‘Een valkuil bij de aanpak van kwetsbare wijken is dat de brede wijkaanpak zich eenzijdig richt op de wijken zelf. Terwijl de oorzaken voor de concentratie van problemen juist te vinden zijn op het stedelijke, regionale en landelijke schaalniveau. Dat los je alleen op door binnen al die niveaus samen te werken’, stelde Jeroen van der Velden recentelijk op Platform31 (22 april 2024). Onder andere met het aanwijzen van twintig NPLV-gebieden – Nationale Programma’s Leefbaarheid en Veiligheid – is aan een dergelijke samenwerking tussen verschillende schaalniveaus in relatie tot kwetsbare wijken een vliegende start gegeven. Deze wordt gekenmerkt door ‘multi-level governance’, dat wil zeggen met bestuurlijke afstemming en aansturing en samenwerking op verschillende schaalniveaus.
Samenwerking op verschillende schaalniveaus ontbreekt veelal
Ondanks de enorme toename aan aandacht en onderzoek in aandachtswijken (de voorkeursterm van bewoners; Nagelhout, 6 september 2023), zien we dat samenwerking op verschillende schaalniveaus veelal ontbreekt. In de (beleids-)praktijk wordt geprobeerd bij te dragen aan het oplossen van de maatschappelijke problemen in kwetsbare wijken door een langetermijnaanpak, integraal en gebied overstijgend werken, budgetten ontschotten en multi-level governance.
Onderzoeken lopen achter
Het onderzoek naar de werking en waarde van allerlei onderliggende mechanismen, werkwijzen, projecten en interventies loopt echter vaak nog achter. Dit komt doordat het gedaan wordt in kortlopende projecten die steeds vaker kwalitatief van aard zijn; zich uitsluitend richten op het schaalniveau van de wijk, buurt of specifieke groepen bewoners; en een enkel analyseniveau hanteren.
Monitoring en evaluatie op gebieds-, gemeentelijk en landelijk niveau wordt dan weer voornamelijk gekenmerkt door kwantitatieve analyses, vaak hoofdzakelijk gericht op output (zoals het aantal behandelde casussen door wijkteams of persoonsgerichte aanpakken van risicojongeren) in plaats van outcome (zoals vermindering van sociale ongelijkheid en een toename van de kansen voor bewoners).
Mediadebat illustreert de verdeeldheid in ‘kampen’ tussen verschillende groepen professionals en wetenschappers
Het mediadebat dat zich afgelopen voorjaar afspeelde naar aanleiding van de oproep ‘Stop de stapeling van problemen in achterstandswijken’ van een groep NPLV-directeuren (Schaapman et al. in AD, 29 maart 2024) illustreert de verdeeldheid in ‘kampen’ tussen verschillende groepen professionals en wetenschappers (zie de reactie van Custers et al. in de Volkskrant, 2 april 2024).
Die veelheid aan perspectieven is mooi, maar alleen als ze elkaar aanvullen en verrijken
Naar de problemen in de genoemde wijken wordt dus vanuit veel verschillende perspectieven gekeken en van daaruit komen vurige pleidooien over wat wel of juist niet nodig is. Die veelheid aan perspectieven is mooi, evenals de gevoelde urgentie om problematiek op te lossen, maar alleen als die perspectieven elkaar aanvullen en verrijken en leiden tot het vergroten van maatschappelijke impact ten aanzien van het probleem. Niet wanneer deze tegenover elkaar worden gezet en langs, of zelfs tegen, elkaar werken.
Problematische aspecten
Multi-, inter- en transdisciplinair onderzoek heeft de laatste jaren een vlucht genomen. Bij multidisciplinair onderzoek wordt een onderwerp tegelijkertijd bestudeerd in verschillende disciplines; interdisciplinair onderzoek integreert perspectieven uit verschillende disciplines; en bij transdisciplinair onderzoek worden ook niet wetenschappelijke perspectieven worden geïntegreerd).
Transdisciplinair onderzoek heeft de voorkeur, omdat hierin ook wordt samengewerkt met partners in de praktijk en zo kennis uit wetenschap en praktijk wordt samengebracht. Dit is een vooruitgang, al is er ook onderzoek nodig dat de verschillende schalen verbindt.
Een problematisch aspect is dat mensen ‘erboven gaan hangen’
Een problematisch aspect van veel multi-, inter- en transdisciplinair onderzoek is dat het samenbrengen van al deze perspectieven zorgt voor het ‘opstijgen’ uit het vraagstuk; mensen gaan ‘erboven hangen’. Maar dit zorgt er nu juist voor dat resultaten en aanbevelingen hun praktische waarde verliezen, want het biedt te weinig aanknopingspunten voor het handelen op de grond, binnen de realiteit van de echte wereld.
Wat nodig is, is het ‘indalen’ binnen het vraagstuk
Wat nodig is, is het ‘indalen’ binnen het vraagstuk: werken vanuit de situaties waar vraagstukken zich manifesteren én oplossingen mogelijk gemaakt kunnen worden. Enkel werken binnen de situaties waarin de vraagstukken zich manifesteren, levert risico’s op van gebrek aan oplossingen en veranderingen (Van Marle, 2024).
Perspectieven, inzichten en schalen verbinden
Door de schalen te verbinden, dus door multi-level (en mixed-method – combineren van verschillende kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden) onderzoek kan synthese van de verschillende perspectieven leiden tot een breder paradigma ten aanzien van kwetsbare wijken (de hele olifant in plaats van de delen).
Evaluaties, onderzoeken en monitoring moeten op elkaar aangesloten worden
Perspectieven en inzichten op individueel (micro), groeps- (meso) en landelijk of groter (macro) niveau moeten aan elkaar verbonden worden. En evaluaties, onderzoeken en monitoring, die in enorme hoeveelheden plaatsvinden op diverse schaalniveaus en in verschillende vormen en domeinen, moeten op elkaar worden aangesloten.
Praktisch gezien, en in ‘normaal’ taalgebruik geformuleerd, is het doel hiervan tweeledig. Aan de ene kant is dat werken aan manieren om te komen tot een beter en breder antwoord op de vraag of een ‘brede wijkaanpak’ nu wel of niet werkt.
Te vaak houdt het verzamelen en ophalen van informatie vooral een boel extra werk in
Aan de andere kant is dat uitzoeken hoe de vele onderzoeken, evaluaties en monitoren op een gegronde wijze op elkaar aangesloten kunnen worden zodat deze de praktijk van het werken aan de verbeteringen in aandachtswijken kunnen ondersteunen.
Extra werk en verwarring
Te vaak houdt het verzamelen en ophalen van al deze informatie vooral nog een boel extra werk in voor bewoners, professionals, ambtenaren en beleidsmakers. Een extra administratieve last, die niet zelden is geboren uit verantwoordingsdrift en een sterke drang om evidence based te werken. De resultaten van al dit evalueren, onderzoeken en monitoren levert regelmatig vooral verwarring op bij die mensen die zich in de posities bevinden om met al deze informatie iets te doen.
Om hier in de praktijk iets mee te kunnen, is aanvullende informatie nodig
‘Ja, wat moet je hiermee?’, vraagt een medewerker van de gemeente Rotterdam zich af tijdens een bespreking van de nieuwe wijkprofielen van Rotterdam. Die overigens komen met de disclaimer dat deze niet te gebruiken zijn als diagnose of prognose, geen verklaringen bieden, en niets zeggen over doelgroepen of verschillen binnen de wijk.
Kortom, om hier in de praktijk iets mee te kunnen, is aanvullende informatie nodig, die verbonden moet worden met andere informatie om kennis op te leveren op basis waarvan gehandeld zou kunnen worden.
Duurzame samenwerkingsverbanden nodig
Om dit bereiken zijn duurzame samenwerkingsverbanden nodig, niet tussen mensen en partijen die op hetzelfde schaalniveau en vanuit hetzelfde perspectief naar vraagstukken in aandachtswijken kijken, maar juist tussen mensen en partijen die hier vanuit verschillende schaalniveaus en perspectieven naar kijken. Deze samenwerkingsverbanden dienen vanuit de praktijk, daar waar concrete vraagstukken zich manifesteren en daar waar ruimte is voor handelingsperspectieven richting oplossingen, te worden opgezet. De inbreng vanuit verschillende perspectieven (wetenschappelijke disciplines en praktijk- en ervaringskennis) is gericht op het bijdragen aan oplossingen.
Om het concreet te maken: er is samenwerking nodig tussen de actieonderzoeker op het gebied van bewonersinitiatieven; de monitor van SPUK’s – specifieke uitkeringen aan gemeenten en provincies – en Regiodeals op het ministerie; de stadsgeograaf aan de universiteit; de onderzoeker leefbaarheid en veiligheid in het gemeentehuis; en praktijk(gericht) onderzoek en onderwijs op hbo en mbo.
Fenna van Marle is postdoctoraal onderzoeker aan de Erasmus Universiteit, department of public administration and sociology, binnen het Resilient Delta Initiative.