COLUMN ‘Het ging om extreem veel geweld. Meer hoef je niet te weten’

Columnist Sander Griek krijgt onverwacht visite van een veroordeelde crimineel en diens vriend.

Op een druilerige voorjaarsdag is er een open dag van de ggz-dagbesteding in mijn gemeente. Bij de ingang word ik verwelkomd door een beleidsadviseur sociaal domein. Binnen beëindigt de directeur juist de rondleiding in het gebouw. Hij geeft nu het woord aan de wethouder. Daarna zijn er broodjes en koffie. Terwijl het geroezemoes aanzwelt, neem ik plaats aan de stamtafel. Uit een thermoskan pomp ik koffie in een Schots geruit bekertje, en ik neem een kadetje kaas van de schaal.

Tien jaar gevangenschap met tbs

Aan de andere kant van de tafel maakt een grote kerel oogcontact. Proostend met het koffiebekertje begroet ik hem. Door de enthousiaste gesprekken om ons heen zijn we onverstaanbaar voor elkaar. Hij schuift aan op de bank, dicht naast mij. ‘Dino.’ Hij houdt zijn vuist tussen ons in, we boksen. ‘Sander.’ De geur van tabak en zijn leren jas is indringend. Hij pakt ook een broodje, pompt koffie en begint met vragen. ‘Ben jij directeur? Een begeleider misschien? Of iemand van de gemeente? Ben je dan een sociotherapeut?’ Ik hou op met nee schudden en stel een wedervraag: ‘Wat is een sociotherapeut?’

Een rilling gaat over mijn rug

Met vertragingen in korte zinnen vertelt hij over sociotherapeuten. Ik vraag hem hoe het komt dat hij daar zoveel over weet. Opnieuw in staccato vertelt hij over tien jaar gevangenschap met tbs. ‘En in die tijd heb ik ook veel sociotherapie gehad.’ Voor ik een slok koffie uit het Schotse karton neem, slik ik niets weg, hopelijk onzichtbaar. ‘Mijn straf was natuurlijk niet voor zo maar iets. Het ging om extreem veel geweld. Meer hoef je niet te weten.’ Ontwapenend vervolgt hij: ‘Het gaat nu goed met me, ik ben al best een tijd stabiel.’ We raken elkaars aandacht kwijt na inmenging van de wethouder. Zij wil met Dino op de foto en ik mag er ook op.

Hoe imposant hij is

Als het voorbij is, loop ik langs de betonnen lelijkheid van de jaren tachtig naar mijn fiets. Halverwege komt Dino rokend op mij afgelopen. Nu zie ik pas goed hoe imposant hij is. Dicht bij elkaar gekomen, nodigt hij mij uit voor nog een boks. Onze vuisten botsen en daarna bonkt hij met z’n vuist bij zijn hart op de bruine leren jas. ‘Hoe vond je het vanmiddag?’ vraagt hij. ‘Ja… eh, wel leuk, maar te veel prikkels, hè.’ Om het gesprek kort te houden, geef ik hem mijn visitekaartje. ‘Bel me een keer, dan spreken we wat af.’ Hij pakt het kaartje aan met een ‘Oké, doe ik’. Na weer een korte boks sjokt hij terug naar zijn dagbesteding.

Een paar dagen later ben ik geconcentreerd bezig in mijn werkkamer. Het is donker buiten en de gordijnen zijn dicht. Geklop op een ruit van de woonkamer doorbreekt de stilte. Achter het glas zie ik een bekend gezicht. Verbaasd kijk ik Dino aan. De warmte trekt uit mijn gezicht als hij naar de voordeur wijst. In de hal open ik met een ruk de klemmende deur. De frisse noordwester waait de geur van vergaste steenkool uit de hoogovens naar binnen. ‘Ja, ik reed toevallig langs. Ik dacht, we gaan even kijken of je thuis bent.’ ‘Nou, ik ben thuis.’ Het grapje wordt niet zichtbaar gevat.

Met een vriend op pad

‘Hm-hmm. Ja eh, ik ben met een vriend op pad.’ Hij kijkt opzij en knikt een keer. Een rilling gaat over mijn rug. Naar voren hellend, kijk ik naar de vriend die naar het fietspad onder zich staart. Hij draagt een witte parka met bontkraag en lijkt wat kleiner dan Dino. Als hij opkijkt, gebaar ik hem naar ons toe te komen. We boksen. ‘Wesley.’ ‘Sander.’ ‘Kom naar binnen’, zeg ik, ‘want het is vies koud.’ Na een korte huisbezichtiging komen we in mijn verwarmde werkkamer. Omslachtig maak ik de mannen duidelijk dat ik nog andere dingen moet doen. ‘Onder andere omstandigheden hadden we thee kunnen drinken of zo. Nu komt me dat niet zo goed uit.’ Ze hebben er begrip voor.

Het slot erop

Als ze weer buiten staan en ik de deur hard heb dichtgeslagen, doe ik nu wel het slot erop. Even sta ik wat trillerig stil en voel de spanning in mijn buik snijden. In de woonkamer doe ik de rolgordijnen naar beneden en vervolgens ga ik naar de tuin. Daar controleer ik het slot van de poort en de schuurdeur. Weer binnen, draai ik de achterdeur op slot en sluit het wc-raam. Dan probeer ik tevergeefs nog wat te werken. Concentratie is veranderd in waakzaamheid en ik slaap slecht die nacht.

Sander Griek is projectmedewerker en ervaringsdeskundige bij Movisie

 

Foto: Daniel Adesina via Unsplash.com