Grote gemeenten zullen zich vandaag uitspreken tegen het akkoord dat de VNG en het Rijk in april hebben gesloten. En daar hebben ze groot gelijk in. Gemeenten die wel voor het bestuursakkoord tekenen, negeren niet alleen de noden van de zwakkeren in de samenleving, maar worden tevens uitvoeringsinstelling van het Rijk.
Gemeenten worden onder het mom van ‘beleid dicht bij de burger brengen’ verantwoordelijk voor de bezuinigingen die het Rijk zelf jarenlang niet voor elkaar heeft gekregen. Gemeenten gaat dat wél lukken, omdat zij hun burgers veel beter kennen, zo redeneert het kabinet. Om er zeker van te zijn dat gemeenten dat lukt, gaat de decentralisatie gepaard met fikse kortingen op het bedrag dat het Rijk uitgaf aan de uitvoering van dezelfde taken. En precies daar zit de pijn voor gemeenten.
Het Rijk bepaalt dat er bezuinigd wordt
Allereerst omdat zij de bezuinigen van het Rijk mogen opknappen, maar er bestaat een fundamenteler knelpunt, waar minder aandacht voor is. Wie de geldstromen en budgetten volgt (ook in de publieke sector is ‘follow the money’ een bruikbaar devies) ziet dat er geen sprake is van decentralisatie maar van deconcentratie. Natuurlijk hebben het college van B&W en de gemeenteraad ruimte om te bepalen hoe er bezuinigd wordt, maar het Rijk bepaalt dat er bezuinigd wordt. En belangrijker: het Rijk bepaalt hoeveel geld er beschikbaar is. Gemeenten heffen immers zelf geen belastingen voor sociaal en zorgbeleid.
Op die manier worden gemeenten de facto uitvoeringsinstellingen van het Rijk. Dat is geen ‘versterking van de lokale democratie’, maar een uitholling daarvan. Dat is geen ‘beleid dichter bij de burger brengen’ maar het afwentelen van publieke problemen op mensen die de verzorgingsstaat het hardst nodig hebben.
Het huidige bestuursakkoord zet het gemeentebestuur klem. Door de aangekondigde maatregelen krijgen gemeenten een toenemend financieel belang bij een populatie die zo weinig mogelijk gebruik maakt van sociale en zorgvoorzieningen. En alleen als minder mensen daar minder gebruik van maken, zullen gemeenten ‘zwarte cijfers’ kunnen overleggen. Zo dwingt het Rijk gemeenten om minder uitkeringen en minder zorg te verstrekken.
Dat financieel belang zal ertoe leiden dat burgers die niet zelfredzaam zijn – de mensen waar gemeenten nu meer geld voor willen zien – hoe dan ook worden uitgesloten. Dat is geen doemdenken, dat is al langer aan de gang. Sinds de Bijstandswet en delen van de AWBZ in 2004 en 2007 decentraal vorm kregen in respectievelijk de WWB en de WMO, doen zich bijna onzichtbare maar ongekende taferelen voor aan de onderkant van de samenleving.
Gemeenten weren daklozen vanwege geldgebrek
Bijvoorbeeld bij daklozen. Gemeenten zijn sinds 2007 verantwoordelijk voor de hulp en opvang van dak- en thuislozen. Daarvoor hebben ze structureel te weinig geld. Dus is het logisch dat de gemeente Utrecht geen daklozen uit Leeuwarden wil opvangen, en Zwolle geen daklozen uit Rotterdam. Maar hoe bepaalt een gemeente wie een ‘eigen’ werkloze is en wie niet? Door te stellen dat daklozen die niet langer dan twee jaar aantoonbaar verblijven en staan ingeschreven in de desbetreffende gemeente niet onder jouw verantwoordelijkheid vallen.
Daklozen die niet minimaal twee jaar ‘administratief dakloze’ zijn, worden uitgesloten van zorg, inkomensondersteuning en opvang. Veel daklozen raken op die manier zoek in een ‘niet-administratieve zone’ en blijven verstoken van zorg. Ze zijn nog meer uitgesloten dan ze al waren.
Een ander voorbeeld. De gemeente Vaals constateert dat in 2010 bijna 1 op de 10 nieuwe bijstandsuitkeringen wordt verstrekt aan een nieuwe inwoner. De gemeente vreest voor een grote toeloop van nieuwe bijstandsgerechtigden van buiten Vaals, wat wel eens kan betekenen dat het budget van de sociale dienst wordt overschreden waardoor het gras in de Vaalse parken niet meer kan worden gemaaid.
Straks inkomenseisen aan nieuwe bewoners?
Daarom roept de wethouder een halt toe aan de ‘bijstandstoeristen’ en vraagt hij om toestemming van het kabinet om desnoods de Rotterdamwet in te zetten. Die ‘Wet Bijzondere Maatregelen Grootstedelijke Problematiek’ maakt het mogelijk om kansarmen te weren. Rotterdam heeft die wet uitgevonden met als doel de leefbaarheid in bepaalde achterstandswijken te vergroten door onder andere een inkomenseis te stellen aan nieuwe bewoners. Dat wil Vaals dus ook.
En niet alleen Vaals. In Rotterdam is het bereik van de wet wet al snel na de invoering uitgebreid naar andere wijken, en ook in de gemeenteraad van Den Haag was onlangs een roep te horen om de invoering van de Rotterdamwet. Het recht op vrije vestiging van iedere Nederlander wordt met dit instrument beperkt. Waar kunnen ze nog wel terecht?
We zien dus nu al dat ‘decentralisering’ van taken ertoe leidt dat gemeenten – veelal onder het mom van veiligheid en leefbaarheid – nieuwe instrumenten introduceren om mensen te weren. Het hoeft geen uitvoerig betoog dat die houding weinig oplost voor mensen zelf. Gemeenten willen voorkomen dat ze de onderkant van andere gemeenten verzorgen en daardoor mogelijk in de financiële problemen komen.
Belang bij het weren van afhankelijke inwoners
Deze trend is niet te stuiten. Heel snel zullen de Wajong, de Jeugdzorg en de restanten van de AWBZ ook gedecentraliseerd worden. Daardoor nemen de belangen van gemeenten toe om inwoners te weren die zichzelf niet kunnen redden. Minister Donner heeft onlangs al in het kader van de wijkenaanpak gesuggereerd dat de Rotterdamwet wat hem betreft doorontwikkeld kan worden om de slagkracht van de gemeente te vergroten.
Natuurlijk, er moet bezuinigd worden. Daar is iedereen het over eens. En natuurlijk zijn er mensen die prima aan het werk kunnen. De financiële prikkels die nu worden ingebouwd, stimuleren de gemeenten om mensen meer zelf te laten doen. Diezelfde prikkels hebben echter een averechts effect voor de mensen die de verzorgingsstaat wel echt nodig hebben. Zij worden uitgesloten met nieuwe beleidsinstrumenten.
Het streven naar bezuinigingen leidt er uit preventief oogpunt toe dat de rechten en bewegingsvrijheid van mensen zonder geraamde economische waarde beperkt worden. Zolang het Rijk de financiële touwtjes in handen blijft houden, zal daar weinig verandering in komen. Gemeenten die het akkoord weigeren te ondertekenen, komen daarmee niet alleen op voor de zwakkeren in de samenleving, maar ook voor de lokale democratie. Want die houdt op te bestaan waar gemeenten uitvoeringsinstellingen van het Rijk worden.
Eelke Blokker is onder andere oprichter van dak- en thuislozenopvang De Herberg en van Pauropus, een werkbedrijf voor moeilijk bemiddelbare werknemers. Albert-Jan Kruiter is publicist en auteur van het pas verschenen boek ‘Mild despotisme’. Beiden waren vorig jaar betrokken bij de oprichting van het instituut voor Publieke Waarden.
Dit artikel verscheen op woensdag 8 juni op de opiniepagina van De Volkskrant.