Privaat geld voor maatschappelijke problemen is niet zonder risico

Eind 2013 is de eerste Nederlandse Social Impact Bond (SIB) gerealiseerd, waarbij private partijen investeren in de aanpak van een maatschappelijk probleem. Dat is goed nieuws, maar er zitten wel risico’s aan. Leidt het wel tot besparingen en het oplossen van problemen?

Een Social Impact Bond (SIB) is een financiële constructie waarbij private partijen investeren in de aanpak van een maatschappelijk probleem. De investeringen worden door de overheid terugbetaald, inclusief een eventueel rendement. Alle partijen committeren zich dus aan positieve (financiële) resultaten van de aanpak. In Groot-Brittannië en de Verenigde Staten wordt deze investeringsconstructie al langer toegepast. In Rotterdam is een paar maanden geleden de eerste Nederlandse SIB afgesloten. ABN AMRO en Start Foundation investeren 680.000 euro in het Rotterdamse bedrijf de Buzinezzclub[1]. Dit bedrijf helpt jaarlijks tachtig Rotterdamse werkloze jongeren zonder startkwalificatie aan het werk of terug naar school, waardoor de jongeren minder lang aanspraak doen op een uitkering. De gemeente Rotterdam betaalt de investeerders terug op basis van het aantal uitkeringen dat hierdoor bespaard wordt. Bij deze Social Impact Bond kan het rendement oplopen tot 12 procent op jaarbasis. Hoe sneller de jongeren uitstromen, hoe hoger het rendement is voor de investeerder.

Een SIB maakt niet alleen zichtbaar wat de investeringen en beoogde (financiële) resultaten zijn, maar het gaat uit van no cure, no pay: als de verwachte resultaten niet worden behaald worden, betaalt de overheid de investeringen uit eigen zak terug. In deze belofte zitten meteen ook de grootste risico’s van de SIB.

Risico 1: Keuzes op basis van financiële winst

Het is goed als de overheid dankzij extra private middelen maatschappelijke problemen kan oplossen. Dat de overheid in een SIB-constructie niet per se kosten bespaart (het verdiende geld wordt immers aan de investeerders uitgekeerd), is niet erg aangezien maatschappelijke problemen oplossen wél, en kosten besparen niet de hoofdtaak van de overheid is.

Maar er is een bedenking te plaatsen bij de investeringskeuze die in een SIB worden gemaakt: er wordt geïnvesteerd in ‘een programma dat gericht is op het verbeteren van de risico-positie van een bevolkingsgroep, en daarmee op het behalen van een maatschappelijke kostenbesparing’ (aldus Ernst & Young over Social Impact Bonds, 2013:16). Dit suggereert dat als een groep mensen zijn risico-positie verbetert, dit zal leiden tot een kostenbesparing voor de samenleving. Nu zijn er verbeteringen denkbaar voor mensen die wel waarde hebben, maar niet direct tot een kostenbesparing leiden. Denk aan structurele opvang en verzorging van (verstandelijk) gehandicapten, ouderen of chronisch zieken, uithuisplaatsingen van kinderen uit een multiprobleemgezin, het vergroten van het gevoel van veiligheid. Zijn dit soort problemen niet de moeite van het oplossen waard, omdat ze financieel niet rendabel zijn?

Risico 2: Over-claimen

Bij een SIB draait alles om het investeren in beoogde resultaten en het behalen daarvan. Dat kan leiden tot ‘over-claims’. Een paar voorbeelden.

Bij het oplossen van maatschappelijke problemen zijn vaak meerdere personen en organisaties betrokken, die allemaal een bepaald aspect van het probleem aanpakken (of soms zelfs hetzelfde doen). Als het probleem uiteindelijk is opgelost, is het de vraag aan wiens inzet en investering dat dan precies te danken is. De impact van het resultaat moet dan gecorrigeerd worden voor het aandeel dat ánderen hebben. Ook moet erkend worden dat een effect een bepaalde houdbaarheidsdatum heeft: je kunt niet in alle gevallen volhouden dat een interventie zijn positieve effecten ook in de toekomst blijft behouden. Bovendien lossen bepaalde problemen vanzelf op: van de groep mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt is er altijd een percentage dat ook zónder speciale bemiddeling wel aan het werk komt. Tenslotte bestaat – zeker bij werkgelegenheidsvraagstukken – het gevaar van verdringing: gaan de nieuwe banen niet ten koste van andere al bestaande banen om aan de nieuwe sociale doelstellingen te voldoen?[2]

Als heldere en sluitende hierover afspraken ontbreken kunnen resultaten later tot ongemak en teleurstelling leiden.

Risico 3: Fictieve besparingen

Tenslotte terug naar de kostenbesparingen. Wanneer er aantoonbaar kosten bespaard worden is er niets aan de hand. Maar kostenbesparingen blijken vaak fictief. In bijna alle rapporten over de SIB wordt het voorbeeld van de Peterborough-gevangenis in Engeland gepresenteerd als hèt voorbeeld van een goede SIB. Er wordt een forse kostenbesparing voor de overheid geprojecteerd op basis van een redelijk simpele som: de kosten van een gevangenisopname bedragen ruim 30.000 pond, en dat bedrag kun je vermenigvuldigen met de afname van het aantal recidives. In zes jaar tijd loopt dat op tot een bedrag van miljoenen.

Maar het feit dat een gevangenis-opname een bepaald bedrag kost, wil niet zeggen dat je dat bedrag ook daadwerkelijk bespaart als je het aantal opnames vermindert. In een rapport van de vereniging van Europese filantropische fondsen (EVPA) wordt terecht opgemerkt dat zolang er geen gevangenisvleugel wordt gesloten of gerechtshof wordt opgeheven, de kostenbesparingen beperkt zullen zijn. Zolang een interventie niet leidt tot échte systeemverandering die kostenefficiëntie opleveren (zoals het ontslaan van personeel en/of het sluiten van vestigingen), is de kostenbesparing vooral fictief.

Als er na verloop van tijd een discussie ontstaat over de vraag of de kostenbesparingen wel redelijkerwijs en objectief zijn toe te rekenen aan de interventie, en als die kostenbesparingen dan nog eens niet ‘cash-able’ zijn, wat gebeurt er dan? Krijgen de investeerders hun geld niet? Of wel, maar kost het dan de staat geld? Haakt iedereen af? Wat mogelijk rest is teleurstelling. Niet alleen in de resultaten, maar vooral in de verwachtingen vooraf.

Sippen over SIB?

Is de SIB dan geen goed instrument? Jawel, het is in principe juist een prima instrument. Maar willen we er voor zorgen dat het ook duurzaam kan worden ingezet, dan moeten we voorkomen dat de risico’s reëel worden. Dit vergt nog verder nadenken en vooral analyseren hoe de praktijk uitpakt.

Marije van der Meij en Peter Scholten zijn partners in Scholten&VanderMeij, en zijn beiden trainer bij stichting BONO (opleidingen non-profit-ondernemen).

 

Literatuur:

 

 

 


[1] Voor meer informatie zie www.sibrotterdam.nl

[2] Zie voor meer toelichting over over-claimen Dan ga ik liever op vakantie. Over de in en onzin van maatschappelijke interventies.

Dit artikel is 3729 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (3)

  1. Je zou wellicht aanvullend kunnen bepalen dat alleen natuurlijke personen, en geen rechtspersonen ( NV, BV) mogen deelnemen. Dat zou wellicht de angel uit het doorjullie gesignaleerde probleem kunnen halen?

    Dank voor deze informatieve bijdrage!

  2. Het is goed te zien dat er aandacht is voor de eerste Nederlandse Social Impact Bond. Dat deze materie nieuw en complex is blijkt uit het feit dat Marije van der Meij en Peter Scholten een onvolledig en niet geheel juist beeld van het principe van de Social Impact Bond (SIB) schetsten. Ze leggen de nadruk op het mogelijk maximale financiële rendement voor de investeerders maar gaan geheel voorbij aan het financiële risico dat gepaard gaat met deze investering. Dat komt doordat de term no cure no pay verkeerd wordt geïnterpreteerd. Bij de SIB in Rotterdam investeren zowel Start Foundation en ABN AMRO Social Impact Fund als de uitvoerende partij, de Buzinezzclub. Wanneer de prestaties van de aanpak van de Buzinezzclub onvoldoende blijken en er dus geen of onvoldoende aantoonbare verkorting op de verwachtte uitkeringsduur gerealiseerd wordt, draaien enkel deze partijen op voor de gemaakte kosten en verliezen zij dus geld. De gemeente loopt in dat geval geen enkel financieel risico volgens het principe van no cure no pay. De grondgedachte achter een SIB is een interventie aan te jagen die een besparing in het sociale domein kan opleveren voor de overheid. Indien deze interventie bewezen succesvol is, (evidence based) kan de overheid deze methodiek zelf zonder risico overnemen.
    Daarnaast gaan de besparingen die door de SIB interventie gerealiseerd worden niet een op een naar de investeerders. Er is nog steeds een significante prestatie afhankelijke besparing voor de overheid nadat de investeerders hun inleg en rendement hebben ontvangen. De gerealiseerde kostenbesparingen en de methodiek waarmee dit wordt gemeten worden aan het begin van de SIB goed vastgelegd zodat er geen discussie kan ontstaan de geleverde prestaties.
    Dat een SIB niet de oplossing is voor alle maatschappelijke problemen is evident en wordt ook niet gepretendeerd. Wel kan een SIB bijdragen om specifieke problematiek aan te pakken op (kosten) effectieve wijze waarbij de sociale effecten niet uit het oog verloren worden door de borging van de publiek private samenwerking.
    Ik deel de conclusie dat de Social Impact Bond een kansrijk instrument is en dat de casuïstiek en ervaringen die nu opgebouwd worden ons nog meer zullen leren over de succes en faal factoren in de toekomst.

  3. Scholten en Van der Meij stellen dat de overheid in het geval van een SIB opdraait voor de kosten als de verwachte resultaten niet worden behaald. Jammer! Met deze misvatting halen zij bijna hun hele verdere betoog onderuit. Het zijn juist de investeerders, in dit geval de ABN AMRO en Start Foundation die opdraaien voor de kosten als de resultaten uitblijven. 

    Het is wel de vraag of de SIB in deze vorm evenredig veel vraagt van alle partijen. Door het no cure, no pay princiepe te hanteren komt de overheid goed weg. Het zou beter zijn als de overheid zich ook financieel committeert aan de SIB als investeerder of kiest voor een no cure, LESS pay constructie. 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.