Etnische concentratie niet negatief, integendeel

Een concentratie van niet-westerse migranten in een wijk heeft vooral een positief effect op hun economisch succes. Dat is in strijd met veel Amerikaanse onderzoeken, die vooral negatieve effecten zien.  'Er is onmiskenbaar vooruitgang', zegt Pascal Beckers aan de hand van zijn promotie-onderzoek.

Beïnvloedt de lokale woonomgeving en de omgeving van bedrijven het succes van immigranten? ‘Ja’, zegt Pascal Beckers die op 19 januari aan de Universiteit van Maastricht op die vraag promoveerde. Hij verrichtte daarvoor breed opgezette kwantitatieve studies over concentratie van niet-westerse migranten in Nederland en over vijf voor- en naoorlogse wijken van  Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht.

Beckers: ‘Voor mijn onderzoek kon ik beschikken over een databestand van niet-westerse ondernemers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Ik heb die cijfers gecombineerd met eigen veldonderzoek waarvoor vijf groepen zijn geselecteerd: Turken en Marokkanen (de arbeidsmigranten), Surinamers en Antillianen (de koloniale migranten) en Chinezen. De laatsten zijn in veel opzichten een aparte groep. De vijf groepen samen vormen ruim de helft van alle niet-westerse ondernemers in Nederland.

Sociale netwerken
Kijkend naar het economisch succes van niet-westerse migranten vanuit het oogpunt van de lokale ruimte, dan kun je het volgende vaststellen. De sociale omgeving bepaalt welke normen en waarden worden overgedragen in de wijk en daarmee ook het succes op de arbeidsmarkt en in het zelfstandig ondernemerschap. Ik zeg er meteen bij dat die conclusie niet door alle onderzoekers wordt getrokken. Er zijn er ook die zeggen: je woont wel in een wijk, maar je bent er toch niet altijd en je hoeft toch niets met je buren. Dat is waar, althans voor de hoger opgeleiden. Want die besteden relatief minder aandacht aan het buurtleven dan lager opgeleiden. Ze hebben een drukke baan, gaan vaak op vakantie, en gunnen zich weinig tijd om met de buren te spreken. Maar voor de lager opgeleiden in wijken met een concentratie van niet-westerse migranten ligt dat beduidend anders. In etnische wijken spelen sociale netwerken namelijk een heel belangrijke rol. En die netwerken lijken, althans voor een deel, van invloed te zijn op de kans dat iemand een baan vindt of een onderneming kan starten. Zeker in de eerste jaren van hun verblijf in Nederland zijn niet-westerse migranten voor hun economisch succes grotendeels afhankelijk van de eigen groep.

Er kan een vraagteken geplaatst worden bij de conclusie van veel (voornamelijk Amerikaanse) onderzoeken. Deze stellen namelijk vast dat een wijk met een concentratie van niet-westerse migranten veelal een negatief effect heeft op het economische succes van niet-westerse migranten. Kort door de bocht geformuleerd luidt hun conclusie: hoe meer migranten in een wijk, hoe slechter het gaat. Mijn onderzoek toont daarentegen aan dat de concentratie van niet-westerse migranten vooral een positief effect heeft op het economisch succes van de niet-westerse wijkbewoners. Dat wil zeggen, in ieder geval in de beginjaren van vestiging in Nederland. Eerst na acht jaar is er sprake van een omslagpunt en wordt het positieve effect allengs minder.

Bevolkingssamenstelling
Of onderzoek nu een positief of negatief effect laat zien van etnische concentratie, duidelijk is dat de lokale bevolkingssamenstelling in een wijk van belang is voor het welvaren van zijn inwoners. De samenstelling van een wijk bepaalt voor een belangrijk deel wie je dagelijks op straat tegenkomt, waar je kinderen naar school gaan en hoe je de wereld beschouwt. Of een wijk arm of rijk is, bepaalt ook op welk sociaal kapitaal de wijkbewoner aanspraak kan maken. En dat lijkt een beslissende factor te zijn voor iemands uiteindelijke succes op de arbeidsmarkt of in het zelfstandig ondernemerschap. Ook blijkt uit mijn onderzoek dat de negatieve sociaal-economische effecten in de zogenaamde migrantenwijken niet zozeer zijn terug te voeren tot etniciteit maar tot armoede.

Elke zelfstandige ondernemer -allochtoon of autochtoon- wil zich graag vestigen in een vitale wijk; een bloeiende en bruisende wijk met tal van voorzieningen, restaurants en cafés. In zo’n wijk is het het beste zakendoen. Nu kun je grofweg twee type wijken onderscheiden in de grote steden van Nederland: de vooroorlogse wijk, waarin wonen en werken samengaan en de naoorlogse wijk, waarin de functies wonen en werken gescheiden zijn. Tegenover de diversiteit en spontaniteit van de vooroorlogse wijk staat de strak geplande monofunctionaliteit van de naoorlogse wijk.  Over het algemeen bieden de vooroorlogse wijken meer mogelijkheden voor migrantenondernemers dan de naoorlogse wijken. Dat gaat vooral op voor buurtgebonden economische activiteiten. In de naoorlogse wijken zijn die mogelijkheden er minder, vanwege de strikte regelgeving voor het gebruik van de ruimte. Nu is het interessant om te zien dat buurtgebonden migrantenondernemers juist in de naoorlogse wijken meer kans hebben om zakelijk te overleven. Er is immers maar weinig concurrentie.

Vooruitgang
Over het economisch succes van migrantenondernemers is Ewald Engelen elders op deze site positief gestemd. Hij wijst op een stormachtig groeiend zelfstandig ondernemerschap onder niet-westerse migranten, vooral onder de Turkse Nederlanders. Die groei doet zich met name voor in de zakelijke dienstverlening. Niet-westerse migranten bieden niet alleen meer baklava, roti, sopi of Turks brood aan, maar ook, en in toenemende mate, zakelijke dienstverlening op maat. Ik ben het met Engelen eens dat we niet tobberig moeten doen over de integratie van de niet-westerse migranten. Er is onmiskenbaar vooruitgang.’

Pascal Beckers werkt momenteel bij het Planbureau voor de Leefomgeving in Den Haag. Hij geeft daarnaast les aan de Maastricht Graduate School of Governance van de UM, waaraan ook zijn promotie is verbonden. Zijn proefschrift draagt de titel ‘Local space and economic success; The role of spatial segregation of migrants in the Netherlands’.