Barneveld besteedt niet aan, maar werkt langdurig samen

Barneveld werkt nauw samen met de lokale welzijnsorganisatie Welzijn Barneveld. Aan aanbesteden doet de gemeente niet bij het welzijnswerk, zegt wethouder Hans van Daalen. Want dat leidt alleen maar tot onrust en zet de continuïteit van beleid onder druk.

Sinds ruim zeven jaar zijn gemeenten verantwoordelijk voor het sociaal domein. De uitvoering van de verschillende wetten die eronder vallen, verzorgen ze meestal niet zelf. Dat laten ze aan gespecialiseerde organisaties over. Maar hoe kies je als gemeente die ene uitvoeringsorganisatie uit de vele partijen die zich aanbieden? Meestal gebeurt dat via een proces van aanbestedingen. Maar er zijn ook gemeenten die er liever voor kiezen om een langdurige subsidierelatie met een uitvoerende organisatie aan te gaan.1

Barneveld heeft voor het welzijnswerk voor dat laatste gekozen. Wethouder Hans van Daalen (ChristenUnie) legt uit waarom. ‘We werken al jaren met subsidiecontracten, niet alleen in het welzijnswerk, maar ook met bibliotheken en musea. Dat bevalt ons prima, want rust en continuïteit zijn daardoor verzekerd. In gemeenten die aanbesteden, is dat weleens anders: elke nieuwe organisatie moet daar vaak helemaal opnieuw beginnen. Vooral als ze van buiten de gemeente of de regio komen, gaat er veel kostbare tijd verloren. Die organisaties kennen de lokale samenleving nog niet en moeten hun weg erin zien te vinden. Veel dat de inwoners als bekend veronderstelden, kan ineens helemaal anders worden. Precies wat vooral de doelgroep van het welzijnswerk niet ten goede komt. Voor hen moeten de organisaties, gezichten en procedures bekend en vertrouwd zijn.’

Het grote nadeel van het aanbesteden is dat het de continuïteit van het welzijnswerk onder druk kan zetten, zegt u. Een langdurige subsidierelatie heeft ongetwijfeld ook een schaduwkant. De belangrijkste daarvan is…

‘Als je te lang doorgaat met wat je al jarenlang doet, loop je het risico om de aansluiting op de maatschappelijke ontwikkelingen te missen. Daar moeten we als gemeente alert op zijn. Dat vragen we overigens ook van de welzijnsorganisatie waarmee we samenwerken, vanuit de specifieke rol van die organisatie uiteraard.’

In de nota Inkoopbeleid van juni 2016 schrijft Barneveld te willen voorkomen dat leveranciers afhankelijk worden van de gemeente.2 Een langdurige subsidierelatie met de welzijnsorganisatie lijkt daarmee in tegenspraak.

‘Barneveld is een gemeente van negen sterk van elkaar verschillende kernen. De bevolking van die dorpen bestaat uit bewoners die er al van oudsher wonen én mensen die hier voor hun rust, vanuit bijvoorbeeld de Randstad, zijn gekomen. In de zomer strijken er ook nog eens tienduizenden mensen neer in onze zestig recreatieparken. Voor al die mensen doen we ons best. Welzijn Barneveld is daarbij een belangrijke partner, omdat het wijd en zijd vertakt is in de lokale samenleving. Voordat een nieuwe partner dat punt bereikt, ben je gauw een paar jaar verder. Daarmee zeg ik niet dat veranderingen in relaties zijn uitgesloten. Maar lokale kennis en inzicht vinden we heel belangrijk.

In het Beleidsplan Sociaal Domein Mensen voorop staat dat we streven naar een vitale samenleving, waarin mensen zich met elkaar verbonden voelen en iedere inwoner naar vermogen meedoet.3 Dat vergt tijd.

Nu gaat het Barneveld bovengemiddeld goed. Dat neemt echter niet weg dat ook wij voor uitdagingen staan. Denk daarbij aan het tegengaan van armoede en de opvang en integratie van vluchtelingen. Om die uitdagingen het hoofd te bieden, werken we samen met verschillende organisaties. Onder andere, maar niet exclusief, met Welzijn Barneveld.’

Partijen zoals Welzijn Barneveld voeren uit, en de gemeente zorgt voor de continuïteit van het beleid?

‘Ja, en dat doen we door ons niet overal mee te bemoeien. Door dingen los te laten. Barneveld stimuleert en faciliteert activiteiten die aan het welbevinden van haar inwoners bijdragen. Activiteiten die de ontmoeting tussen mensen, in al hun diversiteit, bevorderen. Het welzijnswerk krijgt van mij alle ruimte om activiteiten te organiseren. Die professionals hebben tenslotte de expertise en de kennis daarvoor.

‘We zoeken samenwerking met de samenleving zonder van tevoren precies te weten wat eruit komt’

Om de continuïteit van het beleid te garanderen, hebben we afgesproken dat de gemeente aangeeft als er zaken zijn die wellicht door het welzijnswerk opgepakt kunnen worden. Dat gaat in goed overleg en doet recht aan ieders professionaliteit.

Sinds 2014 werken we ook samen met zorg en welzijn en de woningcorporatie, in het bestuurlijk platform Wonen, Zorg en Welzijn. Een samenwerking gericht op de vraag wat er nodig is, opdat mensen zich ook op hoge leeftijd nog zelf kunnen redden. Vier keer per jaar kijken we gezamenlijk naar de aansluiting tussen de vraag van ouderen, gehandicapten en mensen met ggz-problematiek en het beschikbare aanbod van woningen, zorg en welzijn.

Ook hier geldt dat we het belangrijk vinden dat organisaties elkaar opzoeken en samen activiteiten ondernemen waar onze inwoners baat bij hebben. Voorwaarde hierbij is dat diensten en organisaties toegankelijk en vooral continu aanwezig zijn voor de inwoners. Als je aanbesteedt, kun je dat als gemeente lang niet altijd garanderen. Omdat we de wijsheid niet in pacht hebben, zoeken we de samenwerking met de samenleving zonder van tevoren precies te weten wat eruit komt.’

Aanbesteden biedt schijnveiligheid

Ellen Alders, directeur van Welzijn Barneveld, is een gelukkig mens. Haar organisatie krijgt van de gemeente binnen een langdurige subsidierelatie alle ruimte om de ‘goede dingen’ voor de inwoners te doen. Bovendien hoeft Welzijn Barneveld niet elke paar jaar in de clinch met concurrenten om de aanbesteding van het welzijnswerk te winnen.

Alders is weinig geporteerd van aanbesteden. ‘Het biedt niet meer dan schijnveiligheid: alsof het goede alleen gedaan kan worden als je aanbesteedt. Het tegendeel is eerder waar: bij aanbesteden draait het vaker om geld dan om kwaliteit.’ Aanbesteden werkt volgens Alders contraproductief in een gemeente als Barneveld, met haar vele kerken en dito vrijwilligers. ‘Het één staat niet los van het ander, gelovigen ondersteunen elkaar in sterke mate. Haar specifieke religiositeit – reformatorisch − maakt Barneveld ook behoudend; mensen moeten vooral niet al te gek doen. We stellen prijs op goede relaties zoals ze zijn.’

Hoewel ze tevreden is over de relatie tussen het welzijnswerk en de gemeente, kan het altijd beter. Alders: ‘Welzijn Barneveld mag het brede welzijnspakket aanbieden, behalve het jongerenwerk. Wij hadden het jongerenwerk graag aan ons takenpakket willen toevoegen. Niet omdat we rupsje-nooit-genoeg zijn, maar omdat we ons grote zorgen maken over de vergrijzing. Via het jongerenwerk hadden we het aantal vrijwilligers en mantelzorgers op peil willen houden. Ook hier hadden we aan continuïteit willen bijdragen. Jammer, maar de gemeente heeft anders besloten.’

Jan van Dam is freelancejournalist.

 

Foto: Maatschappelijkestage Barneveld (Youtube)