Om maar meteen met de deur in huis te vallen, ik verwacht dat door het voorgenomen kabinetsbeleid, de toenemende individuele kosten voor de gezondheidszorg in de vorm van eigen risico’s en ziektekostenpremies en door de economische krimp straks meer mensen vanwege de kosten en de rompslomp te lang zullen wachten om een beroep te doen op de reguliere hulpverlening. Mensen die maanden huurachterstand en andere, vaak grote, schulden hebben opgelopen en hulp nodig hebben om huisuitzetting en beslaglegging te voorkomen. Ook mensen die zonder enige vorm van dagbesteding of opbouwende sociale relaties de dagen doorbrengen en in een steeds groter isolement dreigen te geraken. Uit de blijvende stroom aanmeldingen bij de bemoeizorgteams in Nederland blijkt eens te meer dat er in de samenleving nu eenmaal mensen zijn die het alleen niet redden. Voor hen is bemoeizorg een laatste redmiddel, maar dat kan alleen als er niet op bezuinigd wordt, zoals in sommige gemeenten dreigt te gebeuren.
Bemoeizorg voorziet in een dringende behoefte
Zo lang er meldingen binnenkomen bij de bemoeizorgteams, lijkt me dat een goede indicatie dat dit type zorg dus kennelijk in een behoefte voorziet. De bemoeizorg, onderdeel van de openbare geestelijke gezondheidszorg, wordt georganiseerd door samenwerkingsverbanden van maatschappelijk werk, maatschappelijke opvang, geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en de GGD. Ook de verstandelijk beperkte zorg sluit steeds vaker aan. Hulpverleners uit al die organisaties worden gedetacheerd in een team om gezamenlijk mensen met complexe en meervoudige problematiek tot zorg te verleiden. In een aantal maanden waarin aandacht en praktische ondersteuning centraal staan, wordt er toegewerkt naar een doorverwijzing naar reguliere zorgvoorzieningen, zoals maatschappelijk werk, ambulante GGz of FACT.
De bemoeizorg valt onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en financiering voor bemoeizorgteams komt dan ook meestal van gemeenten. In een aantal gemeenten wordt nu gezien dat er op bemoeizorg bezuinigd wordt of dat teams niet-OGGz cliënten erbij krijgen, waardoor niet alle cliënten geholpen kunnen worden. Hierdoor komt de OGGz onder druk.
Bemoeizorg is bij uitstek vraaggericht
Eerder heb ik op deze site al eens inzicht gegeven in de bemoeizorg en de cliënten die er gebruik van maken. Toch nog even kort een profiel van de doelgroep en de manier van werken in de bemoeizorg. Ongeveer 18 procent van de cliënten van de bemoeizorg leeft in volledig isolement. Bemoeizorg probeert samen met de cliënt dat isolement op te heffen, niet vanuit een benevolent paternalisme, maar omdat bij navraag blijkt dat de cliënt hier zelf heel erg mee zit en vereenzaamt. Bijna een kwart van de bemoeizorgcliënten woont in een woning zonder basisvoorzieningen, dreigt op straat te belanden of is reeds dakloos.
Uit onderzoek is bekend dat zodra mensen hun woning verliezen er razendsnel problemen bijkomen, iemand snel afglijdt en het heel erg lastig is om het tij te keren. Bemoeizorg begeleidt en bemiddelt en zorgt bijvoorbeeld voor afbetalingsafspraken, om te voorkomen dat het zover komt. Iemand die voor bemoeizorg wordt aangemeld, zit heel diep in de problemen. Voor hem of haar is deze zorg in alle opzichten een ultimum remedium, het laatste sociale vangnet, daarna rest niet zelden totale verloedering.
Bemoeizorg is georganiseerde betrokkenheid
Je zou bemoeizorg ook kunnen omschrijven als georganiseerde betrokkenheid. Een engagement dat in eerste instantie heel praktisch van aard is, om de cliënt aan de hulpverlener te binden, maar vooral ook om een oplossing te vinden voor de meest nijpende problematiek.
Anders dan de naam doet vermoeden, is bemoeizorg bij uitstek vraaggericht, dat moet ook, want anders wacht de hulpverlener een gesloten voordeur. De professionals, middelbaar en hoger opgeleide verpleegkundigen, die in bemoeizorgteams werken staan dan ook niet met opgestroopte mouwen voor de deur om het ‘even allemaal voor de cliënt te gaan regelen’. Integendeel, bij de drie bemoeizorgteams die ik heb onderzocht, zijn ze gemiddeld zeven maanden met cliënten bezig geweest om zorg zo te organiseren dat ze aangrijpt op dingen waar cliënten zelf om vragen. Wie wil er geen hulp om huisuitzetting te voorkomen? In de literatuur over zorg en welzijn kom je standaard het zinnetje tegen dat iedereen recht heeft op zorg, ook zij die de zorg niet of nauwelijks weten te vinden. Voor hen is bemoeizorg voornamelijk bedoeld.
Drempels voor zorg worden door bezuinigingen nog hoger
Dat cliënten nog vaak geframed worden als zorgmijders pur sang, is onterecht: ze zijn niet in zorgwekkende situaties terecht gekomen omdat ze elke hulp weigeren, maar omdat ze de weg niet weten te vinden in de complexe wereld van de hulpverlening. De weg naar een voorziening of instelling is voor hen vaak te lang en onoverzichtelijk. In ons ingewikkelde zorgstelsel krijgt een cliënt alleen hulp als hij er actief om vraagt en bij langdurige zorg die uit de AWBZ wordt vergoed ook nog alleen als hij ervoor is geïndiceerd. Voorts is er veel onduidelijkheid over de kosten, zoals bijvoorbeeld de eigen bijdrage, waardoor mensen kunnen worden afgeschrikt om zich aan te melden bij de GGz of andere voorzieningen. Daardoor is de drempel voor zorg soms onnodig hoog.
Naar verwachting zullen de aanstaande bezuinigingen er echter toe leiden dat de drempels nog hoger worden en mensen nog langer aan blijven doormodderen terwijl ze eigenlijk heel hard hulp nodig hebben. Wat dat betreft is de groei van het aantal uithuiszettingen, met 10 procent in het afgelopen jaar, een omineus voorteken dat vooral de gemeentelijke beleidsmakers serieus zouden moeten nemen in hun besluitvorming over de bemoeizorg.
Er is ook wetenschappelijk bewijs voor bemoeizorg
Gelukkig is er ook goed nieuws. Zo zijn er in Nederland nog tal van gemeenten waar de bemoeizorg uitstekend loopt. Ook is bemoeizorg aan het doorontwikkelen. Zo groeit het aantal handboeken, artikelen en opleidingen op dit gebied. En zijn steeds meer teams geschoold in bijvoorbeeld de Critical Time Intervention-methode of bij de RINO-groep. En verschijnt er binnenkort een herziene versie van de Handreiking gegevensuitwisseling bemoeizorg van de V&VN (beroepsvereniging van zorgprofessionals).
Sinds kort is er ook wetenschappelijke evidence voor bemoeizorg. Een recente effectstudie geeft goede indicaties dat bemoeizorg bijdraagt aan een grote vermindering van de ernst van de problematiek op verschillende leefgebieden en dat de door de cliënt zelf ervaren kwaliteit van leven flink toeneemt. Ook na de doorverwijzing naar reguliere voorzieningen houden die effecten aan.
Deze bevindingen zijn veelbelovend en aanleiding geweest voor het OGGZ platform en Movisie om met de onderzoekers samen te werken om bemoeizorg op te nemen in de Databank Effectieve Sociale Interventies. Naar verwachting zal dit jaar nog bemoeizorg in deze databank opgenomen worden.
Diana Roeg is senior wetenschappelijk medewerker bij GGzE en werkzaam als onderzoeker bij Tilburg University, wetenschappelijk centrum zorg en welzijn Tranzo. Zij heeft onderzoek gedaan naar de behoefte van mensen met meervoudige problematiek, de opkomst van bemoeizorg in Nederland, routine outcome monitoring in de bemoeizorg en is betrokken bij projecten naar rehabilitatie van mensen met psychiatrische problematiek, de escalatie en high care psychiatrische zorg. Verder was zij betrokken bij de effectstudie naar bemoeizorg.
Foto: Bas Bogers