaanszekerheden worden verbonden. Arbeid is verworden tot een wegwerp product waar weinig persoonlijke bevrediging uit gehaald kan worden.
    Burn out is een belangrijke ziekteveroorzaker voor werkenden en velen verdwijnen naar het UWV middels een uitkering. Kapitalistische arbeid is gebaseerd op ‘meerwaarde’ vorming zoals Karl Marx dat reeds meer dan 150 jaar geleden verwoordde. M.a.w. loonarbeid dient altijd meer op te leveren dan het kost en de winst moet komen uit de meeropbrengst kostprijs product.
    En die meeropbrengst kan alleen maar bereikt worden doordat de werknemer steeds harder gaat werken en een hogere productie levert al of niet geholpen door de technologie van automatisering.
    Technisch gezien kan de meeste arbeid vervangen worden door machines en dat zal ook wereldwijd gaan gebeuren. De sociale zorg is nog een van de laatste sectoren die niet geautomatiseerd kan worden als spelen bedrijfseconomische kosten aspecten een steeds grotere rol waardoor het werken in deze sector steeds minder aantrekkelijk wordt om te werken.

  2. Kritiek op loonarbeid is hoognodig en ik ben benieuwd naar het boek. Ik vraag me af of het draait om de schoonmakers en kinderopvang of over 99% van de werk’nemers’.
    Vergeleken met vijf dagen doen wat de baas opdraagt is een coronatoegangsbewijs een kleinigheid zou je kunnen stellen. De werkdictatuur bestaat al anderhalve eeuw en treft bijna de hele bevolking.
    ‘Maar een betaalde baan is een vreemde definitie van bevrijding’ inderdaad.
    Dat een grote groep werkende Nederlanders behoorlijk tevreden is over hun werk komt door tunnelvisie en groepsdenken: werken is goed voor elk, daar hoef je echt niet over na te denken, het is gewoon zo.
    Van den Berg vraagt terecht Hoeveel mensen zijn er eigenlijk doodgegaan door het virus tijdens hun werk? Bijna niemand dus (zelfs in de zorgsector, zie link). Maar toch onderstreept ze ‘dat mensen in onveilige situaties werkten’.
    Moeten we ook staken vanwege de klimaatproblematiek, op dezelfde dag of de volgende ? Dan verwatert de boodschap.

  3. Vergis je niet over de uitbuiting in de zorg. Zorg wordt geteld in handelingen en minuten die dat mag kosten. Maar het product “aandacht voor de patiënt” staat niet in het lijstje erbij. Patiënten in ziekenhuizen krijgen twee keer per dag een uurtje bezoek en liggen de rest van de dag te verpieteren omdat het verplegend personeel geen tijd en aandacht aan ze mag besteden. Bij de thuiszorg zie je het zelfde probleem. De fysieke zorg is geregeld, maar voor de mentale zorg is geen tijd ingeruimd. Ook op het werk is het sociale contact een zeer belangrijk onderdeel. Maar als dat sneuvelt onder de prestatiedruk, dan ligt de burn-out op de loer.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *