COLUMN Jongeren die zich opsluiten: moet ingrijpen echt?

Er moet meer begrip komen voor jongeren die zich terugtrekken uit de samenleving. En professionals moeten bescheidener en creatiever zijn, vindt socioloog Mieke van Stigt.

Onlangs las ik op de site van de NOS een nieuwsbericht over jongeren die soms jarenlang hun kamer niet meer uitkomen. Ze sluiten zich op, zonderen zich af in hun eigen wereld. Volgens het bericht zien  psychologen en psychiaters in Nederland het aantal jongeren en jongvolwassenen dat zich opsluit, groeien.

Deze jongeren leven soms in dramatische omstandigheden, soms is hun bed al een jaar niet verschoond

Deze jongeren leven soms in dramatische omstandigheden, aldus jeugdpsychiater Niko Beuk, met pizzadozen in hun kamer waar soms de maden doorheen kruipen, of met een bed dat al meer dan een jaar niet verschoond is. Als mogelijke oorzaken worden groeiende prestatiedruk, invloed van sociale media of de impact van social distancing (afstand houden) tijdens de coronapandemie aangewezen.

Hikikomori

Dat mensen zich afzonderen van de samenleving is in Japan al jarenlang bekend onder de term hikikomori. Daar gaat het om ruim één miljoen mensen, zo’n 1 procent van de bevolking.  Ook in Nederland is het verschijnsel niet nieuw, eens in de zoveel tijd verschijnen er artikelen dat het Japanse fenomeen ook naar Nederland komt. Exacte cijfers ontbreken echter.

Wat betekent inzicht in autisme voor het perspectief op het fenomeen sociale opsluiting?

In het NOS-artikel worden casussen beschreven waarin hulpverleners met heel veel geduld de jongere uiteindelijk weer naar buiten kregen. Maar hoogleraar klinische psychologie Peter Muris, vindt dat de samenleving ook meer rekening moet houden met jongeren die buiten de boot vallen: ‘Als school een minder grote fabriek is, of bedrijven bij sollicitatiegesprekken de deur wat meer openzetten voor mensen met bijvoorbeeld autisme, dan zullen minder jongeren afhaken.’

Autisme

Hoe verschrikkelijk en urgent bovenstaand probleem ook kan zijn voor die jongeren en hun ouder(s), toch bleef er na het lezen van dit bericht iets bij me knagen. Want hoewel ik meteen aan autisme dacht, duurde het nog een paar alinea’s voordat dit ook werkelijk genoemd werd. En uiteraard is de overlap niet volledig, dus gaat het bij hikikomori niet altíjd over mensen met autisme, maar het lijkt me geen onbelangrijk detail. Wat betekent inzicht in autisme voor het perspectief op het fenomeen sociale opsluiting?

Het terugtrekken is vrijwel altijd een ‘oplossing’ voor een probleem

Bij het lezen over de omstandigheden denken veel mensen, ook hulpverleners: wat erg, dit moet onmiddellijk ophouden, aangepakt worden. Waarmee ze als een olifant in de porseleinkast een aanpak forceren. Een aanpak die méér schade kan veroorzaken dan er eventueel al was. Want het terugtrekken is vrijwel altijd een ‘oplossing’ voor een probleem. En dat probleem is niet altijd op een andere manier op te lossen.

In geval van autisme kan de eigen kamer een bescherming zijn tegen een buitenwereld die niet toegankelijk is, tegen een overmaat aan eisen en prikkels. Maar al te vaak is er sprake van trauma, veroorzaakt door de buitenwereld. Dan kan hoogleraar Muris wel stellen dat de samenleving toegankelijker moet worden, maar dat is ten eerste makkelijker gezegd dan gedaan en ten tweede gewoonweg niet voor iedereen een oplossing. Er blijven mensen, ook autisten, die niet op die manier kúnnen functioneren.

Volkomen rationeel

Het risico is dus dat te snel een doel wordt gesteld: naar buiten. En te weinig wordt gekeken naar wat werkelijk de behoefte van die persoon is. Daarbij kan de dreiging van deze ‘bemoeizorg’ (zorg aan iemand die geen hulp vraagt) zelf ook traumatisch zijn, of bijdragen aan bestaand trauma. De dwang en het overschrijden van je grenzen is bij autisten zeer bekend: er wordt vaak geen rekening gehouden met hoe de wereld voor jou is, zolang je maar gewoon lijkt mee te doen.

Zelfisolatie kan zelfs noodzakelijk en helend zijn

Maskeren (het verbergen en onderdrukken van je autisme om ‘mee te kunnen doen’) en overprikkeling zijn juist oorzaken van burn-out en zelfisolatie kan op die manier zelfs noodzakelijk en helend zijn. En vaak heeft de jongere via internet sociale contacten met anderen, op een manier die wél toegankelijk is en aansluit bij de mogelijkheden. En laten we eerlijk zijn: corona ís niet weg en het huidige wegkijkbeleid is beslist niet geruststellend. Voor veel autistische jongeren is het volkomen rationeel om zichzelf dan maar terug te trekken bij gebrek aan een veilige wereld.

Eigen normen en perceptie

Het grote gevaar van dit soort artikelen is dat mensen te snel conclusies trekken, te snel iets willen veranderen vanuit hun eigen normen en perceptie van de werkelijkheid. Daarbij geen rekening houdend met de achtergrond en belevingswereld van de jongere en de werkelijke oorzaak van het isoleren. De eerste vragen zouden moeten zijn of er werkelijk sprake is van stagnatie, wat de oorzaak ervan is en of hulp überhaupt iets verbetert.

Zelfs de vertrouwensband met zijn ouders mocht kapot

Deze stappen worden maar al te vaak overgeslagen. Denk hierbij aan mijn eerdere column over hulpverleners die in een podcast vertelden hoe ze een autistisch kind in zijn pyjama naar school sleurden, nadat ze de deur van de wc, waarin hij gevlucht was, uit zijn hengsels hadden getild. Dat alles vanuit de gedachte dat een kind op school en bij zijn leeftijdgenoten hóórt en dat ingrijpen tegen elke prijs geoorloofd is, in het ‘belang’ van dat kind. Zelfs de vertrouwensband met zijn ouders mocht kapot.

Het benul van het trauma van het ingrijpen en de schade aan het vertrouwen in de ouders, ontbrak in de hele podcast – en zelfs bij de NVO (Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen) in de nasleep van de ophef over de podcast.

Schuld van de ouders

Hoogleraar Peter Muris gaat in een recent artikel in het tijdschrift GZ-psychologie veel verder dan in het NOS-artikel. Hij noemt de zelfisolatie een ‘syndroom’, verwijzend naar psychopathologie, en ziet de ouders als belangrijke factor: ‘De cruciale vraag die daarbij gesteld moet worden is: waarom zouden ouders hun (bijna) volwassen kinderen toestaan te stoppen met school, studie of werk; om zich uit het sociale leven terug te trekken en op die manier hun eigen ontwikkeling naar een zelfstandig bestaan te belemmeren?’

Volgens Muris blijkt uit onderzoek dat veel ouders van de hikikomori-jongeren zelf psychische problemen hebben

Volgens hem blijkt uit onderzoek naar gezinskenmerken van de hikikomori-jongeren dat veel ouders zelf psychische problemen hebben, dat er sprake is van een dysfunctionele gezinsdynamiek, dat ouders vaak overbeschermend zijn (helikopterouders) of hun kinderen te veel verwennen: ‘Ondanks de goede bedoelingen wordt deze opvoedstijl door sommige jonge mensen opgevat als een vrijbrief om niet langer deel te nemen aan plichtmatige onderdelen van het leven (zoals school en werk), vegeteren ze (het grootste deel van de tijd) op hun kamer thuis en ‘parasiteren’ daarbij op de geldmiddelen en zorg van de ouders’ (pagina 29). De dwangzorginterventie zal zich volgens hem dan ook moeten richten op zowel de jongere als de ouders.

Definitiemacht van professionals

Om het eigentijds uit te drukken: ik vind hier iets van. De termen helikopterouders en  ‘verwennende ouders’ zijn heel problematisch: fatsoenlijke onderbouwing en onderzoek ontbreken; ze verraden eerder een vooringenomen standpunt dat ouders buitenspel zet en waartegen zij geen verweer tegen hebben.

De manier waarop een probleem gedefinieerd wordt, heeft gevolgen voor ouders en hun kinderen

Dat ouders wellicht een heel goede reden hebben om hun kind te beschermen en te steunen, wordt op deze manier niet meer gezien en gerespecteerd. Bij autistische kinderen is het meer dan aannemelijk dat de ouder óók autisme heeft en op het kind reageert op een manier die bij autisme past en nodig is, ook al is dat iets wat de samenleving of de professional niet begrijpt. Maar professionals hebben definitiemacht, ouders niet, en de manier waarop een probleem gedefinieerd wordt, heeft gevolgen voor ouders en hun kinderen.

Het is een prima aanloop naar het passeren van ouders, zoals in de podcast ook gebeurde, en lijkt exemplarisch voor de houding van veel professionals. Ouders van thuiszitters kunnen dit onderschrijven: ondanks dat er geen school meer is die hun kind wil hebben, ondanks het feit dat hun kinderen trauma’s hebben opgelopen door overprikkeling op school, door pesten of door agressie door docenten, zijn het de óuders die een melding van Veilig Thuis (vaak keer op keer) krijgen als ze hun kind thuishouden.

School is niet altijd voor alle kinderen ideaal, en dit geldt zeker voor kinderen met autisme

Die voortdurende dreiging (word ik uit huis geplaatst? Wordt mijn kind afgepakt?) kan zelf leiden tot trauma, daar is echter zelden oog of aandacht voor. Zie hiervoor ook de recente aandacht voor misstanden in de gesloten jeugdzorg, waarin jongeren juist door hulpverleners geïsoleerd wérden.

Hoe veilig is Veilig Thuis?

Dit zwaard van Damocles vergroot de zorglast van ouders van thuiszitters, die hun handen toch al vol hebben aan de situatie: ze worden veroordeeld, er wordt gedreigd, echte alternatieven ontbreken en zij weten dat hun kind juist kapotgemaakt wordt als het naar school of uit huis gedwongen wordt. School is niet voor alle kinderen op elk moment ideaal, en dit geldt zeker voor kinderen met autisme. In de coronatijd bleek onderwijs en contact via internet heel goed mogelijk, dus waarom nu niet? Ondertussen draaien ouders zelf op voor alle kosten van de ontwikkeling van hun kind (computers, leermiddelen), hetgeen overigens de kloof in de kansen van kinderen juist vergroot.

En dit alles gaat voorbij aan de vraag wat de jongere echt nodig heeft: veiligheid, vertrouwen, herstel van autonomie en rust. Telkens weer blijkt dat jongeren zich gráág willen ontwikkelen, op hun eigen manier en in hun eigen tempo. Interventies kunnen de jongere echter juist weer op achterstand zetten.

Niet alle jongeren hebben überhaupt perspectief op meedraaien in de samenleving

Daarbij moet men bedenken dat niet alle jongeren überhaupt perspectief hebben op meedraaien in de samenleving, voor sommigen zit dat er gewoonweg niet in en kun je beter kijken wat wél voor ze werkt. Waarmee ik niet wil zeggen dat hulpverleners allemaal maar moeten wegblijven, maar wel dat ze al deze factoren én de ouders heel serieus moeten nemen.

Professionals past bescheidenheid

Aan het eind van het NOS-bericht zegt Muris dat de samenleving meer rekening moet houden met jongeren die buiten de boot vallen. Helemaal waar, maar het omgekeerde is realiteit: de samenleving verhardt, de eisen worden steeds hoger. Een oplossing is er dus niet zo snel en steeds meer mensen (jongeren en ook volwassenen) vallen buiten de boot. En ja, dat is een groot probleem.

Daarom wil ik pleiten voor meer ruimte voor de uitvallers en meer bescheidenheid én creativiteit van professionals. Er is veel meer mogelijk dan naar buiten of naar school te dwingen, of met alle geweld in het stramien van de samenleving te willen forceren. In de medische wetenschap geldt: maak het niet erger, en dat zou eigenlijk in alle hulpverlening bovenaan moeten staan: first do no harm.

Leestip

In dit artikel lees je het indrukwekkende, persoonlijke verhaal van Movisie-professional Marjet van Houten die jarenlang kampte met het zorgsysteem waarin ze een oplossing zocht voor de problemen van haar zoon.

Mieke van Stigt is socioloog en pedagoog. Deze column is een bewerking van een eerder gepubliceerd ‘twitterdraadje’ op X

 

Dit artikel is 3918 keer bekeken.

Reacties 4

  1. Mieke van Stigt, dank voor je beschrijving, het raakt in alle aspecten precies aan de ervaringen die ik heb opgedaan. Mijn zoon (zie mijn column) blikt achteraf ook op de periode van isolatie terug als een noodzaak om te resetten, om terug in zichzelf te keren na jarenlange aanpassing en “onpassendheid”. Toen begreep ik dat niet precies, maar wel dat ik hem moest beschermen tegen al het “geweld” van buiten dat hem en ons belaagde in de vorm van zinloze voorstellen, niet passende normen en meldingen. Hij is ontloken op zijn eigen wijze en vind zijn weg. Juist door de terugtrekking.

  2. Als HSP’er ook last van, ook vroeger op middelbare school. Soms vraag ik me niet af of verkeerde diagnoses worden gesteld want “introvert” zijn heeft ook “alleen tijd” nodig en met sensitiviteit en empathisch neem je veel sneller prikkels en sociale energie waar, waar in een drukke omgeving op school, met name soms de hele dag soms echt teveel is en voor sommigen is die tijd dan echt nodig. Gevolg van omgeving school zorgt dan voor overweldiging en concentratiegebrek + nog eens prestatiedruk en mee willen draaien met leeftijdsgenoten op sociaal gebied. Met combinatie hoogbegaafd kun je beide last hebben van te hoge spanningsboog/te lage spanningsboog. Ik heb met trauma te vroeg op 12 jarig leeftijd een laag IQ gekregen zonder te kijken naar trauma, bij dat had ik bij voorbaat al faalangst, goed willen doen en daarna door die extra druk & stress, waardoor ik slecht presteerde.

  3. In de medische wetenschap geldt: maak het niet erger, en dat zou eigenlijk in alle hulpverlening bovenaan moeten staan
    Helaas is de realiteit anders in de praktijk van de medische wetenschap: gedomineerd door de farmaceutische industrie!
    De thuiszitters, uitval in het volgen van ondereijs, ja daar zijn we nog lang niet uit. Hoe passend moet ‘ het instituut’ school zijn om alle HSP kinderen, kinderen met autisme, hoog intelligente kids een veilige leeromgeving kunnen bieden dat ook zij en hun ouders onderwijs kunnen volgen en dit als betekenisvolle ‘ dagbesteding’ ervaren.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *