COLUMN De partners van Transavia-piloten moeten een tarief rekenen

Dat precarisering iedereen raakt zagen we toen op 19 februari de Transavia-piloten gingen staken. Piloten zijn in allerlei opzichten bepaald niet precair. Ze verdienen een uitstekend salaris, genieten aanzien en kunnen vaak ook terugvallen op goede secundaire arbeidsvoorwaarden. Bij Transavia werken piloten bovendien doorgaans in een vast contract en vaak voor het leven. De staking ging niet over salaris of onzekere arbeidscontracten per se.

Iets anders staat op het spel: de onbetrouwbare roosters van Transavia en hoe dat piloten thuis ook onbetrouwbaar maakt.

De belangrijkste eis van de stakers was dan ook meer zekerheid over werktijden.  Transavia zelf en de stakers vertellen daarover een ander verhaal, maar duidelijk is dat beide partijen vinden dat vliegen een ’24 uursbaan’ is geworden (de vakbondsleider) en dat de beschikbaarheid van piloten ‘onregelmatig en zwaar’ is (de baas van Transavia). Roosters kunnen plotseling gewijzigd worden en daarmee staan de piloten een groot deel van hun tijd ‘on call’: hun tijd is Transavia’s tijd.

De vakbondsman zei dan ook in het AD: ‘Het gaat erom dat de piloten hun privéleven terug willen. Continu wordt hun rooster op het laatste moment aangepast. Dat leidt tot vervelende gesprekken thuis aan de keukentafel: maar jij zou de kinderen toch wegbrengen? Waar halen we nu nog oppas vandaan?’ In het NOS-journaal werd daaraan toegevoegd: ‘Op die manier kun je geen gezinsleven plannen.’

Verstoring privé-leven voor lagere prijzen

Het veelzeggende antwoord (weer in het NOS-journaal) van de Transavia-baas was dat deze flexibilisering van de arbeidstijden in het belang van de klant is en ‘dat het leidt tot verstoring van het privé-leven, dat weet ik, dat proberen we ook tot een minimum te bereiken.’

‘In het belang van de klant’ betekent hier: zo is het goedkoper, de prijsvechters wachten.

Met die redenen zou het volgens een econoom van ING (in Nieuwsuur) onverstandig zijn om te veel protest te geven: anders wordt het gewoon een zzp-constructie, dreigde ze (so much voor de veel geclaimde onpartijdigheid van economen).

Het is een race naar de bottom en chantage, want er zijn altijd concurrenten die diensten goedkoper aanbieden, zeker wanneer in sommige sectoren diensten steeds vaker door niet-professionals aangeboden zullen worden: Uber probeert zo concurrenten die wel een echt salaris bieden kapot te concurreren.

Waar het mij hier om gaat is dit: ‘beter voor de klant’ en goedkoper, zo wordt hier duidelijk, kan alleen door gebruik te maken van gratis, onbetaalde arbeid of heel goedkope arbeid van anderen, werkenden die niet in dienst zijn van, in dit geval, Transavia. ‘Lastige gesprekken aan de keukentafel’ is dan ook veelzeggend: de vanzelfsprekendheid van stabiele, constante onbetaalde arbeid thuis is niet meer.

Een partner die altijd thuis is om de onzekerheid op te vangen is iets van het verleden: in de meeste huishoudens werken nu twee partners. Het protest van de Transavia-piloten maakte zo zichtbaar dat voor kapitalisme altijd onbetaalde arbeid nodig is. Want: als het voor een lage prijs nodig is dat het privéleven wordt verstoord, wie vangt daar dan de kosten op?

Parasitair op gratis thuiswerk

Silvia Federici is een belangrijk denker over die onbetaalde arbeid en onverminderd relevant. Ze organiseerde in de jaren ’70 met andere vrouwen acties voor de betaling van onbetaalde thuis-arbeid. Hun redenering was: kapitalisme is volstrekt afhankelijk van de onbetaalde arbeid van vrouwen. Vrouwen kunnen zich te weinig organiseren omdat hun arbeid als ‘natuurlijk’ wordt afgedaan, als liefde voorgesteld en wordt geprivatiseerd. De hele dag in huis werken om te wassen en te koken is dan moederliefde en geen werk.

Omdat het niet wordt erkend als cruciale arbeid is er geen arbeidsrelatie mogelijk en juist die arbeidsrelatie geeft macht. Je kunt dan immers ook staken en druk zetten. Bovendien wordt het pas mogelijk om te organiseren als die arbeidsrelatie wordt gezien en erkend: een vakbond voor moeders die uit liefde werken is onmogelijk, een vakbond voor thuiswerkers wel.

Om de naturalisering van thuisarbeid te doorbreken is het daarom nodig dat onbetaalde thuisarbeid wordt betaald, zo redeneerde Federici. De afwas, zorgen voor de kinderen, bedden opmaken, wassen: het moet tegen een tarief. Hun ‘Wages against housework’-pamflet begint dan ook zo: ‘Zij zeggen dat het liefde is. Wij zeggen dat het onbetaalde arbeid is.’ En: ‘Vaker glimlachen? Meer geld.’

Het is nog steeds een radicale boodschap. Want het ging de feministische actiegroep niet om het geld zelf. Critici reduceerden hun boodschap daar vaak toe: het moet toch niet om geld gaan? Wordt je dan niet juist meer in een markteconomie getrokken? Maar Federici bracht daartegen in stelling: we waren altijd al onderdeel van die markt. Wij baren de kinderen die arbeider of militair moeten worden. Wij zorgen dat arbeiders ’s ochtends gevoed en gewassen aan de fabriekspoorten staan. Wij socialiseren dag in dag uit de arbeid van de toekomst. Zonder onze arbeid kan het kapitalisme niets beginnen.

Terug naar Transavia. Ook de vliegmaatschappij kan niets beginnen zonder thuisarbeid. Een piloot plotseling oproepen voor een nachtvlucht kan alleen als er iemand thuis is om de zorg voor kinderen en andere huisgenoten op te vangen. Transavia is dus volstrekt parasitair op onbetaalde arbeid. De kosten van de concurrentie met de prijsvechters ligt daar: thuis. Misschien moet daar dan ook de actie liggen. Met Federici kunnen de partners van piloten eisen: bij onbetrouwbare roosters rekenen wij een tarief.

Marguerite van den Berg is universitair docent sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Ze werkt nu aan onderzoek over precair werk in Nederland.