Laat onderwijs weer een gelijkmaker zijn

Ondanks het breed gedeelde gelijkheidsideaal is in onze samenleving sprake van toenemende ongelijkheid. Niet iedereen kan meedoen en heeft een eerlijke kans om zich te ontwikkelen. Corona heeft de ongelijkheid verder vergroot.

In juni heeft de Sociaal-Economische Raad (SER) een advies uitgebracht over gelijke kansen in het onderwijs. In dit advies beschrijft de raad de oorzaken van kansenongelijkheid en de knelpunten die zich opstapelen gedurende de levensloop: voorafgaand aan de geboorte van een kind, tijdens diens school- en studietijd en bij de eerste stappen op de arbeidsmarkt.

In zijn advies hanteert de SER een brede kijk op kansenongelijkheid; breder dan het onderwijs alleen. De raad kijkt ook naar de thuissituatie van een kind en de invloed daarvan op de kansen die hij of zij al dan niet krijgt. Bovendien gaat de raad in op de manier waarop de arbeidsmarkt is georganiseerd.

Onderwijs is geen gelijkmaker

Het onderwijs bevat een belangrijke sleutel om op omstandigheden en ontwikkelingen gedurende de levensloop in te grijpen, maar speelt niet de rol van gelijkmaker. Integendeel: de wijze waarop het Nederlandse opvang- en onderwijssysteem is georganiseerd, leidt ertoe dat kwetsbare groepen kinderen en jongeren minder mogelijkheden hebben om hun kansen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt te verzilveren. Dat heeft ook gevolgen voor hun toekomstig inkomen.

De verschillen tussen kinderen en jongeren worden groter als gevolg van de coronacrisis, bijvoorbeeld tussen kinderen met een meer of minder ondersteunende of stimulerende thuisomgeving. De coronacrisis vergroot niet alleen de bestaande kansenongelijkheid in het onderwijs, maar maakt deze ook zichtbaarder.

De knelpunten waarmee deze kinderen en jongeren te maken hebben, beïnvloeden ook hun verdere leven. Bijvoorbeeld bij het vinden van geschikte woonruimte en als zij een gezin willen vormen. In 2019 wees het Jongerenplatform, in navolging van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), op de steeds groter wordende rol van sociaal kapitaal. Iemands kansen in het leven worden bepaald door wie hij of zij kent en door wie diegene wordt gesteund.

Brede talentontwikkeling

Bij het bevorderen van gelijke kansen gaat het erom dat kinderen en jongeren in staat worden gesteld – en worden gemotiveerd en waar nodig ondersteund – om hun talenten te ontwikkelen. Talenten hebben betrekking op cognitieve vaardigheden, maar bijvoorbeeld ook op sociale, sportieve, creatieve, technische, emotionele en vakvaardigheden. Volgens de SER verdient de ontwikkeling van al deze vaardigheden aandacht en waardering. Ook moet er meer aandacht zijn voor de mentale ontwikkeling van kinderen en jongeren. Om regie te kunnen houden over het eigen leven en welbevinden is het van belang dat kinderen en jongeren leren hoe zij zich staande kunnen houden in de huidige samenleving.

Verbeter kwaliteit van onderwijs

Een van de belangrijkste instrumenten om gelijke kansen te bevorderen, is het aanbieden van onderwijs van hoge kwaliteit. Op dit moment is het niveau van het funderend onderwijs onvoldoende waardoor niet alle kinderen gelijke kansen krijgen om te leren en zich te ontwikkelen. De afgelopen jaren zijn de onderwijsprestaties van leerlingen op het gebied van taal en rekenen afgenomen. De kwaliteit van het onderwijs verbeteren kan onder meer door te investeren in goede en voldoende leraren en schoolleiders. Daarbij is het van belang om hun professionele ruimte te vergroten.

Zorg voor diversiteit

Leerlingen moeten zich kunnen ontwikkelen in een veilige en inclusieve omgeving. Meer diversiteit ín de klas vraagt ook om een grotere verscheidenheid aan mensen vóór de klas. Dat kan door mensen met verschillende achtergronden te enthousiasmeren voor een functie in het onderwijs. Bovendien is het belangrijk dat leraren en schoolleiders kennis van en affiniteit hebben met diversiteit binnen de leerlingenpopulatie. In de opleidingen voor leraren moet aandacht worden besteed aan het voorkomen van stereotypering, vooroordelen en het begeleiden van kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte.

Creëer breed netwerk voor leerlingen

Om een brede talentontwikkeling van alle leerlingen te stimuleren, moeten zij ervaringen kunnen opdoen in andere leefwerelden en netwerken dan die van henzelf. In de praktijk blijken die voorzieningen en netwerken niet voor alle leerlingen toegankelijk te zijn. Er moet worden geïnvesteerd in een breed netwerk om kinderen en jongeren heen. Bijvoorbeeld door mensen van buiten de school bij het onderwijs te betrekken en door kinderen en jongeren te koppelen aan een mentor of voorbeeldfiguur, of aan bedrijven en beroepsprakijken.

Op die manier kunnen ook de scheidslijnen worden doorbroken tussen kinderen en jongeren die beschikken over meer of minder sociaal kapitaal. De tussen- en buitenschoolse opvang kunnen hier, in aanvulling op de scholen, een belangrijke bijdrage aan leveren. Bovendien zijn er diverse interessante initiatieven, bijvoorbeeld het programma School’s Cool van JES Rijnland, de projecten van JINC en de Buzinezzclub. Er zijn ook goede voorbeelden van informele begeleidingsprojecten, zoals Thuisschoolmaatje en Studenten helpen Scholieren.

Bevorder gezonde leefstijl

Een goede gezondheid draagt bij aan betere onderwijsprestaties van leerlingen. Alle kinderen en jongeren moeten leren en in staat worden gesteld om te zorgen voor hun eigen gezondheid. Vanzelfsprekend moeten hun ouders daarbij worden betrokken. Het stimuleren van een gezonde leefstijl op scholen, onder meer door gezond eten en bewegen, is een manier om dat te bereiken. Dat geldt voor alle kinderen, en in het bijzonder voor kinderen in wijken met een overwegend lage sociaaleconomische status.

Onderzoek wijst uit dat er een verschil is tussen de gezondheid van mensen met een hoger inkomen en opleidingsniveau en mensen met een lager inkomen en opleidingsniveau. Investeren in een gezonde leefstijl is niet alleen van belang voor kinderen in de basisschoolleeftijd, maar zeker ook in de leeftijdsfasen daarvoor en daarna.

Structurele aanpak is noodzakelijk

Het advies van de SER laat zien op welke manieren het huidige beleid in Nederland kansenongelijkheid vergroot in plaats van verkleint. Een integrale en structurele aanpak is volgens de SER van groot belang: binnen en buiten de schoolmuren, op de arbeidsmarkt en in onze samenleving. Het Nationaal Programma Onderwijs is erop gericht om de achterstanden die in het onderwijs zijn ontstaan als gevolg van de coronapandemie, in te halen. In de komende tweeënhalf jaar zal 8,5 miljard euro extra worden geïnvesteerd in het onderwijs. Deze periode kan worden gebruikt om van te leren. Op basis van evaluaties kan nieuw (structureel) beleid worden ontwikkeld met de benodigde middelen.

De SER zal de komende jaren verder aan de slag gaan met het thema kansen(on)gelijkheid, met als doel optimale talentontwikkeling van ieder kind in Nederland.

Anne Sophie Stoop en Eva Buwalda werken als beleidsmedewerkers bij de Directie Sociale Zaken van de Sociaal-Economische Raad (SER)

 

Foto: NeONBRAND via Unsplash.com

Dit artikel is 4185 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (2)

  1. “Een van de belangrijkste instrumenten om gelijke kansen te bevorderen, is het aanbieden van onderwijs van hoge kwaliteit”

    Onderwijs heeft nog nooit tot kansenongelijkheid geleid. Deze discussie wordt al vanaf de jaren ’60 gevoerd en heeft tot de Mammoetwet ’67) en de Middenschool geleid. Deze laatste onderwijs maatregelen hebben tot het tegendeel geleid. Meer kinderen hebben weliswaar een diploma gehaald maar de kwaliteit van het onderwijs heeft sterk ingeboet. Studieduur werd verkort, goede opleiding werden opgeheven (bv. L.E.A.O. en M.E.A.O.) en de opleidingseisen verlaagd. Ook kwalitatieve zeer goede docenten opleidingen zoals de MO akten voor middelbaar onderwijs (1e en 2e graad) werden opgeheven en maakten plaats voor de lerarenopleidingen die wel meer op didactische en pedagogische vaardigheden gericht waren maar vakinhoudelijk bijzonder zwak zijn. De Pedagogische academie had ook grote moeite om studenten met minimale kennis en onderwijsvaardigheden af te leveren. M.n. veel studenten aan de pedagogische academie beschikten over weinig taal en reken vaardigheden wat weer alles te maken heeft met het gebrekkige onderwijs bij de vooropleidingen en basis onderwijs. Een negatieve kwalitatieve vicieuze cirkel en de gevolgen hiervan zijn heden ten dage nog voelbaar.
    De kwalitatieve structuur van het onderwijs moet duidelijk veranderen en wel op inhoudelijk en didactisch niveau. Een zak geld van 8,5 miljard Euro zal hier niet aan worden besteed hetgeen als een gemiste kans kan worden beschouwd.

  2. Rectificatie:

    “Onderwijs heeft nog nooit tot kansenongelijkheid geleid.”

    Moet natuurlijk zijn ‘kansengelijkheid’ al zou het onderwijs ideaal gesproken wel moeten leiden tot ‘kansongelijkheid’.
    Het begrip ‘kans’ is zelf al problematisch omdat het onderwijs geen rijdende trein is waar iedere onderwijs mogelijkheid zich slechts eenmaal voordoet. In de zin van kansberekening is het ook zinloos omdat onderwijsmogelijkheden zich niet laten calculeren.
    Onderwijskansen hebben in de praktijk vooral een betekenis voor de ‘kans’ op de arbeidsmarkt.
    Hierbij zouden vooral cognitieve vaardigheden belangrijker zijn dan praktische (technische) vaardigheden. Hoofddenken wordt dan hoger gewaardeerd dan werken met de handen hetgeen een onzinnige gedachte is.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *