De werkloosheid neemt toe. Gouden tijden voor de reïntegratiebranche zou je zeggen, maar die vlieger gaat niet op. Onder mensen die zichzelf jobcoach noemen, neemt de werkloosheid namelijk ook toe. Het rijk zet het mes in het UWV en bij gemeenten zijn alle reïntegratieprojecten ook een gemakkelijk te schrappen kostenpost.
Leden van de LinkedIngroep van Sociale Vraagstukken kregen vorige maand de menselijke kant van die berichten te zien. Een Rotterdamse coach stuurde er een bericht rond dat hij op zoek was naar een ‘nieuwe uitdaging’. Waarschijnlijk is het een zeer goed gelezen bericht. Mensen vinden immers niets heerlijker dan kijken wie er nu weer de wind tegen heeft, een journalist kan dat weten.
Miljarden erin gepompt zonder resultaat
Tien jaar gelden schoten ze ineens als paddestoelen uit de grond, de reïntegratieprojecten die ‘moeilijk plaatsbare’ werklozen via tal van methoden aan het werk zouden gaan helpen. ‘Weer perspectief op de arbeidsmarkt bieden.’ Al snel kwam de kritiek.
Miljarden werden er jaarlijks gepompt in cursussen voor werkweigeraars, zwakzinnigen en pierewaaiers zonder dat het resultaat ertoe leek te doen, is de korte samenvatting. Hoeveel het de schatkist gemiddeld kost om via reïntegratiebureaus één persoon aan het werk te helpen is nog altijd onduidelijkheid. Aangenomen wordt dat het om in de tienduizenden, zo niet honderdduizenden euro’s loopt. En dan waren er nog een paar fraudezaakjes.
Als je moet kiezen tussen die euro’s of die voor het onderwijs, is de keus natuurlijk snel gemaakt: schaf maar af die windhandel. Je zou dus zeggen dat iedereen die in die branche werkt, die kritiek wel tot zich heeft laten doordringen. Dat ze begrijpen dat het beroep van jobcoach onder vuur ligt en dat het dus belangrijk is dat je daar wat tegenover zet waaruit blijkt dat het allemaal wel zin heeft.
Wat had de werkloze jobcoach nu eigenlijk voor elkaar gekregen?
Maar als je doorklikt naar het profiel van de betreffende werkzoekende jobcoach blijkt dat een te hoge verwachting. Er zijn rond de tien aanbevelingen voor hem achtergelaten onder zijn CV. Op zich een goed teken, want dat leren ze natuurlijk ook hun klanten: laat een oud-collega een aanbeveling voor je schrijven op je LinkedIn-pagina. Klopt, je gaat het direct lezen.
In dit geval waren de aanbevelingen, zoals altijd, zeer lovend over de ‘professionele kwaliteiten’ van de betreffende man. Maar alles in het abstracte. Proactief, creatief, authentiek, energiek en allround waren de bijvoeglijke bepalingen. Die kwamen van directe collega’s. Zelfs een paragnostische jobcoach had de moeite genomen een krabbel achter te laten.
Maar wat hij nou eigenlijk voor elkaar had gekregen, werd door niemand uitgelegd. Het meest concreet was de volgende aanbeveling: ‘In korte tijd hebben we samen veel bereikt. Met als hoogtepunt de zeer geslaagde bijeenkomst met Wethouder Florijn.’ Veelzeggend. Een geslaagde bijeenkomst met de wethouder als grootste bewijs van het succes.
Je kunt zo niet rouwig zijn over het snijden in werkbegeleiders
Waarom komt er niemand op het idee om ergens op te schrijven hoeveel mensen de jobcoach aan een baan heeft geholpen? En waarom vraagt de jobcoach niet iemand die hij aan het werk heeft geholpen te vragen een aanbeveling voor hem te schrijven. Teken desnoods zelf een paar zinnen van zo’n cliënt op. Zo beveel je jezelf aan, iets dat een jobcoach toch moet kunnen, en haal je direct het slechte imago van de branche wat omhoog.
Nu gebeurt het tegenovergestelde. De sceptische lezer kan niet echt rouwig zijn dat er zo hard wordt gesneden in de werkbegeleiders. Wie een geslaagde bijeenkomst met de wethouder tot hoogtepunt bombardeert, kan misschien beter gemeenteraadslid worden. En wie echt mensen aan een baan wil helpen moet maar het onderwijs ingaan.
Tjerk Gualthérie van Weezel is economieredacteur bij de Volkskrant.