Jongeren met bijbaan lopen meer risico op het slechte pad te raken

Het lijkt zo mooi: schoolgaande jongeren verdienen een centje bij met vakken vullen of kranten bezorgen, en passant leren ze wat discipline en hard werken inhouden. Maar deze bijbanen kunnen ook ongewenste effecten opleveren, zoals delinquent gedrag.

Het hebben van een baan en vooral de eerste baan wordt vaak beschouwd als een ‘keerpunt’ in het leven van jongeren en een omslag in de mate waarin zij delinquent gedrag vertonen (Carlsson, 2012; Sampson & Laub, 2005). Onder adolescenten wordt een bepaalde mate aan normafwijkend of delinquent gedrag vaak als ‘cool’ beschouwd omdat deze gedragingen onder leeftijdsgenoten een indruk van ‘volwassenheid’ kunnen wekken die de maatschappij hen nog ontzegt (Moffitt, 1993). Hierdoor wordt dit gedrag onder leeftijdsgenoten vaak niet afgestraft, maar leidt zelfs tot een reputatie van een stoer en ‘populair’ groepslid. In de adolescentie zijn er dus niet alleen nadelen verbonden aan het vertonen van delinquent gedrag, maar wordt dit gedrag in de peer groep in bepaalde mate zelfs beloond.

Van krantenjongen tot delinquent

De verwachting is dat jongeren met een bijbaan te maken krijgen met nieuwe waarden en normen, met positieve rolmodellen, met een bepaalde mate van sociale controle van volwassenen en dat een baan hen stabiliteit in het leven geeft, waardoor eventueel delinquent gedrag gaat afnemen (Carlsson, 2012; Sampson & Laub, 2005). Uit onderzoek blijkt echter dat de bijbanen die voor jongeren in de vroege adolescentie beschikbaar zijn deze stabiliteit vaak niet kunnen bieden (Lustig & Liem, 2010). Dikwijls zijn dit bijbanen, zoals het rondbrengen van kranten, zonder reguliere werktijden waar jongeren maar weinig structuur en (sociale) controle van volwassenen krijgen en waar zij voor een groot deel van hun tijd alleen of samen met andere jongeren werken.

Het hebben van een bijbaan hangt dan ook niet per se samen met minder delinquent gedrag. Het tegenovergestelde is het geval: in de vroege adolescentie hangt het hebben van een baan samen met een hogere mate van delinquent gedrag. Jongeren rond een jaar of dertien met een bijbaan vertonen meer delinquent gedrag dan hun leeftijdsgenoten zonder bijbaan.

Ook bij al wat oudere jongeren uit etnische minderheden en jongeren uit gezinnen met een lagere sociaaleconomische status zien we meer delinquent gedrag dan bij hun leeftijdsgenoten als ze een baan hebben. Een interessante bevinding: jongeren uit dezelfde demografische subgroep zonder bijbaan vertonen juist het minste delinquent gedrag van alle leeftijdsgenoten. Wel of niet werken in de late adolescentie blijkt dus van grote invloed op het vertonen van delinquent gedrag.

Grote waarde hechten aan materiële bezittingen

Soms komen jongeren dus in een werkomgeving terecht waar structuur, sociale controle en positieve rolmodellen ontbreken. Een baan kan dan juist ongewenste effecten hebben, zoals in het geval van de krantenbezorger. Maar het hebben van een baan is niet de enige relevante factor in het wel of niet vertonen van delinquent gedrag. Jongeren die een grotere waarde hechten aan materiële bezittingen, werken waarschijnlijk om deze op legale wijze te verkrijgen, maar ze lopen zo ook meer kans om ze met delinquent gedrag op illegale wijze te verwerven.

Waarschuwing aan loopbegeleiders, leerkrachten en mentoren

Het hebben van een baan is voor bepaalde jongeren niet per se een keerpunt, maar kan juist ook een indicator zijn voor een hoger risico op delinquentie. Het is van groot belang dat loopbaanbegeleiders, leerkrachten en mentoren zich ervan bewust zijn dat bijbanen jonge mensen niet louter voordelen opleveren maar ook risico’s in zich dragen, met name in de jonge adolescentie en bij zeer kwetsbare groepen jongeren.

Britta Rüschoff is een arbeids- en organisatiepsycholoog en socioloog. Zij promoveerde onlangs met het proefschrift ‘Peers in Careers - Peer Relationships in the Transition from School to Work’, Groningen 2015.

Referenties
Carlsson, C. (2012). Using 'Turning Points' to understand processes of change in offending:
Notes from a Swedish study on life courses and crime. British Journal of Criminology, 52, 116.
Lustig, K. & Liem, J.H. (2010). Quality of employment and delinquency during the
adolescent to young adult transition. The New School Psychology Bulletin, 8, 4-14.
Moffitt, T.E. (1993). Adolescence-limited and life-course persistent antisocial behavior: A developmental taxonomy. Psychological Review, 100, 674-701.
Sampson, R.J. & Laub, J.H. (2005). A life-course view of the development of crime. The Annals of the American Academy of Political and Social Science, 602, 12-45.