INTERVIEW Loes Keijsers: ‘Ouders kunnen te dicht op kind zitten’

Volgens hoogleraar Loes Keijsers staat de betrokkenheid van ouders een gezonde ontwikkeling van kinderen soms in de weg. En bij problemen is volgens haar niet altijd professionele hulp de uitweg, wel de kracht van vrienden, een tante of het jeugdhonk.

‘Wat onderzoek naar de invloed van sociale media op jongeren laat zien, is dat zij zelfs tijdens hun slaap nog een uur per nacht online zijn. Dat ze tijdens hun slaap even wakker worden en dan bijvoorbeeld op Snapchat kijken. Zelfs dan wordt er door deze technologie belangrijke tijd van jongeren afgepakt.’

In het gesprek met Loes Keijsers, hoogleraar Pedagogiek aan de Erasmus Universiteit, is dit het meest pakkende voorbeeld van de druk die jongeren heden ten dage ervaren. Volgens Keijsers is de trend al dertig jaar dat jongeren steeds hogere verwachtingen van zichzelf hebben, steeds perfectionistischer zijn. Het is plausibel dat digitale technologie dat zelfbeeld voedt. ‘Er is een groeiende groep jongeren die diep vanbinnen denkt dat er pas van ze wordt gehouden als ze perfect zijn.’

‘Deze maatschappij staat voor jongeren wel erg strak afgesteld’

En Keijsers kan dat goed begrijpen. ‘Deze maatschappij staat voor jongeren wel erg strak afgesteld. Laat ik mezelf even als voorbeeld nemen. Zonder cum laude te zijn afgestudeerd, ben ik nog op een promotieplek terechtgekomen. Dat is nu veel minder gebruikelijk, en dan moet je ook nog een speciale research master hebben gedaan.’

Erg strak afgesteld?

‘De adolescentie, de puberteit, is inherent rommelig. Het is in je ontwikkeling als mens de tijd waarin fouten maken eigenlijk goed is, waarin je moet kunnen lummelen, struikelen, uitproberen, tijd moet kunnen verdoen, relaties leert ontwikkelen. Het is een chaotisch proces waarvoor ruimte nodig is en die ruimte is er steeds minder. Terwijl het een essentiële periode is in je leven.’

Waar leidt dat gebrek aan ruimte toe?

‘Het meest serieuze signaal dat jongeren onder druk staan, is dat het aantal suïcides en het aantal suïcidepogingen onder hen toeneemt. Steeds meer jongeren zitten blijkbaar zo klem dat ze er niet meer willen zijn. Maar het is ook het sterk gegroeide aantal jongeren dat een beroep doet op de jeugdzorg, dat naar een psycholoog gaat, dat depressieve klachten heeft of moeite heeft met slapen. Veel jongeren kunnen niet meer functioneren zonder extra steun. Ik zie het allemaal als belangrijke maatschappelijke signalen: hoor ons, zie ons.’

‘Alleen het bevorderen van autonomie is in alle opvoedsituaties essentieel voor kinderen’

 In haar werk kijkt Keijsers in het bijzonder naar de relatie tussen ouders en kinderen. Het wrange is dat veel van die ouders onbedoeld bijdragen aan de druk die hun kinderen ervaren. Keijsers onderzocht met collega’s de opvoedprincipes waarvan lange tijd is gedacht dat deze essentieel zijn voor een goede opvoeding: warmte, regels en structuur, het bevorderen van autonomie. ‘Wij hebben gevonden dat alleen het bevorderen van autonomie in alle opvoedsituaties essentieel is, dat bijna alle kinderen daar baat bij hebben; de kans bieden om zelf te leren en zich te ontwikkelen, zelf keuzen te maken, zelf om te gaan met tegenslag. Dat is een universeel ingrediënt voor gezond opgroeien.’

Klopt het beeld dat ouders van nu in vergelijking met hun ouders veel meer betrokken zijn bij hun kinderen en hechtere relaties willen?

‘Ja, daar zijn sterke aanwijzingen voor. En precies dat is spanningsvol met de essentiële rol die ouders spelen bij het ontwikkelen van de autonomie van hun kind. Wij starten hier op de universiteit het paradox-project, dat gaat over juist die spanning. Ouders die meer investeren, meer tijd maken voor hun kind en kinderen die zeggen inderdaad meer steun te ervaren, maar het kan ook te veel zijn en de ontwikkeling van autonomie in de weg staan. Een jongen die ik voor het onderzoek sprak, zei het treffend: “Ik vind het superfijn, maar ik weet dat het niet goed voor me is.”’

‘Overbetrokken ouders helpen soms hun kind wel op de korte, maar niet op de lange termijn’

Wat is te veel?

‘Dat verschilt natuurlijk per kind, maar het gaat over situaties waarin bijvoorbeeld een kind iets vervelends meemaakt op school en dat een ouder onmiddellijk voor het kind in de bres springt, het gaat regelen. Dan ontneem je je kind de kans om zelf te leren en te groeien. Het kan ook nog verdergaan, dat ouders eigenlijk de privacy van een kind niet respecteren, bijvoorbeeld elke dag Magister [leerling-volgsysteem op middelbare scholen, red.] checken. Maar het gaat ook over het lezen van een dagboek of doorvragen terwijl een kind niet wil praten. Ouders kunnen echt te dicht op het leven van hun kind zitten.’

Ouders zien wellicht ook dat het leven van hun kind veeleisend is en willen helpen?

‘We weten dat veel ouders het idee hebben dat deze maatschappij van hen vraagt dat ze flink investeren in hun kind, zodat dat in die maatschappij kan slagen. Ook ouders voelen druk, de druk dat hun kind gelukkig moet zijn, dat het slaagt, dat het gezond blijft, fysiek en mentaal. En je kunt zeggen dat die ouders ergens gelijk hebben. Die maatschappij waarin hun kind adolescent is, is ook veeleisend. Dus huren ze bijvoorbeeld extra huiswerkbegeleiding of coaching in.’

Maar dat kan een averechts effect hebben?

‘Onze hypothese is dat het bij hun kinderen juist kan leiden tot depressieve klachten, tot minder zelfvertrouwen. Depressie is een complex fenomeen, maar zelfvertrouwen en copingmechanismen zijn beschermende factoren. Als je in staat bent, je in staat voelt om je eigen problemen op te lossen, zelf steun te zoeken, leert je eigen stress te reguleren, dan sta je sterker in het leven. Overbetrokken ouders helpen soms hun kind wel op de korte termijn, maar juist niet op de lange termijn.’

‘Veel problemen van adolescenten horen niet bij professionals, maar in de dagelijkse, normale, sociale structuur’

 De grote druk op de jeugdzorg is natuurlijk ook bij Keijsers bekend. Ze benadrukt bovenal dat adolescenten met serieuze klachten snel moeten worden geholpen. Niet alleen om de klachten te verhelpen of te dempen, maar ook voor later. De wachtlijsten zijn haar een gruwel. ‘Jongeren die een jaar niet geholpen worden, terwijl iedere week telt.’ Hoe eerder de hulp, hoe groter de kans dat de problemen op latere leeftijd niet erger terugkomen. Tegelijkertijd zegt ook Keijsers dat veel jongeren en hun ouders professionele hulp zoeken terwijl dat niet nodig is. ‘Veel problemen van adolescenten horen niet bij professionals, maar in de dagelijkse, normale, sociale structuur.’

De dagelijkse, normale, sociale structuur?

‘De vrienden, de tante, de docent, de voetbalcoach, het jeugdhonk, mensen in het normale leven van een jongere die tijd voor je kunnen nemen, waar je stoom kunt afblazen, die je wellicht ook kunnen helpen.’

Dat wordt de laatste jaren vaker gezegd door deskundigen: dat we problemen van jongeren moeten ‘normaliseren’, ‘de-professionaliseren’. Weten we of dergelijke steun in het dagelijkse leven werkelijk werkt?

We weten dat sociale steun een beschermende factor is bij mentale problemen. En dat kunnen we meer gaan benutten. Niet alleen omdat we gewoon te weinig professionals hebben, maar omdat daar nog kansen liggen. Er zijn signalen dat ook jongeren zelf liever een professional spreken dan een bekende, omdat ze het idee hebben dat alleen een professional hen kan helpen. Terwijl veel van de moeilijkheden die ze ervaren, problemen zijn van het normale leven, tegenslagen die ieder mens krijgt. Dan heb je een goed luisterend oor nodig, iemand die je ziet, en dat kan net zo goed uit je eigen sociale omgeving komen.’

‘We weten dat jongeren die de app Grow it! gebruiken, opknappen na drie tot zes weken’

Keijsers zelf ziet daarnaast mogelijkheden in het benutten van een instrument dat jongeren zeer dierbaar is: de mobiele telefoon. Op de dag van het interview wordt bekend dat op Europees niveau de verslavende werking van apps als Snapchat en TikTok aangepakt gaat worden. Maar die telefoon kan volgens Keijsers ook ten positieve worden aangewend. Ze ontwikkelde met collega’s en jongeren zelf de Grow it!-app. Met bewezen succes: jongeren die de app gebruiken, voelen zich na drie tot zes weken al beter.

Hoe werkt de app?

‘De gebruiker leert zichzelf op emotioneel vlak begrijpen. “Als ik bij die vriend geweest ben, heb ik daarna nog lange tijd goede zin.” “Als ik tot diep in de nacht op sociale media zit, voel ik me de dag erna niet goed.” Je versterkt zo je zelfredzaamheid. En we geven iedere dag een challenge waarbij we gebruikmaken van inzichten uit de cognitieve gedragstherapie.’

Zoals?

‘Activatie. En dan zegt de app niet tegen je: “Dit is je opdracht”, maar wel: “Zet vandaag een kip op de foto.” Of ontspanning, door een ademhalingsoefening. Of het zoeken en geven van sociale steun, door het sturen van een ansichtkaart naar iemand die wel een hart onder de riem kan gebruiken. We weten inmiddels dat jongeren die de app gebruiken dan opknappen, en we denken dat dat komt omdat ze iets gaan doen, maar ook omdat ze waardering ervaren, bijvoorbeeld lieve appjes terugkrijgen.’

Het normale leven…

‘Ja, met nieuwe interventies gebruikmaken van dagelijks gedrag. Door de uitdagingen brengen we ze met andere mensen en situaties en met zichzelf in contact. Zo leer je het normale leven kennen en ervaar je dat anderen in dat leven iets is wat kan helpen.’

Piet-Hein Peeters is freelancejournalist

 

Foto: Creative Desk