Coronacrisis als redding van de pampergeneratie en hun curlingouders?

Curlingouders proberen met hun bezempje zoveel mogelijk de weg vrij te maken voor hun kind naar een succesvolle toekomst. Dat de kindertijd daarmee wat in de verdrukking raakt, lijken ze voor lief te nemen. De huidige crisis is dé kans voor de curlingouder om wat gas terug te nemen.

Klinisch psycholoog Jan Derksen zegt al jaren dat kinderen te veel gepamperd worden in de opvoeding en te weinig tegenslag (mogen) doorwerken. Hij noemt hen ook wel ‘tropische vissen’. Kinderen die zichzelf heel wat vinden (praise-junkies), maar die als ze de volwassenheid bereiken, opeens in de Noordzee blijken te zwemmen in plaats van hun warme thuis-bad. Ze denken allemaal dat ze bijzonder zijn, maar hebben in feite maar weinig coping skills kunnen ontwikkelen om in het koude water van de echte wereld te overleven. En zo zijn er meer jongeren dan ooit die psychisch lijden: ze zijn depressief, hebben te veel stress of zitten thuis met een burn-out.

Helikopterouders, sneeuwploegouders, curlingouders

Voor de klaarblijkelijk falende ouders van deze generatie bestaan ook diverse pakkende karikaturale termen, denk aan de helicopter parent of snowplough parenting. Eén van de meest recente termen die gebezigd wordt in de kantoortuin van de opvoedkundigen is ‘curlingouder’. Curling verwijst naar de sport waarbij twee teams zware granieten stenen over het ijs schuiven, en flink met een bezempje voor de steen uit over het ijs vegen om die zo dicht mogelijk in het ‘huis’ (het midden van een cirkel) te laten eindigen.

Curlingouders zijn net als sneeuwploegouders heel druk met het voorkomen of weghalen van eventuele obstakels in het leven van hun kind. En net als helikopterouders hangen curlingouders zoveel mogelijk beschermend boven hun kind; er mag hen niks overkomen.

 Ouders die zichzelf zien als ‘ontwikkelaars’ van hun kinderen

Curlingouders passen in wat sociologe Annette Lareau the strategy of concerted cultivation noemt. Ouders met deze opvoedstrategie zien zichzelf als de ‘ontwikkelaars’ van hun kinderen. Dit zijn de ouders wiens kinderen op de achterbank van de auto zitten om zo veilig van pianoles naar sportclub gebracht te worden en van bijles naar nog een betere basisschool dan de vorige. Deze ouders doen hun best de bakken aan opvoedadvies die dagelijks via consultatiebureau en internet over ze wordt uitgestort te integreren in hun toch al volgeplande levens.

Welke opvoedstrategie ouders hanteren hangt volgens Lareau vooral af van hun sociale klasse. Het zijn vooral de hogere sociale klassen die aan gestructureerde cultivering ‘doen’. Curling is een dure hobby die pas opgepakt kan worden als je je niet druk hoeft te maken over het brood op de plank, het betalen van de huur en de veiligheid van je kind. Let wel: daarmee is niet gezegd dat een dure hobby ook een betere hobby is.

Het mag niet mislukken

De verwijzing naar een sport zien bovenal zien dat curlingouderschap ook gaat over winnen. Dat is een veelzeggend beeld van ouderschap vandaag: de ratrace is niet alleen iets van de werkvloer, ook als ouder moet je meedoen. Anders dan vanuit Derksens psychologische perspectief kunnen we het pamperen van kinderen ook als gevolg van twee culturele oorzaken bezien. Allereerst de druk om succesvol te zijn – het succes van het kind (als toekomstige volwassene) en (vooral) het daardoor bewezen succes van de ouder als opvoeder – en ten tweede de algemene haast waarmee deze ouders leven (zie ook Esseline van de Sande op deze website).

‘Ik strik je veters wel, want dan kunnen we door.’ Er is geen tijd voor geklungel. Beter nog: we kopen van die gympen met alleen een rits. En als die school niet (snel genoeg) ‘werkt’ voor mijn kind, dan zoeken we een andere. Zowel in het kleine (veters strikken) als in het grote (wordt mijn kind later succesvol) mogen de ouders van nu niet mislukken; ze hebben er geen tijd voor en ze moeten presteren (winnen). Zo bezien verwennen de curlingouders hun kinderen amper. Is het obstakels uit de weg halen voor onze kinderen eigenlijk geen schrale vorm van ‘verwennen’ tegenover het kind zeeën van tijd gunnen om zo lang als wenselijk is te klooien met het concept ‘veters’?

Corona als redding?

Curlingouders verkiezen het belang van een succesvolle toekomst boven het ‘kind-zijn’ in de zin van klungelen met je veters, zelfs als dit betekent dat het floreren van het kind als kind daarbij in het gedrang komt. Hiermee verliezen ze ‘iets’. Maar weegt het belang van een tamelijk ondefinieerbaar ‘iets’ (de metafoor van het veters strikken dekt alleen de lading voor hen die al een idee bij dit ‘iets’ hadden) op tegen de overtuiging dat gecurlde kinderen later relatief sociaal en economisch beter af zijn – de ratrace zullen winnen?

Het valt te proberen om dit te bezien als een collective action problem. Het relatieve toekomstige voordeel van ‘curlen’ gaat op als en alleen als de meeste andere kinderen ook zo worden opgevoed. Als namelijk niemand op deze manier haar kinderen vooruit zou helpen, zou de voorsprong in de wedstijd opgeheven worden, en staat iedereen weer gelijk. Oftewel: het voordeel van de strategie van concerted cultivation voor de toekomst, dat een nadeel is voor het kind als kind, valt weg als alle curlingouders zouden stoppen met op deze manier hun kinderen vooruit te helpen. Precies nu, door de coronarestricties, is er die kans.

Tijd voor veters strikken

Alle geprivilegieerde, hoogopgeleide ouders, die nu nog heel veel tijd met hun kinderen en hun werk thuiszitten, kunnen besluiten wat meer aandacht aan het kind als kind te besteden. Ze hoeven hun kind niet om half negen op school af te leveren, naar pianoles te brengen en kunnen het kind zogezegd wat langer laten klungelen met haar schoenveters. Zelfs als dat betekent dat het risico bestaat dat ze later relatief iets minder succesvol uit de bus komen.

Waarschijnlijk zullen deze ouders het niet doen. Te meer omdat ze vinden dat ze überhaupt die keuze niet hebben, zij (en hun kinderen) moeten immers door. Toch zijn nu in deze coronatijd de randvoorwaarden geschapen: minder haast, hopelijk iets meer besef van de relativiteit van succes, meer quanti-tijd met het kind, waarin ouders geen noodzaak meer zien om het kind te pamperen (want tijd genoeg om zelf haar veters te leren strikken), maar het misschien wel leuk vindt om samen met het kind te spelen.

Lynne Wolbert is als theoretisch pedagoog verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

 

Foto: Bas Bogers (Straatfotografie.com)