‘Als ik met jongeren spreek, vertellen ze me vaak dat de gebeurtenissen in Gaza en Israël hen naar de strot vliegen. Tegelijkertijd zeggen ze dat ze naar worden van het weinig genuanceerde debat erover’, zegt Najib Tuzani. Als we doorgaan met debatteren zoals we dat nu doen, in de politiek en op de sociale media, kan dat jongeren volgens de terrorismedeskundige ontvankelijk maken voor een gewelddadig narratief. Net zoals dat gebeurde in de nasleep van de aanslagen op het World Trade Center in New York in 2001. Om herhaling te voorkomen, roept hij op tot een debat ‘waarin mensen niet voortdurend zoeken naar de bevestiging van het eigen gelijk’.
Het politieke gesprek in ons land over het conflict is er een van stommen en doven
Tuzani stelt dat het politieke gesprek in ons land over het conflict in het Midden-Oosten er een van stommen en doven is. Steeds weer loopt het vast op eenmaal ingenomen en onwrikbare standpunten. ‘We zijn doof voor het verhaal van de directe slachtoffers aan de andere kant, of dat nu Israëliërs of Palestijnen zijn. Ook tonen we weinig belangstelling voor de gevoelens die de beelden van dood en verwoesting bij jongeren hier oproepen.’
‘Ik hoorde een jongere zeggen dat Rusland betrouwbaarder land is dan de Verenigde Staten of Nederland’
Van de sociale media hebben we evenmin veel te verwachten, zegt Tuzani. ‘Tot voor kort hadden we de hoop dat ze een vrije stroom van informatie mogelijk zouden maken en daardoor de democratie zouden versterken. Nu worden we echter vooral met hun lelijke kant geconfronteerd. ‘Op X (voorheen Twitter) word je niet geïnformeerd en is er geen sprake van een dialoog. Mensen, om het even welk standpunt ze innemen, worden er verketterd. Er zijn geen filters, en respect voor de mening van de ander is ten enenmale afwezig.’
Je had het over de emoties die het Israëlisch-Palestijns conflict bij jongeren in Nederland oproept. Wees eens concreet.
‘Vrijdag 28 oktober onthield Nederland zich van stemming over een resolutie in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties die opriep tot een humanitair staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas. De maandag daarop hoorde ik een jongere in een buurtcentrum zeggen dat Rusland een betrouwbaarder land is dan de Verenigde Staten of Nederland.
‘Om beginnende radicalisering bijtijds te stoppen, moeten we beter naar jongeren luisteren’
Toen ik hem vroeg wat hij daarmee bedoelde, antwoordde hij dat het Westen vaak een negatief oordeel velt over Rusland, maar dat dat land wel stemde voor een staakt-het-vuren om humane redenen. De VS stemde tegen, Nederland zweeg. Voor die jongere kan Rusland dus zo’n kwaaie niet zijn, ook niet als het om Oekraïne gaat.
Dit soort rare verbanden leggen, is typisch voor een beginnende radicalisering. Om dat proces bijtijds te stoppen, moeten we beter naar jongeren luisteren. Tegelijkertijd moeten we ze echter uitleggen dat Rusland helemaal niet begaan is met het lot van de volkeren die met elkaar in de clinch liggen, maar pure machtspolitiek bedrijft.’
Naar jongeren luisteren, waar nodig de gebeurtenissen in Israël en Gaza duiden: hoe zou dat georganiseerd moeten worden volgens jou?
‘Ik zie een belangrijke opgave voor het onderwijs. Maar ook in de bedrijven en instellingen moeten volwassenen het gesprek met jongeren aangaan. Niet vanuit de houding “ik weet het en ik ga jou vertellen hoe de wereld in elkaar steekt”, maar door de vraag te stellen hoe de jongeren gebeurtenissen beleven. Wat die beelden uit Israël en Gaza met ze doen.
‘Hun kijk op de wereld, de vragen die ze stellen: jongeren verrassen me telkens weer’
In mijn werk merk ik dat jongeren daarover gedachten hebben die mij in ieder geval tot nadenken stemmen. Hun kijk op de wereld, de vragen die ze stellen: ze verrassen me telkens weer.
Jongeren willen dat gesprek graag voeren met ons en met elkaar. Voorwaarde is wel dat de dialoog laagdrempelig georganiseerd is, liefst op de verschillende platforms waar jongeren bij elkaar komen. En dat er tijd is voor dialoog. Niet één keer praten, en klaar, maar een continu gesprek over hoe zij en wij naar gebeurtenissen kijken en waarom. Een gesprek waarin mensen elkaar kunnen bevragen en het zwart-wit denken achter zich kunnen laten. Als je een quick win beoogt, dan moet je er niet aan beginnen.’
De schrijver van een ingezonden brief in de Volkskrant van 1 november zegt dat het zo eenvoudig nog niet is om over de gebeurtenissen in Israël en Gaza in gesprek te gaan, zoals jij voorstelt. De emoties lopen vaak op en ook in klaslokalen worden nare dingen gezegd.
‘Ik herken dat. Op verschillende scholen en daarbuiten is het bijvoorbeeld verschillende keren misgegaan naar aanleiding van cartoons. Mij is meerdere malen gevraagd om herstelgesprekken te organiseren, tussen docenten, leerlingen en ouders. Vertrekpunt van mijn aanpak was en is dat ook het gesprek over moeilijke onderwerpen gevoerd moet kunnen worden.
‘Dat gesprekken op scholen soms ontaarden, ligt niet per se aan een gebrek aan goede intenties’
Dat gesprekken op scholen soms ontaarden, ligt niet per se aan een gebrek aan goede intenties. Op een school, ergens in Nederland, had een docent zijn leerlingen cartoons over verschillende religies voorgelegd, met het idee hen te laten discussiëren over religie en vrijheid van meningsuiting. Dit naar aanleiding van cartoons waarmee de draak werd gestoken met de islam.
De les ging vervolgens niet zoals de docent had beoogd. Niet alleen de leerlingen met een moslimachtergrond voelden zich beledigd, maar ook de leerlingen met een andere religieuze achtergrond. Met een goede begeleiding van de docent had dit niet hoeven gebeuren.’
De Israëlische schrijver Amoz Oz stelt in zijn essay Hoe genees je een fanaticus voor dat de Palestijnse Arabieren en Joodse Israëlieten als ze eenmaal tot een rechtsstatelijk oplossing zijn gekomen, gezamenlijk een monument oprichten voor begane stommiteiten en dwaasheden. Kunnen we met een vergelijkbaar gebaar de opponenten van het debat over het Midden-Oosten hier bij elkaar brengen?
‘Mooi voorstel van Oz, want met dat monument creëer je een gezamenlijke geschiedenis, een gezamenlijke pijn, maar ook een gezamenlijke toekomst. Daarmee laat je zien dat je ook vanuit verscheidenheid met elkaar kunt praten en samenleven.
De Vredeswandeling van de Dam naar het Museumplein in Amsterdam op de laatste zondag van oktober dit jaar liet zien dat een gesprek en begrip over en weer mogelijk zijn. Je moet er alleen heel hard je best voor doen, soms.’
Jan van Dam is freelancejournalist