INTERVIEW Milio van de Kamp: ‘Verhalen van mensen met obstakels waarderen’

Milio van de Kamp schreef het boek Misschien moet je iets lager mikken, over sociale ongelijkheid, klassenmigratie en armoede. ‘Er is een groep beleidsmakers ontstaan die beleid moet maken voor groepen die zij eigenlijk niet goed kennen of begrijpen.’

Universitair docent Van de Kamp (31) kwam ooit van het vmbo af en helpt met zijn initiatief Baanbrekers momenteel studenten die als eerste van hun gezin academisch onderwijs volgen om hun weg te vinden op de universiteit. Hij is zich bewust van de grote afstanden tussen verschillende sociale groepen. Van de Kamp kende een turbulente jeugd met veel armoede en (psychisch) geweld. Hij benadrukt het belang van sociale macht en hoe dit ontbreekt bij mensen met minder inkomen en sociale netwerken. Hij spreekt ook over de noodzaak om de verhalen en ervaringen van gemarginaliseerde groepen naar voren te brengen en de dominante klassen te confronteren met deze realiteiten.

Dominante klassen

Van de Kamp: ‘Ik geloof dat we de verhalen van mensen met diverse obstakels moeten waarderen. Volgens pedagoog Paulo Freire ligt de verantwoordelijkheid voor het aantonen van onderdrukking bij de onderdrukten, en dat is een pijnlijke realiteit. Het is moeilijk om de dominante klassen te laten inzien wat er mis is, terwijl zij de enigen zijn die er iets aan kunnen doen. We moeten ons bewust zijn van onze gedeelde ervaringen en niet te veel verwachten van de huidige politiek.

In de politiek is er al jarenlang een probleem met representatie. Er zijn simpelweg te weinig politici die uit diverse achtergronden komen. Dit betekent dat er binnen de politiek bijna geen mensen van kleur zijn, en evenmin mensen die in armoede zijn opgegroeid.’

‘De levens van deze mensen zijn voor de beleidsmakers een soort gedachte-experiment geworden’

‘Het resultaat hiervan is dat er een groep beleidsmakers is ontstaan die beleid moet maken voor groepen in de samenleving die zij eigenlijk niet goed kennen of begrijpen. Deze groepen zijn voor hen in wezen onzichtbaar. De filosoof Bourdieu noemt dit het distinctiegevoel: de mogelijkheid om je zowel fysiek als mentaal volledig te distantiëren van de mensen aan de onderkant van de samenleving. Deze beleidsmakers hoeven deze groepen niet te zien of te ontmoeten. Ze kunnen wonen in buurten waar deze mensen niet wonen en hoeven dus geen dagelijkse confrontatie met hen te hebben.’

Gebrek aan begrip

‘Dit leidt ertoe dat de levens van deze mensen voor de beleidsmakers in feite een soort gedachte-experiment worden. Ze hoeven niet na te denken ‒ of speculeren hooguit ‒ over de daadwerkelijke levenservaringen van deze mensen, en doen alleen veronderstellingen vanuit hun eigen perspectief. Hierdoor is het bijna onmogelijk om adequaat beleid te maken dat deze mensen echt helpt, omdat de beleidsmakers zich simpelweg niet kunnen inleven in hun situatie. Dit is in mijn ogen het grote probleem.

Er bestaat inderdaad een “kloof”, gezien de onzichtbaarheid en het grote verschil tussen de leefwerelden van de bestuurlijke elite en minder bevoorrechte groepen. Mensen met lagere sociaal-economische achtergronden begrijpen vaak niet hoe het werkt in politieke sferen. Er zijn niet alleen financiële, maar ook culturele kloven. Hoewel politieke beslissingen direct invloed hebben op de onderkant van de samenleving, vergroot de kloof de impact. Ondanks enige interactie blijft het een kloof door het gebrek aan begrip en zichtbaarheid tussen beide groepen.’

Symbolisch geweld

In zijn boek gebruikt Van de Kamp de term ‘symbolisch geweld’ van Bourdieu. Symbolisch geweld is een vorm van onderdrukking en draait in essentie om machtsverhoudingen tussen de dominante en de onderdanige groep. In een podcast gaf hij aan graag te proberen de negatieve aspecten ervan om te draaien, om normen te veranderen.

‘De dominante groep, in dit geval de heersende middenklasse en elite die het onderwijssysteem controleren, legt op impliciete wijze normen op aan mensen zoals ik, die afkomstig zijn uit de onderdanige groep.

De normen veranderen, is een complexe uitdaging omdat dit soort beperkingen vaak diepgeworteld zijn, ook in mijzelf. Maar als ik bijvoorbeeld werk met studenten die nieuw zijn, vertel ik hun als een van de eerste dingen dat ongeacht welke gevoelens ze ook mogen hebben, ze de intelligentie hebben om een diploma te behalen. Of ze het nu snel halen met hoge cijfers of wat meer tijd en aanpassing nodig hebben, het niveau hebben ze.’

‘Ze kunnen beter snel accepteren dat instituten zoals universiteiten in wezen niet voor hen zijn gemaakt’

‘Wat ik hun ook vaak vertel, en waar ik veel discussies over heb gehad, is dat ze beter snel kunnen accepteren dat instituten zoals universiteiten in wezen niet voor hen zijn gemaakt. Dat wil niet zeggen dat we binnen die instituten geen plek kunnen creëren waar wij als eerstegeneratiestudenten wel onze dingen kunnen doen. We beginnen steeds meer zo'n plek te vormen.

Maar we moeten erkennen dat wij andere normen, waarden en cultureel kapitaal hebben, die niet op dezelfde manier worden gewaardeerd. Dus in essentie is dit geen plek voor ons. Het omdraaien hiervan is echter dat het niet onze schuld is, iets wat traditioneel altijd wordt verondersteld, zowel door onszelf als door de instituten. Het omdraaien van dit narratief, het verschuiven van de verantwoordelijkheid, is een cruciale stap, ook al is het op microschaal.’

Sociale klimmer

‘Ik zou mezelf niet als elite beschouwen. Er is een interessante theorie van de Amerikaanse socioloog Allison Hurst die spreekt over de opties die je hebt als je een soort “klassenmigrant” of “sociale klimmer” bent, wat ik een beetje een vervelende term vind. Maar er zijn in principe drie opties voor wat je vervolgens doet met je nieuwe identiteit.

‘Ik heb dingen geleerd die de dominante klasse niet weet’

Ten eerste: je kunt een renegade worden. Dit betekent dat je je gaat gedragen naar de nieuwe sociale plek waar je je bevindt. Je probeert je aan te passen aan de heersende middenklasse, je kleedt je anders, probeert je accent te verbergen, enzovoort.

Ten tweede: je kunt een double agent worden. Dit komt minder vaak voor. Zoals de naam al doet vermoeden, kun je in deze rol heel goed schakelen tussen de twee werelden. Op plekken waar de middenklasse domineert, kun je je gedragen als middenklasse, terwijl je je op de plekken waar je vandaan komt als je oude zelf gedraagt.

Ten derde: je kunt een loyalist worden. Dit zijn mensen die, naarmate ze dieper doordringen in de nieuwe wereld, merken dat ze de oude normen en waarden van de arbeidersklasse waar ze vandaan komen, steeds meer gaan waarderen.’

Angsten en twijfels

‘Ik merk dat ik in de loop der jaren steeds meer de derde optie ben geworden. In het begin voelde het vanwege alle onzekerheid en twijfels over mijn eigen kunnen alsof ik moest assimileren om enige waarde te krijgen. Alsof ik pas waardevol was als ik deze transformatie zelf zou ondergaan. Maar nu denk ik juist het tegenovergestelde. De angsten en twijfels zijn er nog steeds, en ik voel me nog steeds niet helemaal op mijn plek. Maar ik kan wel zeggen dat de ervaringen die ik heb opgedaan, me dingen hebben geleerd die de dominante klasse niet weet. Daar zit ook een bepaalde kracht in, dus ik kan dat voor mezelf enigszins omdraaien.’

Koen Bruning doet de master Media & Journalistiek aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is auteur van het boek Samen rijk (2021) en is medeoprichter van politiek platform en denktank Progressief Café.

 

Milio van de Kamp (2023). Misschien moet je iets lager mikken. Een verhaal over armoede en kansenongelijkheid, 216 p., Atlas Contact.

 

 

 

Foto Fjodor Buis