COLUMN Tjerk Gualthérie van Weezel: Opgewonden

Iedereen deed reuze opgewonden nadat Coen Teulings van het Centraal Planbureau de doorrekeningen van de verkiezingsprogramma’s bekend maakte. Als relatieve buitenstaander leek mij dat een beetje overdreven. Het planbureau kan niet eens antwoord geven op de belangrijkste vraag van dit moment: wat kost het als de noordelijke en zuidelijke eurolanden elkaar zo beu worden dat de muntunie uiteen spat? En als ze de euro buiten beschouwing laten, kun je de berekeningen van het CPB toch niet serieus nemen. Vond ik.

Lachwekkend werd het toen alle lijsttrekkers vervolgens begonnen uit te leggen waarom hun partij het best uit de doorrekeningen kwam. En ronduit irritant toen ze elkaar in de debatten met zoveel cijfers van Teulings cs om de oren sloegen, dat je er duizelig van werd. Vergeet het gezeur over opiniepeilingen, verbied bij de volgende verkiezingen liever het CPB. Vond ik vervolgens.

Maar dat sentiment verdween als sneeuw voor de zon toen twee weken later Keuzes in kaart, 2013-2017 op tafel lag, het lijvige gele boekwerk waarin de doorrekeningen van het planbureau zijn gebundeld. Mijn opdracht voor de krant was daarin te kijken wat de partijen precies van plan zijn met de woningmarkt. Alle verkiezingsprogramma’s had ik al gelezen, met een oplopend gevoel van wanhoop omdat ze qua vaagheid en totaal uiteenlopende opbouw weinig houvast boden.

Hoe anders is dan de papierwinkel van het CPB. De ijverige econometristen van het planbureau dwingen partijen aan ieder voorstel een prijskaartje te hangen. En dan worden er geen zoete broodjes meer gebakken.

Zo kom je er na lezing achter dat Nederland steeds verder zal segregeren, iets wat je in geen enkel verkiezingsprogramma leest.

Alle grote middenpartijen, waaronder onze toekomstige regeerders PvdA en VVD, doen een dikke greep uit de kas van de woningcorporaties. Daarmee tekent het nieuwe kabinetsbeleid zich scherp af. Waar een enkele corporatiedirecteur misschien nog hoopte dat de heffing die er al gepland stond (600 miljoen vanaf 2014) van de baan zou zijn, gebeurt juist het tegenovergestelde. Deze partijen – en dat geldt ook voor het CDA - willen de belasting juist verhogen tot ruim boven de 1 miljard euro per jaar. Dat is ongeveer wat alle corporaties samen per maand aan huur binnen krijgen.

Zelf had ik net een onderzoekje gepubliceerd waaruit bleek dat woningcorporaties nog best ruimte hadden om te investeren. Maar met zo’n dertiende penning blijft daar niets meer van over, constateert het CPB: ‘De jaarlijkse cashflow van corporaties lijkt onvoldoende om de heffing volledig op te brengen. Woningcorporaties kunnen reageren door de huren te verhogen, woningen te verkopen, minder te investeren in nieuwbouw en renovatie of te bezuinigen op hun bedrijfsvoering.’

Om tegen die lasten voor de woboco’s nog wat baten te zetten, hebben de partijen ook weer wat nieuwigheden bedacht, die je lang niet zo expliciet in de verkiezingsprogramma’s terugleest. Zo willen CDA, PvdA, D66 en GroenLinks de huren afhankelijk maken van de locatie. Weg dus met het ouderwetse puntensysteem, waarin vooral het aantal dubbele ramen, de grootte van het appartement en de lengte van het aanrecht bepaalt wat de ‘maximaal redelijke huur’ is. Voortaan geldt, als het aan die vier partijen ligt, 4,5 procent van de WOZ-waarde van de woning als maximale huur.

Verhuurders zullen, helemaal onder druk van die heffing, maximaal gebruik maken van de mogelijkheid zoveel mogelijk huur te vragen. Een huis huren binnen de ring van Amsterdam, in de mooie wijken van Utrecht of in de gewilde delen van Rotterdam zal dus flink duurder worden. Elders ontstaan waarschijnlijk spotgoedkope wijken voor uitkeringstrekkers. Vandaar dus die toenemende segregatie.

Het betekent ook dat de sociale woningbouw in krimpgebieden danig in de verdrukking komt, schrijft wederom het CPB. ‘De mogelijkheid voor huurstijging is daar veel beperkter omdat feitelijke huren al dicht op het marktniveau liggen. De heffing zal zich daar dus vertalen in kleiner aanbod van huurwoningen.’

Kijk, dat zijn serieuze politieke vergezichten. Inhoudelijk is er misschien best wat voor te zeggen, maar het is toch fijn dat we dankzij een paar rekenmeesters weten dat ze er zijn. Dan hoeven we na de formatie niet zo te schrikken.

Tjerk Gualthérie van Weezel is economieredacteur van de Volkskrant.