Dit najaar publiceerde het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) een onderzoek naar de effectiviteit van de Top600 aanpak in Amsterdam (2023). WODC onderzocht met name of de aanpak leidt tot minder recidive (spoiler: nee). De Top600 aanpak is een initiatief van toenmalig burgemeester Eberhard van der Laan om eindelijk, met een allesomvattend plan, de daders van ‘high-impact crimes’ in het gareel te krijgen. Aanleiding voor de aanpak was de dood van juwelier Hund bij de overval op zijn zaak. Het was het dieptepunt in een reeks gewelddadige incidenten in de stad.
De aanpak heeft niet gewerkt en werkt wellicht zelfs averechts
De Top600 aanpak werd niet alleen gericht op de veelplegers, maar moest ook een doorbraak worden voor een dieperliggend probleem: de versnipperde hulpverlening en verkokering bij de preventie en bestrijding van dit soort delicten. Want, net als bijvoorbeeld in de jeugdzorg en bij de aanpak van problematische schulden is de kluwen betrokken hulpverleners en organisaties nauwelijks te ontwarren en ontbreekt vaak de regie ten enenmale.
Koren op molen van rechts
Nu, ruim tien jaar later, komt een van de belangrijkste onderzoeksinstituten op het terrein van justitie en veiligheid met de conclusie: de hele aanpak heeft niet gewerkt en werkt wellicht zelfs averechts. Tenminste wat betreft het terugdringen van recidive. Over de bereiking van de andere twee doelen van de aanpak doet het WODC geen uitspraken: het bieden van meer toekomstperspectief aan veelplegers en het behoeden van broers en zussen voor het vervallen in crimineel gedrag. Daar wil men later nog onderzoek naar doen.
Stop met die onzin, zware criminelen horen in de gevangenis, niet in de hulpverlening
De Volkskrant (17 november 2023) greep het rapport aan om de gemeente Amsterdam op de vingers te tikken over hun (te) optimistische berichtgeving over de aanpak in de afgelopen jaren. Bij veel lezers zal zo’n verhaal over uitblijvend en zelfs averechts effect, ondanks de nuanceringen in het rapport en in het Volkskrant-artikel, natuurlijk leiden tot het oordeel: laat dat vervolgonderzoek maar zitten en stop met die onzin, zware criminelen horen in de gevangenis, niet in de hulpverlening. Koren op de molen van rechts Nederland, dat al die zorg voor criminelen en wetsovertreders toch maar gekkigheid vindt.
De realiteit is complex
Daarmee doen de onderzoekers en de media initiatieven als die van Van der Laan flink tekort. En dat gebeurt mijns inziens veel te veel. We leven al lang niet meer in de tijd van overzichtelijke problemen en eenvoudige oplossingen. Bromsnor is dood en Swiebertje al helemaal. Veel jongeren die op het verkeerde pad terechtkomen hebben een complexe geschiedenis. Dat is niet zielig en meelijwekkend, maar de harde realiteit.
Hulpverlening zonder voorbij te gaan aan de ernst van de gepleegde misdrijven
Het OM en de hulpverlenende instanties zitten al langer met hun handen in het haar bij het zien hoe hun ‘cliënten’ steeds sneller en jonger afglijden naar de wereld van drugshandel, afpersing en grof geweld. Hoe zij dit aan moeten pakken is een grote zoektocht, waarin successen worden geboekt, maar ook nederlagen worden geleden. Nederlagen die niet meteen een bewijs zijn van het grote falen, maar onderdeel zijn van een langdurig en ingewikkeld leerproces.
Niet effectiviteit, maar regievoering
Neem de Top600 aanpak. Uit allerlei organisaties – onder andere politie, reclassering, gemeente en ggz – zijn ervaren hulpverleners aangewezen om regie te gaan voeren over de hulpverlening en de strafafdoening van de Top600. Deze hulpverlening betekent helpen bij het vinden van huisvesting, bij het weerstand bieden tegen korte termijn verleidingen of bij het zoeken naar een plek in een afkickkliniek, zonder voorbij te gaan aan de ernst van de gepleegde misdrijven en de straffen die hierbij horen.
Eén uniforme en volledig effectieve werkwijze bestaat niet
Er zijn tientallen professionals die allemaal, samen en voor zichzelf, het vak van regisseur uitvinden, waarbij duidelijk is dat één uniforme en volledig effectieve werkwijze niet kan bestaan. Daar zijn de veelplegers en de regisseurs te verschillend voor. Regisseurs storten zich allemaal in een leerproces, waarbij het aan hen én hun organisaties is om zoveel mogelijk stil te staan bij de (kleine) stappen die zij individueel en gezamenlijk voorwaarts maken. Maar zeker ook bij de stappen terug.
Centraal staat hierbij natuurlijk niet de vraag: is de Top600 aanpak effectief? Dé Top600 aanpak bestaat namelijk niet en zeker niet op basis van de gebruikte kenmerken ‘instroomjaar en ‘duur’. De vraag die wel relevant is, luidt: voor wie werkt welke vorm van regievoering het beste of (helemaal) niet en kunnen we daarin mogelijk leerzame patronen ontdekken? Hierbij geldt dat ‘voor wie’ zowel verwijst naar de regisseurs als naar de ‘te regisseren’ veelplegers of veelplegers in spe.
Zulke problemen vergen voortdurende leerstand
Zolang beleidsmakers, media, maar ook onderzoekers complexe maatschappelijke problemen van deze tijd blijven reduceren tot bromsnor-achtige proporties, komen we niet veel verder. De aanpak van complexe problemen vraagt om een voortdurende leerstand.
Ook onderzoekers, hun organisaties en opdrachtgevers zullen zich voortdurend af moeten vragen of en hoe zij hier een bijdrage aan (willen) leveren. Wellicht moeten we daar de komende tijd met elkaar maar eens het gesprek over voeren.
Hans Bosselaar is onderzoeker aan de Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling bestuurswetenschap en politicologie. Hij deed samen met Samir Achbab, docent/onderzoek aan de VU en nu aan Hogeschool Inholland, onderzoek naar de regievoering in de Top600 aanpak.
Foto: Jan Willem Doormembal (Flickr Creative Commons)