COLUMN Onderschat niet het belang van ‘zachte’ effecten van ervaringsdeskundigheid

Is de inzet van ervaringsdeskundigen effectief bij jonge mensen met crimineel gedrag? Margriet Lenkens schrijft over de bevindingen uit haar promotieonderzoek.

Ervaringsdeskundigen worden steeds zichtbaarder in de geestelijke gezondheidszorg en het sociaal domein. Dit breidt zich uit naar de forensische sector, gericht op mensen met crimineel gedrag. Onderzoek laat zien dat ervaringsdeskundige ondersteuning ook in deze sector meerwaarde kan hebben.

Cliënten aan wie zij ondersteuning verlenen, geven aan dat de ervaringsdeskundige hen sneller en beter begrijpt dan een professional zonder ervaringskennis. Ervaringsdeskundigen vinden dat ze een geloofwaardiger rolmodel zijn. Maar maakt dat het werken met ervaringsdeskundigen daadwerkelijk effectief? Daar heeft de wetenschap vooralsnog geen antwoord op. Onderzoeksinstituut IVO en het Erasmus Medisch Centrum namen dit onder de loep. Eerste conclusie: onderschat het belang van de ‘zachte’ effecten niet.

Als het gaat om het verminderen van crimineel gedrag en het terugdringen van recidive, zijn de bevindingen weinig hoopgevend. Eerdere studies vonden enkele aanwijzingen voor een afname van crimineel gedrag, maar dit waren vaak kleine studies of studies zonder controlegroep. Hierdoor kunnen we deze afname niet toeschrijven aan de ondersteuning door ervaringsdeskundigen.

Diepgaander begrip dan kennis uit 'de boeken'

Om dit soort effecten te kunnen vinden, is langduriger onderzoek met grotere steekproeven nodig. En het is belangrijk om goed zicht te krijgen op wat een ervaringsdeskundige doet in de ondersteuning of begeleiding.

Gedeelde struggles in het leven

Dit laatste werd al wat meer inzichtelijk tijdens ons onderzoek, waarin we keken naar de relatie tussen ervaringsdeskundige en cliënt. De basis voor deze relatie zijn gedeelde ervaringen en ervaren overeenkomsten. Naast overeenkomsten in criminele activiteiten en de gevolgen daarvan, hadden ervaringsdeskundigen in ons onderzoek het ook over gedeelde struggles in het leven. Zoals het opgroeien in moeilijke omstandigheden en problemen met drugsgebruik. Deze gedeelde ervaringen zorgen ervoor dat de cliënt en de ervaringsdeskundige zich in elkaar herkennen.

Ervaringsdeskundigen herkennen zich in cliënten. Zij weten hoe het is om gedetineerd te zijn en terug te keren naar de vrije maatschappij. Hun ervaringen met isolatie, pijn en afwijzing zorgen voor een diepgaander begrip dan dat van professionals die hun kennis vooral uit ‘de boeken’ hebben.

De cliënten in ons onderzoek gaven aan dat ervaringsdeskundigen hen beter of sneller begrijpen. Ervaringsdeskundigen hebben vaak een niet-oordelende benadering van cliënten, en bieden ruimte om ervaringen en gedachten uit te wisselen die moeilijker te delen zijn met andere professionals.

Ervaringsdeskundigen herkennen zich niet alleen in cliënten, cliënten herkennen zichzelf ook in ervaringsdeskundigen. Dat maakt dat zij hen zien als een rolmodel. Ervaringsdeskundigen laten mogelijk bepaalde gedragingen, houdingen en wensen zien die de cliënt kan overnemen. Bovendien tonen ze dat het mogelijk is om ervaringen uit het verleden een plek te geven en daar vervolgens iets goeds mee te doen. Hun ervaringen kunnen ervoor zorgen dat de boodschap van ervaringsdeskundigen legitiem en geloofwaardig overkomt.

Complex proces

Daarnaast zorgen de ervaringen van de ervaringsdeskundige voor twee andere belangrijke mechanismen: die van de sociale binding en een herstelgericht perspectief als het gaat om het stoppen met crimineel gedrag.

‘Vertrouwen’, ‘gelijkwaardigheid’, ‘wederkerigheid’ en ‘oprechtheid’ zijn kernwoorden in de relatie tussen ervaringsdeskundigen en hun cliënten. Zelfonthulling, waarbij personen bewust informatie over zichzelf delen, draagt bij aan de totstandkoming van deze sociale binding. Door open te praten over hun ervaringen en door hun worstelingen te delen, laten ervaringsdeskundigen aan cliënten zien dat zij niet de enigen zijn. Daarbij komt dat ervaringsdeskundigen een bepaalde kijk hebben op crimineel gedrag en het stoppen daarmee. Die omschrijven we als een herstelperspectief. Ervaringsdeskundigen zien stoppen met crimineel gedrag als een complex proces waarin de cliënt een actieve rol heeft en dat niet in een rechte lijn verloopt.

Meerwaarde van ‘zachte’ effecten

We weten dan misschien weinig over of en hoe deze mechanismen leiden tot minder delictgedrag; deze bevindingen wijzen ons wel op andere manieren waarop ervaringsdeskundige ondersteuning meerwaarde kan hebben.

Oprechte empathie en onvoorwaardelijke acceptatie vanuit de ervaringsdeskundige kunnen bijdragen aan groei en een positiever zelfbeeld bij een cliënt. Het zien van een ervaringsdeskundige die succes heeft, ondanks een moeilijk verleden, toont aan dat verandering mogelijk en haalbaar is. Het biedt hoop, inspiratie en motivatie. Horen over de worstelingen van de ervaringsdeskundige kan ervoor zorgen dat een cliënt zich ‘normaler’ voelt, minder schaamte ervaart en zelf ook opener wordt. Een ervaringsdeskundige die begrijpt dat fouten maken bij het groeiproces hoort, geeft de cliënt ruimte om het opnieuw te proberen.

Vanuit de praktijk wordt deze boodschap misschien al voldoende begrepen, maar laten we ook in onderzoek én in het maatschappelijke debat kijken naar wat ervaringsdeskundigen te bieden hebben binnen het domein van deze ‘zachtere’ uitkomstmaten. Want cliënten die zich gezien, begrepen en niet veroordeeld voelen, staan misschien wel meer open voor de reguliere hulpverlening en alle bijkomende evidencebased interventies waarvan een recidive-verminderend effect wél is aangetoond.

Op die manier kunnen ervaringsdeskundige ondersteuning en andere vormen van hulpverlening elkaar versterken richting een op herstel georiënteerd systeem, waarbij het niet alleen gaat om recidive verlagen en risico’s beperken, maar ook om het verbeteren van de kwaliteit van leven van cliënten.

Margriet Lenkens is onderzoeker bij Onderzoeksinstituut IVO. Ze promoveerde onlangs op onderzoek naar de inzet van ervaringsdeskundige ondersteuning bij jonge mensen met crimineel gedrag.

Meer informatie vind je op morethanamirror.nl

 

Dit artikel is 1091 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (1)

  1. Het is toe te juichen dat in steeds meer sectoren ervaringswerkers aan het werk gaan. Met als groot doel om de fricties tussen vraag en aanbod te verminderen. In feite amenderen al die ervaringswerkers Habermas door de leefwereld de systeemwereld te laten binnendringen ipv andersom.
    Met als gevolg: meer menselijke maat, minder vervreemding, meer resultaat, minder extra trauma en meer value for money. En nu dus ook in de forensische sfeer. Hoera! Maar tegelijkertijd moeten we constateren dat het nu echt noodzakelijk is om de ontwikkelingen in de diverse sectoren (o,a, zorg, sociaal domein) op elkaar af te stemmen. Er is geen of weinig kruisbestuiving, geen collectieve leercurve, geen gezamenlijke inspanning. Het is meer dan hoog tijd voor gecoordineerde actie. Voorbeelden? In deze column wordt de inzet van ervaringswerkers beperkt tot het primaire proces (het face to face contact). In andere sectoren is het inmiddels duidelijk dat ervaringswerkers ook in het secundaire proces een rol moeten nemen (in het transformeren van de organisaties waarin ze werken). Lenkens spreekt van ‘zachte effecten’ die ervaringswerkers veroorzaken waar kennelijk ‘harde effecten’ van de professionals tegenover zouden staan. Welke harde interventies zijn dat dan en waarom leiden die evenmin n tot afname van recidive? Met andere woorden: welke professionele en wetenschappelijke kennis resoneert in deze en andere sectoren? Is dat allemaal geldige kennis en wat voegt ervaringskennis dan toe? Elders heeft dat geleid tot het inzicht dat het hoog tijd is dat de derde kennissoort (ook wel collectieve ervaringskennis) , ontwikkeld wordt en meetelt. Anders degradeer je de ervaringswerkers tot ‘hulpsinterklazen’ die een ondergeschikte rol spelen in het paradigma van de professionals. Er moet met andere woorden een nieuwe configuratie ontstaan van drie kennissoorten, ook in de forensische sector. Het zou goed zijn om die inspanning over de diverse sectoren heen te leveren. De opvatting dat ervaringskennis tegenover ‘evidence based’ kennis staat klopt niet. Evidence based kennis, in de oorspronkelijke betekenis is namelijk pas geldige kennis als er een systematische vorm van ervaringskennis in resoneert (zie: https://www.movisie.nl/publicatie/ervaringskennis-betekenissen-bronnen-invloed). Movisie heeft al een en andermaal aan VWS gevraagd om een programma op te zetten om de ontwikkeling van het ervaringswerk in de diverse sectoren op elkaar af te stemmen en in goede banen te leiden. Daar is politiek draagvlak voor (zie: https://www.socialevraagstukken.nl/politici-veel-te-weinig-ervaringsdeskundigen-in-de-zorg/). Maar VWS lijkt wat dit betreft buiten de realiteit te staan.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *