COLUMN We zijn een pestende klas geworden

De verschillen tussen arm en rijk nemen toe, zo kunnen we regelmatig lezen. Emeritus hoogleraar sociologie Nico Wilterdink [1] stelde onlangs dat er in Nederland (nog) geen sprake is van ‘een manifeste verscherping van klassentegenstellingen’, maar dat hij een tegenstelling voorziet tussen kapitaal en arbeid, tussen degenen die hun inkomen te danken hebben aan hun kapitaal en degenen die er zelf voor moeten werken.

Ook anderen maken zich zorgen om de ‘nieuwe scheidslijnen’. Rutger Bregman over hoger- en lager opgeleiden, over winnaars en verliezers[2], en bepleit inzicht in de achtergrond van en de rationaliteit achter het populisme. Maxim Februari heeft het over arrogant versus dom. Terwijl het kapitalistische evangelie vraagt ‘if you’re so smart, why arent’t you rich’ stelt hij: ‘Als je zo slim bent, waarom los je dan de politieke en sociale problemen van het tijdperk niet op? Als je zo diplomatiek bent, waarom kun je mensen dan zo slecht overtuigen van je gelijk dat je ze uit pure frustratie gaat beledigen?’ [3]

En dit is precies waar de kloof ontstaat. Niet meer langs of tussen de religies of zuilen, niet meer tussen allochtoon-autochtoon, niet meer tussen hoog en laag opgeleid, niet tussen de moderniseringswinnaars en -verliezers [4]; niet eens tussen politiek en burger, of tussen elite en onderklasse, maar tussen burgers onderling. We zijn één grote pestende klas(se) geworden.

Een policor gutmensch

Het kan eigenlijk niemand ontgaan zijn. De sfeer in Nederland is grimmig geworden. Dat gaat veel verder dan discriminatie en populisme; minder, minder Marokkanen en asielzoekers. Het is niet meer gezellig, de humor is kwijt. Waar je ook kijkt, bij welk onderwerp dan ook, het duurt nooit lang of de verwijten, de sneren, de scheldwoorden komen tevoorschijn. En iedereen heeft een mening. Over ouders die hun kinderen teveel beschermen, of ouders die hun kinderen niet beschermen. Over ouders die hun kind in de hockeyselectie willen hebben. Over mensen met overgewicht (‘the biggest loser’) of juist te dunne modellen.

En men maakt zich kwaad. Witte mannen die zich achtergesteld voelen [5], vrouwen die vinden dat vrouwen gewoon zelf kiezen - niks glazen plafond, verwende prinsesjes zijn het. Protesten tegen asielzoekers. Feministen ‘waar een piemel in moet’.

Of een onderwerp belangrijk is doet er al bijna niet meer toe, meningen worden binnen de kortste keren superfel. Nuances en respect scoren sowieso laag. Op internet wemelt het inmiddels van ‘opiniemakers’ die ‘policor’ en ‘gutmensch’ als voornaamste scheldwoorden hanteren en het afbranden en haatzaaien bijna tot kunstvorm hebben verheven. Als het niet zo vreselijk was zou je er haast bewondering voor krijgen.

Het water waarin we zwemmen, de lucht die we ademen, alles is giftig geworden. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Wilterdink stelt heel terecht dat ‘klassenbewustzijn’ niet alleen afhangt van ‘de perceptie van klassengrenzen, maar ook van de mate waarin andere scheidslijnen van betekenis zijn als basis van identificatie en conflict.’ Het is daarom niet zozeer dat er geen scheidslijnen meer zijn, dat er geen sociale en culturele verschillen meer zijn, maar dat tussen en binnen die groepen identificatie plaats heeft gemaakt voor conflict.

Dat conflict ontstaat vanuit ons meritocratische marktmodel: we zijn niet alleen consumenten die mondig moeten zijn om de markt te corrigeren, maar we zijn ook elkaars concurrent geworden: het succes van de ander is het bewijs van je eigen falen. Juist dit is de reden dat de scheidslijn niet eens meer tussen de hoogopgeleiden en de laagopgeleiden ligt, of zelfs maar tussen de werkhebbenden en degenen die al van de draaimolen afgeslingerd zijn. Oók degenen met baan, met positie, moeten zich tegen de anderen verdedigen. Zzp’ers, ook degenen die nog even niét tot het precariaat gerekend worden, concurreren elkaar de tent uit, ja beconcurreren zelfs ook de bedrijven waar zij tot voor kort werkten - tot zij eruit bezuinigd werden en voor zichzelf begonnen. Ook de gevestigde bedrijven kunnen soms nauwelijks op tegen de onder de marktprijs werkende zelfstandigen.

Over de hele linie geldt dat we onszelf en de ander zien als bewuste, zelfstandig kiezende en handelende individuen. Waarmee de situatie waarin iemand verkeert vrijwel automatisch het gevolg is van eigen keuze. Daarmee wordt falen verwijtbaar en verdwijnen pech en sociale bepalers (sekse, huidskleur, klasse) in het vakje ‘huilie huilie’ en ‘slachtofferrol’. Tegelijk worden keuzes van anderen, op welk vlak dan ook, een bedreiging voor de keuzes die je zelf gemaakt hebt en daarmee voor je zelfbeeld en je eigen positie. Want wat nu als jij wél zit achter je bureau, géén tarwegrassmoothies drinkt of je kind niét inent?

Ik heb een mening dus ik besta

Ook de media leven van conflict: ophef verkoopt. De marktwerking heeft ook hier zijn sporen nagelaten: om gelezen te worden moet je aandacht trekken. Opiniestukken dienen zoveel mogelijk verontwaardiging op te roepen. Televisie en radioprogramma’s nodigen uit om commentaar te geven: praat mee met de hashtag en geef je mening over Ik vertrek, Boer zoekt Vrouw, of Stine Jensen die als alleenstaande moeder haar kind opvoedt, Idols of The Voice of Holland. Het onderwerp doet er eigenlijk niet toe: als je maar een mening hebt.

Individualisering, je losmaken van de traditionele bepalers zoals sekse en klasse, is lange tijd een sociologisch fenomeen geweest. We zagen dat de levensloop steeds meer los kwam te staan van oude ketenen, dat er vrijheid kwam voor individuen om zich te ontwikkelen. Maar dit is nu tot absolute norm verheven, los van de vraag of het werkelijk nog ook zo is. Los ook van enig besef en inzicht van het feit dat we een samenleving vormen, een sociale context waarin ons leven zich afspeelt.

En de politiek doet op haar beurt het nodige om de burgers te verdelen. Je bent zelf verantwoordelijk om je je leven lang te ontwikkelen, maar je moet maar uitzoeken hoe je aan voldoende geld komt. Het sociale vangnet wordt steeds sneller afgebroken. Sociale werkplaatsen werden ontmanteld, daar moesten gemeenten en ‘de markt’ maar voor zorgen – wat niet gebeurde. Arbeidsbescherming werd afgebroken, zodat mensen sneller aan een baan zouden komen – wat niet gebeurde. Mensen worden weggepest uit hun uitkering, met de grote vraag waar ze nu dan wél van leven en wat er gebeurt met onze samenleving als zo véél mensen niet meer mee mogen doen. Policiti zélf die groepen mensen wegzetten als `profiteurs’  of bedreiging. Die hun verantwoordelijkheid al dan niet met een ‘keukentafelgesprek’ afwentelen op de mensen die de grootste lasten dragen.

Zo draait alles om de falende burger: verwarde ‘personen’ in plaats van een nijpend tekort aan psychiatrische opvang. De WRR doet onderzoek naar individuele factoren van problematische schulden, met veel moeite vind je de invloed van stapelende boetes, waardoor je van één onbetaalde factuur al in de problemen komt.[6] Rutte die zegt dat discriminatie niet zijn probleem is, en dat Mohammed zich maar moet invechten. En dus wordt ieder die zich beroept op overmacht (ziekte, genen, pech) of sociale context (sekse, klasse, ras) ter plekke verbaal afgemaakt. Doodsbedreigingen zijn geen uitzondering meer. Echt, Machiavelli had het niet beter gekund.

Onveiligheid en leiderschap in pestende klassen

We zijn één grote pestende klas geworden. Bij het ontstaan van pestende klassen spelen twee factoren een doorslaggevende rol. De eerste is onveiligheid. Waar mensen van nature de neiging hebben tot samenwerking, empathie en saamhorigheid, zorgt onveiligheid voor het zoeken naar een sterke leider en een zondebok om alle onlustgevoelens op te projecteren. En dat er sprake is van onveiligheid behoeft nauwelijks betoog. Weliswaar zit ik hier nog goed en droog, maar zowel economie, milieu als internationale stabiliteit staan onder druk. Tel daarbij op de afbraak van de verzorgingsstaat en de vraag hoe mijn pensioen er later uitziet. Of dat van ons kind. De toekomst is niet meer wat zij geweest is.

De tweede factor is de aard van het leiderschap. Sommige leiders worden sterk door zich als een ‘bully’, als een pestkop te gedragen. Veel mensen verbazen zich over de aanhang die iemand als Donald Trump weet te verzamelen. Toch is dit niet vreemd. Hij stelt zich op als een winnaar én pestkop (iemand bij wie je wil horen, dan ben je zelf ook winnaar, én iemand wie je maar beter te vriend kunt hebben) én hij creëert een (kunstmatige) vijand, waardoor velen hun eigen geknakte minderwaardigheidsgevoelens kunnen repareren. Dat gebeurde in de jaren dertig in Europa, dat gebeurt nu weer.

Andere leiders zetten juist in op verbinding. Dat lukt alleen als zij zorgen dat de vechtende bende, de gekwetste zielen, zich eerst gehóórd voelt. En als mensen zich aangesproken voelen op gedeelde waarden: menselijkheid, vriendschap, verbinding, respect. Empathie is niet zozeer een eigenschap van mensen, als iets wat in een groepsproces kan groeien of juist afgebroken wordt, afhankelijk van hoe situaties en mensen gedefinieerd worden.

Het besef dat je pech kunt hebben, dat vrouwen veel meer tegenwind krijgen bij de keuzes die zij maken dan mannen. Het besef dat witte mannen weliswaar niet gevrijwaard zijn van pech, maar dat hun omstandigheden niet het gevolg zijn van hun wit-zijn. Het besef dat discriminatie nog steeds bestaat; het besef dat armoede geen keuze is, evenmin als overgewicht of ziekte.

Mijn enige hoop is gevestigd op groeiend inzicht en verbindend leiderschap. Dat we gaan inzien hoe kwetsbaar we zelf zijn, en de ander dus ook. Dat we elkaar gaan steunen in plaats van de tent uitvechten. Dat er morele leiders opstaan die zeggen: ‘Zo gaan we met elkaar om – en zo niet’, en die op zoek gaan naar verbinding. En dat we politici krijgen die niet de markt, maar de burger voorop stellen. Want de markt bestaat niet. Het zijn mensen.

 

Noten

[1] http://www.socialevraagstukken.nl/grotere-ongelijkheid-en-toch-geen-scherpe-klassenstrijd-blijft-dat-zo/

[2] https://decorrespondent.nl/4806/Als-je-alleen-een-hamer-hebt-lijkt-alles-op-het-brilletje-van-Dijsselbloem/563316623496-60ea541e

[3]  Maxim Februari in NRC-Handelsblad 28 juni 2016: Populisme komt van boven, niet van links of rechts.

[4] M. Du Bois-Reymond (1998): Jongeren en hun keuzes.

[5] Zie bijvoorbeeld http://www.volkskrant.nl/binnenland/mijn-morele-kompas-lijkt-te-haperen~a4331655/  en de kritiek daarop van https://lezeresdesvaderlands.wordpress.com/2016/07/02/de-carrousel-van-de-goede-bedoelingen-sander-van-walsum/

[6] Vergelijk http://www.trouw.nl/tr/nl/4504/Economie/article/detail/4330771/2016/06/30/Schulden-niet-altijd-eigen-schuld-waarschuwt-WRR.dhtml met http://nos.nl/artikel/2114519-wrr-sommige-mensen-maken-van-nature-meer-schulden.html

Dit artikel is 6811 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (2)

  1. Volgens mij is dit stuk onnodig pessimistisch. Zo stelt Van Stigt: “Het kan eigenlijk niemand ontgaan zijn. De sfeer in Nederland is grimmig geworden.” Ik zie echter steeds meer mensen, en niet alleen hoogopgeleiden, die het schelden, afzeiken en veroordelen moe zijn, die anderen die zich onnodig grof uitdrukken corrigeren, ook als ze het met hun standpunt eens zijn, en oproepen tot de redelijkheid waartoe ook Van Stigt oproept. Natuurlijk zijn er nog steeds veel mensen verongelijkt, onredelijk en gelijkhebberig, maar misschien heeft het benadrukken van de ook bestaande tegenovergestelde trend meer zin.

  2. Met een hoop dingen in uw artikel kon ik mij best wel vinden, maar toen moest u even het fenomeen Donald Trump verbinden met “zo ging het in de jaren dertig ook”. Donald Trump heeft achter zich een enorme schare mensen die kennelijk een andere mening hebben dan u. En een andere mening hebben mag nog steeds, zeker in Amerika. Om deze mensen meteen te vergelijken met de aanhang die een zeker besnord individu in Duitsland kreeg is ongelooflijk. U durft! Maar ik kreeg wel meteen een vieze smaak in mijn mond van uw artikel. Bah.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *