Breed gedragen vakmanschap is nodig, niet één systeembuddy

Bestuurskundige Hans Bosselaar reageert op Marcel Canoys pleidooi voor een systeembuddy. Volgens hem is dat geen goed plan. Hij pleit ervoor dat alle professionals meer navigerend en verbindend vakmanschap laten zien.

In zijn recente bijdrage op socialevraagstukken.nl pleit Marcel Canoy voor het instellen van een nieuwe, toe te wijzen professional: de systeembuddy. Deze zou mensen moeten helpen navigeren door het woud van regels en loketten waarin zij steeds vaker verdwalen. Zijn analyse raakt een pijnlijke kwestie: dit woud is zo complex en ontoegankelijk dat veel mensen met meervoudige problematiek niet geholpen worden, maar juist dieper in hun problemen verstrikt raken. Daarmee snijdt Canoy een belangrijk punt aan.

Probleem is dat professionals en instituties bij complexe situaties vaak geen passend antwoord weten

Zijn voorgestelde oplossing kan op korte termijn enige uitkomst bieden, maar gaat voorbij aan het structurele probleem waarvoor het sociaal domein staat. Het probleem is dat professionals en instituties bij complexe situaties vaak geen passend antwoord weten te geven.

Integendeel, zij leggen regelmatig tegenstrijdige eisen op en werken met regels en procedures die voor de mensen die er een beroep op doen onbegrijpelijk en ondoorgrondelijk zijn. Burgers met meervoudige problematiek vallen daardoor buiten de bestaande logica van passendheid, waardoor standaardoplossingen geen soelaas bieden en ook maatwerk vaak vastloopt.

Niet één buddy, maar breed gedragen vakmanschap is nodig om echte verandering te realiseren

Het idee van de systeembuddy suggereert dat het systeem-doorbrekend vermogen van één bijzonder persoon moet komen. Op basis van de literatuur en onderzoek in het sociaal domein concludeer ik dat een bredere aanpak nodig is: het versterken van navigerend en verbindend vakmanschap van álle professionals. Niet één buddy, maar breed gedragen vakmanschap is nodig om echte verandering te realiseren.

Twee logica’s

Canoy spreekt over ‘mensen die niet in het systeem passen’. Zij vallen buiten de bestaande logica van passendheid, waarin instituties en professionals bepalen wat ‘gepast’ handelen is.

De bestuurskundige literatuur (onder andere March & Olsen, 1989) laat zien hoe deze logica van passendheid werkt: ze ordent gedrag en beslissingen langs vaste regels en routines. Maar juist bij complexe casussen schiet die logica tekort, omdat er eenvoudigweg geen passende standaardoplossing bestaat.

Het is nodig dat professionals óók de logica van niet-passendheid omarmen

Peeters, Van der Steen en Van Twist (2010) benadrukken dat dit in het sociaal domein steeds vaker voorkomt en dat het nodig is dat professionals óók de logica van niet-passendheid omarmen: handelen in situaties waar standaardprocedures tekortschieten. Dat vraagt om improvisatie, doorzettingsvermogen en het loslaten van gebaande paden.

Verbinden als gemeenschappelijk kenmerk

Een treffend voorbeeld is huis- en straatarts Michelle van Tongerloo, die door Canoy wordt genoemd. Zij begrijpt dat haar cliënten alleen geholpen kunnen worden als zij hen door het woud van regels heen navigeert. Strikt genomen hoort dit niet bij haar werk als huisarts, maar door de logica van niet-passendheid te volgen maakt zij maatwerk mogelijk.

In de literatuur wordt haar werkwijze betiteld als boundary spanning, waarin meer en meer inzicht ontstaat over de wijze waarop professionals in complexe netwerken in staat zijn om institutionele, disciplinaire en organisatorische grenzen te overstijgen (Williams, 2012).

Professioneel handelen, draait meer dan ooit om het vermogen verbindingen te leggen met anderen

Deze ontwikkeling mondt uit in een nieuw professionalisme dat bestuurskundige Mirko Noordegraaf (2020) betitelt als connective professionalism: naast het toepassen van vakkennis draait professioneel handelen, meer dan ooit, om het vermogen verbindingen te leggen met anderen. Professionals uit uiteenlopende disciplines ontwikkelen daarmee een gemeenschappelijk kenmerk: verbinden.

Expertise, autonomie en autoriteit zijn geen vaste eigenschappen meer die tot oplossingen leiden, maar moeten telkens opnieuw worden verdiend en bevestigd in relaties met cliënten, collega’s, organisaties en het bredere publiek.

De moderne professional is geen solist die zijn domein afschermt, maar een verbinder

Professionals handelen daarmee in een ‘in-between space’: zij verbinden hun kennis en ervaring met de motieven, middelen en perspectieven van anderen, en creëren zo gezamenlijk handelingsvermogen. Dit vraagt om wat Edwards (2011) relational expertise noemt: het vermogen om samen met anderen het probleem te herdefiniëren en gedeelde oplossingen te ontwikkelen.

Noordegraaf spreekt in dit verband over relational expertise, relational autonomy en relational authority – kernkwaliteiten die alleen tot stand komen door interactie. De moderne professional is dus geen solist die zijn domein afschermt, maar een verbinder die juist in de omgang met complexiteit en niet-passendheid zijn professionaliteit toont.

Professionals zelf sleutel tot verandering

De analyse dat professionals in hun werk zowel de logica van passendheid als die van niet-passendheid moeten hanteren, brengt ons bij een bredere consequentie. Wie buitengewone systeembuddy’s aanwijst, suggereert dat de oplossing voor vastlopende systemen van buitenaf moet komen.

Maar wie de lijn van boundary spanning en connective professionalism volgt, ziet dat de kern van de oplossing juist ín het professionele handelen zelf ligt. Met andere woorden: praktijken, routines en besluiten krijgen elke dag opnieuw vorm in de uitvoering. Regels en structuren worden in stand gehouden door de manier waarop professionals deze toepassen, interpreteren en doorgeven.

Uitsluiting van groepen wordt dagelijks gecreëerd, versterkt en herhaald door professionals zelf

Dit impliceert het fundamentele punt dat uitsluiting van groepen dagelijks wordt gecreëerd, versterkt en herhaald door professionals zelf. Wanneer we dit presenteren als iets abstracts als ‘het systeem’, te bestrijden met systeembuddy’s, verschuift de verantwoordelijkheid naar een ongrijpbaar geheel. Maar zodra we erkennen dat dit voortkomt uit het eigen professioneel handelen, wordt duidelijk dat professionals zélf de sleutel tot verandering zijn.

Ander professioneel ethos nodig

Dat vraagt niet om het instellen van een nieuwe functie, maar om een ander professioneel ethos; om het voortdurend bevragen: hoe draag ik, vaak onbedoeld, bij aan het in stand houden van praktijken die voor cliënten ondoorgrondelijk of tegenstrijdig uitpakken? En, zeker zo belangrijk, hoe kan ik samen met anderen ruimte creëren voor werkbare oplossingen?

Casusbesprekingen, intervisie en teamreflectie zijn zo geen optionele extra’s, maar essentiële momenten van gezamenlijk leren

Casusbesprekingen, intervisie en teamreflectie zijn zo geen optionele extra’s, maar essentiële momenten van gezamenlijk leren. Een lerend sociaal domein ontstaat wanneer dit soort reflectie normaal wordt: waar knelpunten teruggegeven worden aan de organisaties die ze veroorzaken, en waar navigerend en verbindend handelen niet langer uitzonderlijk of heldhaftig is, maar professioneel normaal.

Andere praktijk is er al

Het werken als systeembuddy is niet nieuw. Veel professionals opereren in de praktijk al als een soort systeembuddy, maar dan vanuit hun bestaande functie. Michelle van Tongerloo is daarvan een voorbeeld: zij begeleidt haar cliënten door het woud van regels en loketten, ook al hoort dit formeel niet tot haar takenpakket als huisarts.

We komen deze professionals tegen onder uiteenlopende benamingen

En er zijn steeds meer voorbeelden van professionals die op een vergelijkbare manier werken. In onderzoek en in de praktijk komen we hen tegen onder uiteenlopende benamingen als gedaankrijgers, best persons, orchestrators, social entrepreneurs of als professionals die opereren als een Dinges (Bosselaar, 2018).

Wat deze praktijken gemeen hebben, is dat de professionals zich niet beperken tot hun formele rol, maar actief de ruimte en samenwerking zoeken om mensen verder te helpen. Zij overbruggen instituties, disciplines en domeinen, en nemen daarmee feitelijk de rol op zich die Canoy nu voor een systeembuddy bepleit.

Uit onderzoek blijkt inmiddels hoe deze personen verschil maken: door nabijheid te organiseren, door improvisatie te combineren met kennis van regels en voorzieningen en door steeds opnieuw verbindingen te leggen met andere actoren (bijvoorbeeld Sennett, 2012; Williams, 2012; Bosselaar, 2018).

De echte opgave is niet het toevoegen van een nieuwe functie

De echte opgave is daarom niet het toevoegen van een nieuwe functie, maar de erkenning dat alle professionals in het sociaal domein tot op zekere hoogte navigerend en verbindend vakmanschap moeten laten zien om effectief te kunnen werken. Voor beroepsgroepen, beroeps- en uitvoeringsorganisaties betekent dit dat zij erkennen en ondersteunen dat deze dimensie van vakmanschap deel uitmaakt van het werk van hun professionals.

Versterken navigerend en verbindend vakmanschap

Canoys voorstel voor een systeembuddy is een waardevol signaal, maar biedt uiteindelijk slechts een tijdelijke uitkomst. De fundamentele uitdaging ligt in het versterken van navigerend en verbindend vakmanschap bij alle professionals in het sociaal domein.

Niet-passendheid is geen eigenschap van burgers, maar een institutioneel probleem

Dat vraagt niet alleen om collectieve reflectie in teams en organisaties, maar ook om individuele reflectie van iedere professional. Niet-passendheid is immers geen eigenschap van burgers, maar een institutioneel probleem waarvoor professionals vaak de logica van niet-passendheid moeten hanteren. Inspirerende voorbeelden laten zien dat dit al gebeurt. De uitdaging is nu om dit handelen te erkennen, ervan te leren en het te versterken.

Michelle van Tongerloo laat zien hoe één professional het verschil kan maken door cliënten door het woud van regels te loodsen. Tegelijk laat zij zien hoe zwaar die last kan zijn wanneer anderen hun handelen níet aanpassen. Als professionals zich aansluiten bij de manier van werken van Van Tongerloo, hoeft dat werk niet meer te rusten op één schouder.

Een systeembuddy bevestigt zo de bestaande orde

Maar belangrijker nog: professionals dragen in hun rol, bedoeld en onbedoeld, bij aan het ontwikkelen en in stand houden van het stelsel waar veel cliënten moeilijk hun weg in vinden. Een systeembuddy neemt dat als uitgangspunt en bevestigt zo de bestaande orde. Daarmee raakt buiten beeld dat kritisch signaleren van knelpunten in ‘het systeem’ en bijdragen aan verbeteringen wezenlijke aspecten zijn van professionalisme.

Hans Bosselaar werkt als senior onderzoeker/adviseur bij de Vrije Universiteit Amsterdam en is in die hoedanigheid betrokken bij het project Gedaankrijgers, voor re-integratie professionals verantwoordelijk voor mensen met een detentieachtergrond.

Bronnen

March, J. G., & Olsen, J. P. (1989). Rediscovering institutions: The organizational basis of politics. Free Press.

Williams, P. (2012). Collaboration in public policy and practice: Perspectives on boundary spanners. Policy Press.

 

Foto: Wendy Wei via Pexels.com