COLUMN Een beetje meer bestaansblues graag

Wie een beleidsrapport openslaat, leest hoe die bol staan van dwingende mobiliteitsmetaforen: iedereen moet voorwaarts mars. Professionals mogen wel wat vaker vertellen over de blues van het bestaan.

In het programma Been there, done that zie je worstelingen die je zelden op de buis ziet. Mensen met ernstige problemen – anorexia, verslaving, dakloosheid – worden geholpen door min of meer bekende Nederlanders die iets vergelijkbaars meegemaakt hebben. De concertpianiste was ooit dakloos, de rapper aan de drank. Maar ondanks alle warme aandacht komen de hoofdpersonen er niet meteen bovenop. Na een of twee korte oplevingen zakken ze weer terug. Aan het eind van het programma is de dakloze nog steeds dakloos en eet de anorexiapatiënt niet. Hollywood is ver weg; een happy end ontbreekt. Wat een verademing.

Wie een beleidsrapport openslaat, leest heel andere verhalen. Die staan bol van dwingende mobiliteitsmetaforen: iedereen moet voorwaarts mars. In de bijstand draait het om doorstromen en uitstromen. Op de participatieladder word je geacht te stijgen van trede 1 (geïsoleerd) naar trede 6 (betaald werk). In de jeugdzorg of ggz worden allerlei trajecten opgezet dan wel ingekocht en anders is er ten minste een stappenplan. Een gemeente mikt op 30 procent meer herstel en participatie voor mensen met een ernstige psychische stoornis. En pas als je een inburgeringstraject hebt doorlopen, ben je bij het eindstation: de beloofde integratie.

Blijkbaar mag je niet tevreden zijn als het leven gewoon zijn gangetje gaat

Blijkbaar mag je niet tevreden of trots zijn als het leven gewoon zijn gangetje gaat; een pas op de plaats is zelden het doel van beleid. In weer een andere documentaire – Lost boys – 5 jaar later – zegt rapper Hef: ‘Daar waar ik vandaan kom, is het best wel zeldzaam als iemand de goede dingen blijft doen, ondanks alle tegenslagen.’ Niet afglijden, is voor hem een legitiem levensdoel. Natuurlijk is een stap vooruit altijd beter dan stilstaan. Maar stilstaan, is echt beter dan vallen. Soms is het fantastisch als iemand simpelweg hetzelfde doet of blijft. Wat goed dat je niet afgevallen bent! Wat goed dat je de fles vandaag laat staan!

Het vooruitgangsoptimisme is een ideologie die niet onschuldig is. De melkertbanen – nog steeds een goed idee – werden destijds opgeheven omdat er ‘geen uitstroom was naar regulier werk’. Mensen hadden het prima naar hun zin, de school of kinderboerderij was zeer tevreden, maar doorgroei naar een ‘normale baan’ bleef uit.

Beleidsobsessie met ‘productieve participatie’

In haar prachtige proefschrift When doing your best is not good enough hekelt Melissa Sebrechts de beleidsobsessie met wat zij ‘productieve participatie’ noemt. De jonge mannen met een licht verstandelijke beperking met wie ze optrekt, mogen niet meer ‘nutteloos’ beschut werken maar moeten nu echt aan de bak, in een ‘normaal bedrijf’. Dat gaat voortdurend mis, waardoor ze steeds terugkomen in de zorg. De uitstroompercentages zijn 2 procent, hun eigenwaarde is nog lager.

De vraag dringt zich op waarom professionals beleidsmakers en politici niet wat meer realisme inprenten. Waarom waarschuwen ze zo weinig tegen de dwangbuis van de vooruitgang? Dat komt ook door het professioneel optimisme dat in hun DNA zit. Van artsen is ook bekend dat ze hun zieke patiënten een iets te lange levensverwachting voorspellen. Zonder vooruitgangsgeloof is het werk best moeilijk vol te houden, en optimisme wordt ook van ze gevraagd. Wie bij de schuldhulpverlening aanklopt, verwacht niet als antwoord: ik zie het echt heel somber voor u in.

Toch weten professionals als geen ander dat het doorbreken van een neerwaartse spiraal net zo belangrijk is als mensen een zetje omhoog geven. Hoe belangrijk het is als het bootje minder wiebelt. In alweer een mooie documentaire vol blues, De vrouwen van Venserpolder, zegt een hoofdpersoon tegen een zieke vrouw: ‘Je weet hoe het leven is: vallen, opstaan en weer doorgaan.’

Maar we moeten het niet alleen aan de tv overlaten om een realistischer beeld van het leven te tonen. Alleen als professionals vaker vertellen over de blues van het bestaan, krijgen we rustiger en realistischer beleidsdoelstellingen.

Monique Kremer is hoogleraar Actief Burgerschap en werkzaam bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR).

Deze column verscheen in het zomernummer van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.

 

Foto:  Bruce Mars via Unsplash