Rosenmöller maakt een kapitale vergissing

Het Convenant Gezond Gewicht is mede gebaseerd op een naïef geloof in de welwillendheid van de voedingsindustrie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat resultaten uitblijven. Laat men zich liever richten op een voedselvoorziening die draait om vers en kwaliteit.

Wat is belangrijker voor kinderen: fatsoenlijk eten of  weten hoe je speciale effecten inbouwt in een Powerpointpresentatie? Dat eerste natuurlijk. Toch wordt er in het onderwijs meer geld uitgetrokken aan computeronderwijs dan aan aandacht voor fatsoenlijk eten: waar komt het vandaan, hoe maak je het klaar, wat is gezond?

Er gaat iets mis met onze kinderen

Er gaat iets mis met onze kinderen. Lang niet bij alle, maar er zijn er steeds meer die te dik zijn of onhandelbaar vanwege overdoses cocktails van suikers met E-nummers en andere additieven. Dat is sneu en niet nodig. Hoe kinderen teweer te stellen tegen het enorme opdringerige aanbod van laagwaardig eten en drinken? Door in ieder geval als papa en mama fatsoenlijke maaltijden met ze te eten, met regelmaat, kwaliteit, discipline en plezier. Maar veel ouders schijnen dat steeds minder te doen. Ze blijven in gebreke, wat in extreme gevallen een vorm van kindermishandeling oplevert.

Wie heeft er nog meer een verantwoordelijkheid? De school zouden die kunnen nemen, maar dat blijkt niet altijd makkelijk. Om een voorbeeld te geven: je kunt je kinderen wel braaf een trommeltje met bruine boterhammen met kaas en een bekertje karnemelk meegeven. Maar als er dan in de schoolkantine Mars- en cola-automaten staat, dan gaan de hongerige trend- en groepsgevoelige puberzoon of dochter regelmatig voor de verleidelijke bijl. Ga je als ouder  klagen over de automaat, dan leer je dat scholen het wel een beetje met jou als ouder eens zijn, maar niet van de automaten af kunnen. Want: ze krijgen er geld voor van Coca Cola en Co en zitten er contractueel voor lange tijd aan vast. Bovendien is het een mooi meegenomen inkomensbron voor de school. Daar sta je dan als ouder, als zelfs de school, onderdeel van een fusiemoloch, geen partij  is tegenover de frisdrankindustrie.

Bedrijven gebruiken Convenant om school binnen te komen

De overheid dan, díe moet toch voor het algemeen gezondheidsbelang opkomen? Het kan: in Frankrijk zijn bijvoorbeeld frisdrankautomaten op school verboden. Maar de Nederlandse overheid verwijst naar het Convenant Gezond Gewicht en het deelconvenant Jongeren op Gezond Gewicht (JoGG) gewicht onder voorzitterschap van Paul Rosenmöller. Die geeft juist hoog op over de samenwerking met Mars en andere grote bedrijven. ‘De publiek-private samenwerking is heel geschikt om het probleem van overgewicht aan te pakken’, zei Rosenmöller onlangs in de Volkskrant, geconfronteerd met kritische vragen over die samenwerking met de voedselmiddelenindustrie.

De vraagt rijst of Rosenmöller daarmee niet een kapitale vergissing maakt. Nestlé, Nutricia, Unilever, Mars – enkele Convenantparnters - zijn leveranciers van industriële bulkprocten, vaak niet zo gezond, die het voor hun winstmarges vooral van branding moeten hebben: het  binnenkrijgen van merken bij consumenten, liefst zo jong mogelijk. 'Dat we genoemd worden, is een voorwaarde’, stelt bijvoorbeeld Nutricia, voor de 50.000 euro die ze jaarlijks aan het convenant doneert. En zo verstrekt Albert Heijn Chocomelk, hagelslag en zoete mueslirepen op de scholen, als bijdrage aan deelconvenant. Het lijkt er sterk op dat de bedrijven het Convenant gebruiken om hun laagwaardige voedselproducten de school binnen te krijgen. Tekenend is ook dat het secretariaat van het Convenant en JoGG is ondergebracht bij adviesbureau Schuttelaar en Partners dat tegelijkertijd door grote agrochemische bedrijven en de voedingsindustrie wordt ingehuurd voor hun ‘maatschappelijke communicatie’.

Naïef geloof in de welwillendheid van de voedingsindustrie

Het overheidsbeleid en het Convenant zijn gebaseerd op een naïef geloof in de welwillendheid van de voedingsindustrie. Niet zo verwonderlijk dat het convenant nog geen enkel resultaat heeft geboekt. In plaats daarvan is een integrale kijk op voeding nodig, wil de strijd tegen overgewicht ooit succes hebben. Centraal daarin zou moeten staan een voedselvoorziening die om kwaliteit draait, in plaats van op industriële bulk. Een van de manieren om daar aan te werken is bijvoorbeeld het op de scholen verstrekken van gezonde maaltijden, gemaakt van verse producten: Nederland is zo’n beetje het enige Europese land waar de kinderen ’s middags geen warme maaltijd krijgen.Nu steeds meer scholen een continurooster draaien en tweeverdieners regelmatig pas aan het begin van de avond thuiskomen, is die maaltijd een mooie manier om in verschillende behoeften te voorzien.

Kinderen krijgen fatsoenlijk te eten, waardoor ze minder geneigd zijn te gaan snoepen en snaaien. Hun concentratie na de pauze wordt er stukken beter op, blijkt op scholen die er ervaring mee hebben. Ze krijgen benul voor wat kwalitatief goed eten is. En bovendien is dat een hele mooie kapstok om de kinderen van alles bij te brengen over onze voedselvoorziening: excursies naar boeren in de omgeving, lessen zelf yoghurt maken, of een biologieles tussen de door de kinderen zelfgeteelde wortels in de schooltuin. De affiniteit met gezond voedsel, die er daardoor bij kinderen gekweekt wordt, is vele malen waardevoller dan het uitreiken van voorverpakte Albert Heijn-repen in de klas.

In plaats van zijn oren te laten hangen naar de snoep- en frisdrank, pakjes- en zakjesindustrie, zou Rosenmöller zijn licht eens moeten opsteken bij inspirerende voorbeelden als Jamie Oliver en diens strijd voor vers, lokaal en regionaal geproduceerd kwaliteitsvoedsel. Kijk eens naar het Food for Life Partnership in Engeland, een succesvolle campagne voor  verse  seizoensmaaltijden op school. Door het  programma, waaraan 3800 Engelse scholen meedoen, zijn kinderen veel meer groenten en fruit gaan eten, de leerprestaties gingen er op vooruit en de lokale economie wordt er door gestimuleerd. Op meer bescheiden schaal zijn er in Nederland inmiddels vergelijkbare projecten. In Rotterdam is het bijvoorbeeld hoogleraar Henk Oosterling gelukt om Rotterdamse basisscholen aan het tuinieren én de warme maaltijd te krijgen. De nieuwe  kook-tv-zender 24Kitchen  laat zien dat het mogelijk is om een breed publiek te bereiken, de pakjes en zakjesindustrie buiten de deur te houden en in plaats daarvan juist de bedrijven voor het voetlicht te brengen die verse kwaliteitsproducten leveren.

Laat scholen met lunches experimenteren

Het ministerie van VWS zou er verstandig aan doen het bedrag dat nog tot 2015 resteert voor het Convenant Gezond Gewicht, niet langer aan communicatie te besteden. Geef het geld aan de scholen, om die te laten experimenteren met gezond eten op school. Laat ze verschillende lunchmodellen uitproberen, van een keer per week soep en salade bij het brood, tot serieuze volwaardige maaltijden. Met als voorwaarde dat daarbij een minimum aan verse producten gebruikt wordt. Het liefst geleverd door lokale middenstand, boeren en tuinders uit de buurt: gunstig voor de regionale economie. Dat is een hele andere keuze dan die overheid nu maakt: grote merkgevoelige bedrijven, die toch al een enorme voorsprong in de marketing hebben, de scholen inhelpen. Waardoor we nog verder van huis zijn en het probleem van overgewicht verergert.

Michiel Bussink is voedseljournalist. Hij schreef onder andere ‘Ik eet, dus ik ben’.