COLUMN De waarde van welzijn

Het aantal coronabesmettingen zit flink in de lift. De kranten staan er vol van. De aandacht gaat vooral uit naar de medische aspecten, maar het is volstrekt duidelijk dat er ook sprake is van een sociale crisis. Door de norm van social distancing wordt iedereen geraakt. Covid-19 pakt echter voor tal van groepen extra hard uit.

Jan van Dam en Marcel Ham wijzen in het recente Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken op de gevolgen voor flexwerkers, zzp’ers, asielzoekers en statushouders, multiprobleemgezinnen, dak- en thuislozen, mensen met ggz-problematiek en bijstandsgerechtigden. Ook beschrijven zij de toenemende ongelijkheid in het onderwijs, vooral kinderen en jongeren uit gezinnen met een lage sociaaleconomische status, vaak met een migratieachtergrond. Er zijn diverse artikelen van Movisie verschenen over de negatieve gevolgen van de coronacrisis op het terrein van dagbesteding, eenzaamheid, huiselijk geweld en armoede en schulden.

Gelukkig gebeurt er ook van alles om de nadelige sociale gevolgen te dempen of zo mogelijk te voorkomen, zowel vanuit de overheid als vanuit de samenleving. Zo heeft het kabinet tijdelijke maatregelen genomen om inkomensachteruitgang te voorkomen (Tozo en NOW). En er zijn tal van maatschappelijke initiatieven om mensen in kwetsbare posities te ondersteunen.

Somber scenario serieus nemen

We worden overspoeld door publicaties waarin verschillende mogelijke effecten, meningen, verwachtingen en beleidsantwoorden te vinden zijn. Platform31 publiceerde tegen die achtergrond onlangs de interessante studie De coronacrisis en de stad. Om weloverwogen keuzes te kunnen maken, onderscheidt Platform31 drie scenario’s ’, waarvan het H-scenario het meest verontrustend is. In het U-scenario is er sprake van een geleidelijke terugkeer naar normaal. In het L-scenario wordt de anderhalvemetereconomie het ‘nieuwe normaal’.

In het H-scenario volgen steeds nieuwe uitbraken en is sprake van forse, langdurige verstoring van het economische en sociale leven. Er moeten steeds weer strenge lockdowns ingevoerd worden. De vele faillissementen brengen een kettingreactie teweeg en de werkloosheid loopt op. Burgers worden radeloos, angstig en de burgerlijke gehoorzaamheid staat onder druk. Hoewel ik van nature een optimist ben, vind ik dat we dat sombere H-scenario zeer serieus moeten nemen.

Platform31 schetst aansluitend zes handelingsperspectieven voor gemeenten, waarbij altijd sprake moet zijn van een integrale aanpak. Veranderingen op de arbeidsmarkt, in het onderwijs, de zorg en op het gebied van duurzaamheid moeten aanvullend op elkaar worden doorgevoerd.

Inzetten op sociale basis

In alle scenario’s is inzet nodig op het ‘verdedigen van de basisstructuur’. In het donkere H-scenario is dat zelfs het enige handelingsperspectief. Het handhaven van de basisstructuur is in dit scenario bovendien het soberst en alleen gericht op zaken als de zorg voor kinderen en jongeren in een kwetsbare thuissituatie, verbetering van vroegsignalering en schuldhulpverlening, voorkomen van toename van dakloosheid en het regelen van meer opvangplaatsen.

Op enkele plekken in het rapport pleit Platform31 voor de rol van welzijnsinstellingen, als een van de vele spelers in de hierbij noodzakelijke integrale aanpak. De geschiedenis leert echter dat juist hier vaak als eerste op wordt bezuinigd, zo zei Kim Putters 8 oktober in een interview in NRC: ‘Sociale steun is altijd een van de eerste terreinen waarop wordt bezuinigd.’

Vooral ingegeven door de steeds hoger wordende kosten voor de individuele zorg wordt al geruime tijd gepleit voor het versterken van de sociale basis. Hier valt nog een wereld te winnen. Ook de coronacrisis heeft laten zien dat er tal van burgerinitiatieven ontstaan, gericht op ondersteuning van mensen in kwetsbare posities. Het valt nog niet te zeggen hoe duurzaam die initiatieven zijn en wat ze voor wie opleveren. Ook zijn er al langer diverse methoden voorhanden gericht op het versterken van het initiatief, de kennis en ervaring en de mogelijkheden van burgers.

Meer overtuigingskracht van het sociaal werk

Denk bijvoorbeeld aan de ABCD-methode (Asset-Based-Community-Development). Het doel daarvan is het werken aan economisch, cultureel en sociaal leefbare buurten, door sociale relaties tot stand te brengen en onvermoede capaciteiten van bewoners, organisaties en instellingen binnen lokale gemeenschappen te mobiliseren[1]. Of aan het ACTIE-model van Denters et al. (2013)[2], dat gemeenten en professionals handvatten biedt om te bepalen wat zij al dan niet zouden moeten doen.

Het sociaal werk heeft helaas niet zo’n goede reputatie als het gaat om overtuigingskracht van de meerwaarde ervan. Sociaal werkers zijn doorgaans bescheiden, zij treden niet actief op de voorgrond om te laten zien wat voor nuttig werk zij doen. En de bewijsvoering voor de meerwaarde en effectiviteit van veel aanpakken is vaak helaas nog beperkt. Hier is nog een wereld te winnen.

Betere onderbouwing en zicht op de effectiviteit van het sociaal werk kan tegenwicht bieden aan de steeds terugkerende neiging juist in deze sector te bezuinigen. Het welzijnswerk is van grote waarde, maar laten we dat met elkaar beter voor het voetlicht brengen.

Saskia Keuzenkamp is directeur kennis en innovatie bij Movisie en bijzonder hoogleraar participatie en effectiviteit aan de Vrije Universiteit.

 

Noten:

[1] Zie: https://www.movisie.nl/sites/movisie.nl/files/2018-03/Methodebeschrijving-ABCD.pdf

[2] Bas Denters, Evelien Tonkens, Imrat Verhoeven en Judith Bakker (2012) Burgers maken hun buurt. Platform31.

 

Foto: Tim Dennell (Flickr Creative Commons)