Succesvol krimpbeleid: dat kán

Het denken over demografische krimp wordt nog te vaak gedomineerd door pessimisme. Complete regio' s zouden ontvolken en verloederen. Het Zuid-Limburgse Landgraaf heeft het doemdenken van zich afgeschud – met onorthodoxe maatregelen. Dat begon met politieke wil.

Krimp is historisch en geografisch geen nieuw fenomeen, maar elke regio die er mee te maken krijgt, heeft wel haar unieke problemen en kansen. Een beleid dat beelden en ideeën van de ene krimpregio klakkeloos projecteert op de andere, is bij voorbaat mislukt. Een dergelijk beleid getuigt van gemakzucht en is schadelijk voor het wonen, werken en de (zorg-)voorzieningen.

Wees je bewust van eigen beperkingen
Afgelopen jaar heeft TNO in nauwe samenwerking met adviesbureau Maatwerk en de gemeente Landgraaf intensief overleg gevoerd over de manifestatie van krimp. Dat deden we met de ‘stakeholders’:  openbaar bestuurders, bedrijfsleven, scholen, bewoners, zorginstellingen en woningcorporaties. Deze stakeholders hebben grote en unieke kennis over de lokale situatie. En bovendien moeten lokale overheden uiteindelijk de meeste beleidskeuzes maken. Om beleid te kunnen uitstippelen, moeten partijen zich bewust zijn van hun eigen beperkingen en mogelijkheden. Als zij slechts wijzen op de macht en het geld bij andere partijen, dan gaan ze voorbij aan wat ze zelf kunnen doen en treedt er een verlamming op.

Om te beginnen hebben de relevante partijen uit de regio een lijst met knelpunten en bijbehorende maatregelen opgesteld. Dit deden zij eerst vanuit de anonimiteit van een telefoongesprek en vervolgens in een centrale discussie. Wanneer de lijst nader wordt bekeken, is het eerste dat opvalt dat daarop voor de bestuurders vrijwel geen nieuwe uitdagingen zijn te ontdekken. Veel van de genoemde knelpunten en oplossingen zouden net zo goed van toepassing kunnen zijn op steden als Ede, Amsterdam, Helsinki of Tokio. Ook daar worden eisen gesteld aan duurzaam, veilig, schoon en gezond – en betaalbaar wonen en werken. Of het nu gaat om opleidingen, passende huisvesting, hergebruik van vastgoed, bestrijden van leegstand of mobiliseren van sociaal kapitaal: het komt altijd neer op een goed beheer van publieke middelen en kapitaalgoederen. De enige verandering die krimp met zich meebrengt, is dat bouwtekeningen worden vervangen door renovatieplannen en sloophamers. Ook moeten de ramingen voor
exploitatie en onderhoud, ongeacht hoe betrouwbaar die ramingen de afgelopen decennia zijn gebleken, worden gebaseerd op een krimpende bevolking.

Uit ons onderzoek is gebleken dat de huidige institutionele structuren niet op krimp zijn ingericht. Zo is bijvoorbeeld de financiering van volwassenenonderwijs gekoppeld aan het beleid en budget van de regionale onderwijsorganisatie. Deze besteedt dit geld niet aan opleidingen waar het bedrijfsleven om vraagt. Een ander voorbeeld is het onderhoud van een sociaal vastgoed. Woningcorporaties willen best woningen slopen indien dezen incourant zijn. Maar zolang er nog geen duidelijkheid bestaat over de verdeling van de maatschappelijke baten (hogere waarde privaat vastgoed, grotere ruimtelijke kwaliteit) zullen zij delen van hun kapitaalvoorraad niet klakkeloos aan de
sloophamer toevertrouwen.

Politiek moet onorthodoxe besluiten nemen
Het is aan de politiek om verandering te brengen in die onduidelijkheid. Zij kan daarbij gebruik maken van de beleidsmatige oplossingsrichtingen zoals die voor Landgraaf zijn benoemd. Daarbij moet voornamelijk worden gedacht aan het toewijzen en verrekenen van maatschappelijke waarden (“externe effecten”), het belonen van tastbaar resultaat en het flexibeler maken van begrotingen door het creëren van publieke fondsen. Ook moeten overheden in staat worden gesteld om tijdelijke en/of onorthodoxe maatregelen te treffen, zoals voor de regio Parkstad al vastgelegd in de nota Onorthodoxxxxx.

Te denken valt aan het belonen van vrijwilligerswerk; reductie van lokale belastingen en gratis parkeren; het door particulieren laten verbouwen van hun woning tot een zorgwoning; meer vrijheden voor gemeenten in het bestemmingsplan en het oprichten van een actief platform voor overleg tussen overheden en bedrijven. Voor Parkstad is ook aangegeven waartoe gemeenten beter niet kunnen overgaan: Einwohner-Kannibalismus, begroten op verouderde grondexploitaties, nieuwbouwrazernij of überhaupt beleid maken op basis van andere perverse prestatie-indicatoren (aantal inwoners, gemiddeld inkomen, nieuwbouw richtlijnen, aantal gesloopte woningen).

Alle politieke inspanningen dienen uiteindelijk het doel om de overheidstaken in krimpregio’s te kunnen uitvoeren tegen zo min mogelijk extra overheidsuitgaven. Komende jaren zullen nationaal en internationaal meer dan ooit in het teken staan van evaluatie van overheidsuitgaven en resulterende bezuinigingen. Wachten op hulp van buiten werkt niet alleen verlammend, maar is waarschijnlijk ook nutteloos. TNO stelt vast dat kosteneffectiviteit wordt bereikt door samenwerking met vertegenwoordigers van alle betrokken partijen. Deze aanbeveling kan weinig revolutionair genoemd worden, maar het levert wel aantoonbaar resultaat op. Zo krijgt men de grootste zekerheid dat elke euro overheidsgeld wordt besteed aan de wensen van de lokale stakeholders. Ook moet iedereen zijn eer kunnen claimen. Succes in het bestrijden van negatieve effecten van krimp is immers gebaat bij vele vaders.

Elmer Rietveld en Jeroen Brouwer zijn beiden als onderzoeker strategie en beleid verbonden aan TNO Delft