Voor ons nog lopende meerjarig onderzoek Hoe gaat het later? naar de ervaringen van gezinnen met de specialistische jeugdhulp, volgen we 86 gezinnen, waarvan de kinderen in de afgelopen vier jaar ambulante hulp of dagbehandeling dan wel dag- en nachtbehandeling kregen. We volgden, en volgen nog steeds, gezinnen vanaf het begin van hun hulptraject tot anderhalf jaar na het einde van de hulp.
Bij de start van hun hulptraject vragen we de deelnemers een vragenlijst in te vullen, om te weten hoe de jongeren en hun ouders de situatie op dat moment beoordelen. Bij afsluiting van het hulptraject en negen en achttien maanden daarna, leggen we de respondenten dezelfde vragen nog eens voor. Ook nodigen we de deelnemers uit voor een interview, om dieper in te gaan op mogelijke kantelpunten en op de voor hen werkzame elementen van de geboden hulp.
Doelgroep
De specialistische jeugdhulp is er voor kinderen, jongeren en hun ouders die te maken hebben met complexe opgroei- en opvoedproblemen. We hebben het dan vooral over kinderen en jongeren die thuis en op school grote gedragsproblemen vertonen.
Ouders ervaren weinig grip meer op hun kind
Ouders zitten vaak met de handen in het haar of ervaren weinig grip meer op hun kind. Het merendeel van de ouders in ons onderzoek vroeg zelf om hulp, 17 procent werd daartoe gedwongen vanuit een ondertoezichtstelling.
Chronisch
Wat bij de opzet van onderzoek zo makkelijk leek – we gaan gezinnen volgen bij start en beëindiging van een hulptraject – bleek in de praktijk veel minder eenvoudig dan we veronderstelden. Dat heeft vooral te maken het chronische karakter van de problemen van deze gezinnen waardoor er vaak vervolghulp na een traject nodig is. Door de mix van problemen bij het kind en de ouders zijn deze niet zomaar op te lossen, maar is vaak langdurige ondersteuning noodzakelijk.
Veel gezinnen maken gebruik van vervolghulp
Verder willen hulptrajecten gaandeweg nogal eens veranderen. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat een gezin eerst ambulante hulp krijgt, maar dat er daarna een tijdelijke uithuisplaatsing volgt. Of de hulpverlening begint met dagbehandeling, om, na merkbare verbetering, door te gaan met ambulante hulpverlening.
Voorlopige bevindingen
Voor definitieve uitkomsten en conclusies van het onderzoek moeten we de antwoorden op de vragenlijsten en de interviews nog wetenschappelijk analyseren. Niettemin lijkt, op basis van de interviews, dat gezinnen merendeels tevreden zijn over de specialistische jeugdhulp. Dat beeld staat haaks op wat de media erover berichten. We vinden het overigens opvallend dat we grotendeels positieve verhalen hoorden in de interviews, omdat we weten dat er ook veel gezinnen zijn met negatieve ervaringen.
Goed gevoel
Op grond van onze eerste impressie lijken we ook te kunnen vaststellen dat de tevredenheid van gezinnen over de geboden hulp mede afhankelijk is van een goed gevoel over de hulpverlener die bij hen over de vloer komt. Dat goede gevoel ontstaat als een professional bereid is om samen met het gezin te kijken naar wat nodig is om rust te creëren. Iemand die bijvoorbeeld de ene keer aan de ouders uitlegt waarom een kind doet wat het doet en hen de andere keer tips en adviezen geeft om structuur in de opvoeding aan te brengen.
Van belang is dat er aandacht wordt geschonken aan de problemen die ouders én kind ervaren
In interviews hoorden we telkens terug dat gezinnen zich gehoord willen voelen. Van belang is dat er aandacht wordt geschonken aan de problemen die ouders én kind ervaren. Beiden hebben behoefte aan een hulpverlener die specifiek met hen meekijkt wat er in het gezin nodig is. Ook duidelijk moet zijn welke hulpverlener welke taak heeft, zodat gezinnen niet overspoeld worden door hulpverleners.
Onderhoud
Tot slot blijkt dat veel gezinnen meermaals een beroep doen op de specialistische jeugdhulp. Iets meer dan 60 procent van de gezinnen kreeg al eerder hulp voor dezelfde problemen, soms van andere of verschillende hulporganisaties. Een mogelijke aanbeveling is dat er een flexibele zorgabonnement voor gezinnen wordt opgezet, om te voorkomen dat gezinnen steeds weer in oude patronen terugvallen.
Ook gezinnen die na afloop van een hulptraject tegen nieuwe problemen aanlopen, zouden van een dergelijk programma kunnen profiteren. Dat kan nu niet. De specialistische jeugdhulp is namelijk zo georganiseerd dat, zodra een traject is afgerond, het dossier wordt gesloten. Gezinnen die na verloop van tijd toch weer hulp nodig hebben, moeten zich opnieuw aanmelden. Mogelijk dat de bevindingen van ons onderzoek eraan kunnen bijdragen dat dat verandert.
Bernadette Janssen is onderzoeker bij Sterk Huis en promovenda bij Tranzo. Jolanda Mathijssen, is bijzonder hoogleraar Zorg voor Jeugd aan de Universiteit van Tilburg. Het onderzoek Hoe gaat het later? is een coproductie van Combinatie Jeugdzorg, Sterk Huis, Maashorst en Oosterpoort en de academische werkplaats Jeugd van Tranzo.
Foto: Gustavo Fring via Pexels.com