Over de geleefde werkelijkheid van klasse (1)

Het was op 12 april 2017. In de Amsterdamse rechtbank zat een rij verdachten. De gelegenheid: het Openbaar Ministerie had de historische beslissing genomen dat de stroom aan racistische en seksistische haatmail gericht aan Sylvana Simons de grens overschreed van wat nog acceptabel was in het kader van de vrijheid van meningsuiting.

Van zesduizend berichten waren 22 verdachten opgespoord, die nu terecht moesten staan wegens opruiing, bedreiging en belediging. Ik zat op de publieke tribune. Sylvana Simons zat in de zaal. Ze wilde die mensen wel eens in de ogen kijken, en laten zien dat ze gewoon een vrouw van vlees en bloed was.

Eén man werd vrijgesproken. De zaak tegen de jongste, vijftien jaar, werd achter gesloten deuren behandeld, en de rest kreeg taakstraffen of boetes. Ze zeiden spijt te hebben - maar of dat spijt was om wat ze Sylvana hadden aangedaan, of eerder omdat ze dit nooit gedaan zouden hebben als ze geweten hadden dat ze nog eens voor de rechtbank zouden moeten verschijnen, en dat voor iets dat ze zelf zagen als - nou gewoon, een geintje, een opwelling, ‘ja ik was kwaad omdat ze ons zwarte piet af wil pakken’ - dat is de vraag.

Het seksisme, en het racisme in alle uitspraken waren overduidelijk. Stronthoer, Surinaams neuksletje, zwarte roetmop, ze blijft een aap, afschieten dat wijf, opdonderen naar je oerwoud, het loog er niet om. De zwaarste straf kreeg een jonge man die zo creatief was geweest om een iconische foto uit de tijd van de lynchings in de VS te gebruiken om een foto van Sylvana te fotoshoppen op een opgehangen zwarte man. Met een leuk liedje erbij. Hoe hij daar bij kwam, vroeg de rechter. Nou gewoon, hij had op google ‘lynchen’ ingetikt, en was toen op die foto terecht gekomen. Waarmee Gloria Wekker die ons de vraag stelt of wij echt denken dat vierhonderd jaar kolonialisme geen sporen na zou laten in ons denken en doen geheel gelijk kreeg, In haar idee over het culturele archief dat we zonder het te weten met ons meeslepen bedoelt ze precies dit. In het brein van die jonge man zit een directe verbinding ingeplant waar hij zelf niet eens over nadenkt: zwarte vrouw - lynchen.

Te min, bekeken en afgewezen – jonge mannen

Dat dit ging over racisme en over seksisme was evident. Maar er was nog een factor aanwezig, die niet werd benoemd. Klasse. Behalve dat de verdachten op één na mannen waren, waren het op een man van middelbare leeftijd in een net pak en met een nette baan na grotendeels jonge mannen in joggingbroeken en versleten spijkerbroeken waarvan duidelijk was dat die het in het leven niet geweldig getroffen hadden. Als om het verschil in klasse te benadrukken zat de driekoppige rechterlijke macht letterlijk een stuk hoger, en boog de rechter zich bij elke verdachte minzaam naar voren om de jonge man in kwestie te vragen of die straks bij de uitspraak de voorkeur gaf aan een taakstraf of een boete, ‘gezien het feit’ - hij kijkt even op zijn papieren, ‘dat u al heeft laten weten er op dit moment financieel niet riant bij te zitten’. Velen zonder werk, of los werk, of bang om baan kwijt te raken, en, durf ik te beweren al werd dat niet gevraagd, er zullen weinig mannen bij hebben gezeten met een leuke relatie. Dit waren de losers, de verliezers van onze maatschappij, en aan het geschuifel en gestotter en afgewende blikken te zien voelden ze zich vooral vernederd. Bekeken en afgewezen. Te min.

Sylvana was blij met de veroordelingen, maar na afloop van de voorstelling keken we elkaar aan en dachten hetzelfde. ‘Ik had bijna met die jongens te doen’, zei ze. Ik ook.

Dit is een wat uit de hand gelopen inleiding voor mijn eigenlijke thema. Dat is dat we zoveel verder zijn in het begrijpen en verwoorden van seksisme en racisme, dan in ons voorstellingsvermogen als het gaat om het verschil dat klasse maakt. We missen er zelfs de taal voor. Racisme is ondanks protest - ‘wij in Nederland zijn niet racistisch’ - weer terug in het discours. Seksisme is een term die sinds de Tweede Feministische Golf in de woordenboeken terecht is gekomen. Voor het neerkijken op mensen van een ‘lagere’ klasse hebben we niet eens een woord. Ik heb het geprobeerd, met ‘klassisme’, het is anders dan seksisme niet blijven plakken. En wat betekent het wanneer we voor specifieke en collectieve ervaringen niet eens de woorden hebben om die te benoemen?

We hebben geen woord voor klassenmigratie

Een van de voor mij het meest leerzame periodes in mijn leven was in de jaren tachtig toen ik docent werd aan een voortgezette opleiding voor agogische beroepen - zeg maar hulpverleners. Twintig jaar lang gaf ik les, en werkte samen met volwassen studenten, allemaal vrouwen, met al een flink pakket aan beroepservaring. Waar ik vooral les in gaf was ‘socialisatie’, dat wil zeggen: hoe zijn we geworden wat we zijn geworden? Wat maakt het uit dat je vrouw bent, of lesbisch, of gekleurd? Want, was de gedachte, als je zelf een beetje begrijpt hoe de omgeving waarin we zijn geboren op ons in heeft gewerkt, dan begrijpen we ook meer van onze cliënten.

Het was de tijd voordat Kimberlé Crenshaw de term ‘intersectionaliteit’ de wereld in stuurde, maar in mijn tijd was het al vanzelfsprekend dat we uitgingen van kleur, gender, seksualiteit - en klasse. Het enorme voorrecht van die opleiding was dat daar mensen zaten met heel verschillende klassenachtergronden, van koninklijke bloede (‘mijn ouders zaten heel hoog in staatsdienst’, zei een prinses) tot ‘asociale’ woonwagenbewoners. Een achtergrond die je anders dan bij sekse en kleur niet kon zien - tenzij je er naar vroeg.

En dan kwamen de verhalen, waar nog zo weinig woorden voor waren. Wat het betekende als je was ‘opgeklommen’ naar een hogere klasse, via gestapelde diploma’s, wat je ervoor moest doen: je taal veranderen en niet meer plat of dialect praten waarmee je jezelf zou verraden, de juiste kleding, de juiste smaak, de juiste manieren en omgangsvormen leren. Voor mensen met een migrantenachtergrond hebben we daar woorden voor: je migratie was een reis, je moest integreren, inburgeren, je aanpassen.

Het is te begrijpen dat dat nog steeds moeilijk is. Voor klassenmigratie hebben we niet eens een woord. En we kunnen over klasse nog steeds niet praten zonder ingebouwde waardeoordelen: het gaat altijd over hoger en lager (inkomen, onderwijs) en hoger is altijd beter dan lager. We wringen ons in bochten om de lagere klasse netjes te benoemen, als mensen met weinig inkomen, met een krappe beurs, of met meer ‘praktische’ opleiding.

Jonge mannen met weinig opleiding vissen achter het net

Ik zeg niet dat we ons geen zorgen maken over de gegroeide en nog groeiende ongelijkheid. Juist hier, op Sociale Vraagstukken, is het een terugkerend onderwerp. Zoals kort geleden, over ongelijkheid en onderwijs. Waarin duidelijk wordt dat ook het onderwijs ongelijkheid produceert. En waarin ook verwezen wordt naar onderzoek waaruit blijkt dat mensen met een hogere opleiding langer gezond zijn, en langer leven. Er wordt in gewezen op de enorme problemen voor mensen zonder een stevig inkomen om aan een woning te komen.

Maar er is nog een factor die in dat artikel niet meespeelt, en die specifiek jonge mannen aangaat. De partnerkeuze. We weten allemaal hoe het ideale heterostel er ongeveer uit ziet: hij is langer, beetje ouder, heeft meer opleiding en verdient meer. Deze ongeschreven norm heeft consequenties, met name voor jonge mannen. 45 procent van de mannen tussen 18 en 29 heeft geen vaste partner (voor vrouwen is dat 35 procent) en 80 procent daarvan zou dat wel willen. Het punt is dat de meiden van hun leeftijd vaker de voorkeur geven aan een man die een beetje ouder is, genoeg verdient om haar mee uit eten te nemen. Misschien zelfs al een auto heeft. Met name veel jonge mannen met weinig opleiding vissen dus achter het net. En dat in een samenleving waarin ‘mannelijkheid’ betekent dat je een vrouw kunt krijgen, dat je aan je seks komt. Dat is mannen tenminste beloofd. Maar die kutwijven voelen zich te goed voor je. En dan komt er zo’n zwart vrouwtje, razend sexy, en die voelt zich geheid te goed voor jou. Laat ze oprotten naar haar bananenland, de slet.

Zijn er alternatieven?

Volgende keer.

Anja Meulenbelt is schrijfster, politica, activiste.

 

Foto: Andre Hunter via Unsplash