Over de geleefde werkelijkheid van klasse (2)

Onderdrukking en achterstelling schaden mensen. Racisme, seksisme, maar ook het meemaken van een ‘klassenmigratie’ kan diepe wonden slaan. Anja Meulenbelt laat zien dat klasse een geleefde werkelijkheid is. Dit doet zij aan de hand van de persoonlijke verhalen van de Franse sociologen Édouard Louis en Didier Eribon.

In mijn vorige artikel over klasse als geleefde werkelijkheid had ik het over de jonge mannen die veroordeeld werden vanwege hun seksistische en racistische uitlatingen op het internet, gericht aan Sylvana Simons. Te simpel om te denken dat uitingen van seksisme en racisme mede veroorzaakt worden door de beroerde positie van zoveel jonge mannen? Ja, ik denk dat er meer speelt en dit is maar één veronderstelling. Maar dit is wat ik zie. Dat onderdrukking en achterstelling mensen schaadt, kunnen we weten. Racisme beschadigt mensen, van seksisme weten we dat ook. Maar we hebben inmiddels bewegingen die mensen hun gevoel van eigenwaarde terug kunnen geven. Feminisme, weet ik uit eigen ervaring, was helend. Gezamenlijk actievoeren gaf binding, ondersteuning, gaf woorden aan onze ervaringen, haalde ons uit ons isolement. Zo werken ook bewegingen als Black Lives Matter.

Ik heb planken vol met feministische boeken die behalve analyse ook herkenning bieden – ik schreef er zelf een (Meulenbelt, 1976). Hetzelfde geldt voor mensen van kleur. Inmiddels zijn er zoveel boeken waarin je jezelf terug kunt vinden. Die taal geven aan wat het betekent om als zwart kind op te groeien in een toch tamelijk racistische samenleving, die dat ook nog wenst te ontkennen. Voor mensen die een ‘klassenmigratie’ meemaken is er bijna niets. Een arbeidersbeweging die een thuis biedt, en een gezamenlijk gevoel van eigenwaarde, die was er wel in betere tijden maar nu nauwelijks meer. Ook het communisme, voor veel mensen met een arbeidersklasseachtergrond een warm nest, heeft afgedaan. En dan leven we ook nog in een maatschappij die je wijs maakt dat het alleen maar aan jou zelf ligt als je onderaan de sociale ladder blijft hangen.

Sarkozy, Macron, Bertrand, Chirac. Moordenaars

Er is er één jonge man, een Fransman, die erover schreef hoe het was om in de arme arbeidersklasse van het platteland op te groeien. Die wel moest ontsnappen omdat hij ook nog homo was en kapotging aan de machocultuur in zijn omgeving. Édouard Louis had te maken met twéé vonnissen. Hij schreef onder andere ‘Ze hebben mijn vader vermoord’ (2018). Een indrukwekkend verhaal. Zijn vader, die aan een arbeidsongeval een beschadigde rug overhield kreeg niet de tijd te genezen. Het was Sarkozy, die besloot dat langdurige zieken ‘geactiveerd’ moesten worden. De vader zou zijn uitkering verliezen als hij niet kon aantonen vijfendertig uur per week naar werk te zoeken.

Dit was zijn keuze, vertelde Louis: sterven van de honger of sterven van zich kapot werken. Hij koos voor zich kapot werken en is nu invalide. Louis draait er niet omheen. Hij noemt de namen van de heersers die verantwoordelijk zijn voor het lot van zijn vader, voor het gegeven dat de rijken nog rijker worden en de armen armer: Sarkozy, Macron, Bertrand, Chirac. Moordenaars.

‘Schaamte is waarheid’

Louis draait resoluut de zaken om. Zijn vader, die zich vernederd voelde, herhaalde steeds: ‘Ik ben geen leegloper.’ Nee, zegt Louis, ‘het woord leegloper wordt nooit gebruikt voor een baas die de hele dag op een kantoor zit en anderen zegt wat ze moeten doen.’ En door die vernedering van de kant van de heersende klasse kromde zijn vader zijn rug nog meer.

Zijn moeder (waarover zijn nieuwste boek) schaamde zich niet voor haar racisme, wel voor haar armoede (2021). ‘Schaamte is waarheid’, zei Louis tijdens een lezing.1 ‘We voelen schaamte wanneer onze eigen ervaringen, onze reële levens, niet voldoen aan de verwachtingen van de samenleving. Zonder schaamte worden we ons niet bewust van die verwachtingen en kunnen we ze niet in twijfel trekken. Mijn moeder schaamde zich omdat ze ons naar school stuurde met een lege brooddoos en kapotte schoenen. Maar was dat misschien haar schuld? Ik schaamde me omdat ik geboren werd als homo. Maar lag de fout echt bij mij? Ik geloof niet in individuele verantwoordelijkheid. Niks aan onze levens is individueel. Alles is verbonden.’

En zo weigert hij om van zijn ervaringen en die van zijn klasse ‘literatuur’ te maken, al wordt hij inmiddels betiteld als ‘een literaire sensatie’. Hij verzint geen verhalen, hij verstopt zichzelf niet in fictie. Hij vertelt het zo rauw als hij het meemaakt. Stoort de Parijse burgerij zich daaraan? Prima. ‘Ik draag de woede, de spot, de haat van mijn burgerlijke criticasters als medailles.’

Mensen uit hogere klasse aan het denken zetten

Schaamte omgezet in trots. Louis is bevriend met Didier Eribon, ook homo, ook afkomstig uit de arme kant van de arbeidersklasse. Een generatie ouder. Ook hij schreef een indrukwekkend boek over zijn afkomst, ‘Terug naar Reims’ (2018). Op deze site verscheen een recensie. Niet toevallig werden beiden socioloog. Ze hebben daar een verklaring voor: wie van klasse naar klasse migreert leert observeren. Hoe gaat het hier, hoe moet ik spreken om erbij te horen, hoe zijn de mensen hier gekleed? Het is zeldzaam materiaal, want wie nog in de arbeidersklasse leeft, is bezig met overleven en schrijft daar niet over. Boeken, zei Louis, waren bij ons thuis de vijand. En wie het lukt om zich uit de arbeidersklasse ‘omhoog’ te werken vergeet het liefst waar hij of zij vandaan komt en probeert de schaamte achter zich te laten.

Louis en Eribon leveren het materiaal om de mensen die uit hogere klassen komen aan het denken te zetten. Eribon zegt: ‘Het is de taak van sociale bewegingen en kritische intellectuelen om andere perspectieven te bieden en zo een toekomst voor te spiegelen waarin links zijn naam weer verdient.’

Onderaan de maatschappelijke ladder menselijke waardigheid hervinden

Ja, links. Nee, analyses van het kapitalisme en oproep tot klassenstrijd zijn niet voldoende. Perspectieven bieden is meer. De sociale bewegingen die we kennen vinden steeds opnieuw het wiel uit. Het belang van gezamenlijk het isolement doorbreken door ervaringen te delen. Het is ook mijn verhaal van de eerste jaren feminisme. Een plek waar je kon delen hoe het was om met een gewelddadige man te leven en niet weg te kunnen. Dan blijkt opeens dat je de enige niet bent.

Zo verenigen zich nu ook de slachtoffers van de toeslagenaffaire. Ze houden op met zich schamen, en zich af te vragen wat ze fout hebben gedaan. Ze klimmen het podium op, en voor het eerst van hun leven spreken ze tegen een publiek. Ze leggen hun schaamte en vernedering af, de schaamte dat ze arm waren, in de schulden zaten, de vernedering dat ze verteld werd dat ze slechte moeders waren. Ze richten hun verontwaardiging op de politiek, die hen liet zitten, op de overheid die hen liet stikken, op de burgerij die op hen neer keek. Ze vertellen ons dat dit een schande is waarvoor niemand weg mag kijken.

Ik heb geen simpele antwoorden op deze moeilijke vraag: wat hebben de mensen onderaan de maatschappelijke ladder nodig om hun menselijke waardigheid te hervinden, de waardigheid die in deze neoliberale periode stelselmatig wordt afgebrand. Wie kunnen we daarop aanspreken? Kunnen we om te beginnen erkennen dat er mensen zijn, en veel mensen, die zich totaal ongezien en ongewaardeerd voelen, en dat dit niet alleen voor hen, maar ook voor de samenleving als geheel heel schadelijk is? Dat klasse meer is dan een economische categorie, maar ook een geleefde werkelijkheid?

Anja Meulenbelt is schrijfster, politica, activiste.

 

Noot

1. Lezing tijdens het Internationaal Literatuur Festival in Utrecht, september 2021.