‘Coronacrisis leidt tot ongekende daling aantal banen’. ‘Werkloosheid gaat ondanks coronacrisis hard omlaag.’ Zomaar twee krantenkoppen van het afgelopen jaar die de vraag oproepen of we een goed of slecht functionerende arbeidsmarkt hebben. Het antwoord op die vraag hangt ervan af hoe je goed of slecht definieert.
Het kan zijn dat je een goed functionerende arbeidsmarkt ziet als een markt met lage werkloosheidscijfers of met een hoge arbeidsparticipatie. Het kan ook dat je waarde hecht aan het vermogen om een crisis redelijk door te komen. En tot slot kun je je ook afvragen wat de arbeidsmarkt doet in termen van ongelijkheid of kwaliteit van werk.
Mooie cijfers
Gaat het om de harde uitkomsten, dan kunnen we mooie rapportcijfers laten zien. De werkloosheidscijfers zijn al jaren laag, er zijn veel banen en de werkzame beroepsbevolking is op orde. En niet te vergeten: de gevolgen van de coronacrisis vielen mee. Weliswaar waren er tijdens de lockdown veel minder vacatures, maar de gevolgen daarvan waren tijdelijk. Het is ook opvallend te zien hoe snel de arbeidsmarkt zich herstelt als beperkende maatregelen versoepeld worden.
Dat de rapportcijfers mooi zijn, bewijst ook een vergelijking met het buitenland. Uit onderzoek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) blijkt dat Nederland veel minder hard geraakt is dan landen als Spanje, de Verenigde Staten of Zweden. De OESO komt overigens tot de conclusie dat de arbeidsmarkteffecten van corona tien keer zo groot zijn als van de financiële crisis, maar vergeet daarbij te vermelden dat - anders dan bij die crisis - de effecten verdampen zodra de economie weer van het slot kan.
De vraag is hoe het komt dat Nederland zo veel betere rapportcijfers heeft dan andere welvarende landen. Een ontnuchterend deel van het antwoord zit hem in de klappen die zzp’ers hebben opgevangen. Daar hebben we een veel groter leger van dan andere landen. Zzp’ers hadden tijdens de crisis minder opdrachten, maar dat staat niet in de statistieken van de OESO of het Centraal Bureau voor de Statistiek. Reken je dat wel mee, dan verschrompelt de fraaie 9 die Nederland lijkt te scoren tot een krappe 7. Een ander deel zit in het feit dat er niet in ieder land even adequate compensatieregelingen waren of mensen in sommige landen nogal rücksichtslos ontslagen werden.
Balans: onze flexibiliteit heeft een hoge prijs
Maken we de balans op dan scoort Nederland zeer fatsoenlijk op de harde cijfers, zowel voor corona als tijdens en is het systeem beter in staat schokken op te vangen dan veel andere landen. De flexibele arbeidsmarkt met veel zzp’ers en andere lossere arbeidsrelaties blijken heilzaam te zijn. Maar u voelt een maar aankomen. Schijn bedriegt.
Onze flexibiliteit heeft een hoge prijs. Een prijs die ook al betaald werd voor corona. In goede arbeidsrelaties moet er een balans zijn tussen de risico’s voor werkgevers en die van werknemers. Die balans is zoek. Heb je een vaste baan in Nederland dan hebben werkgevers disproportioneel veel lasten en werknemers veel lusten.
Bij zzp’er, payrollers, nulurencontracters of flexwerkers worden risico’s neergelegd die niet goed zijn te rechtvaardigen, Voor zzp’ers in het hogere segment is er geen probleem, maar voor pakketbezorgers, chauffeurs van Uber, runners van bezorgdiensten zoals Deliveroo of mensen die in de thuiszorg werken is het niet oké om risico’s neer te leggen die logischerwijze niet bij hen zouden moeten liggen.
Logica van arbeidsrelaties
Het recht op collectief onderhandelen, bestaat in ons land sinds 1927 en is samen met het recht op vereniging in werknemersorganisaties al sinds jaar en dag vastgelegd in het Europees Sociaal Handvest. De logica is dat individuele werknemers te weinig onderhandelingsmacht hebben. Zonder dat recht dreigen risico’s afgewenteld te worden op werknemers die eigenlijk (minimaal deels) bij werkgevers horen. Denk aan het risico om arbeidsongeschikt te geraken.
Wat logisch is voor werknemers is ook logisch voor andere arbeidsrelaties. Weliswaar hebben zzp’ers als ondernemers andere verantwoordelijkheden dan werknemers, zeker aan de onderkant van de arbeidsmarkt leidt de asymmetrie tussen werknemers en zzp’ers tot problemen. Vooral wanneer dienstverlening eigenlijk helemaal niet het karakter van vrij ondernemerschap heeft, maar verdacht veel lijkt op werk in loondienst, kan een zzp-constructie maatschappelijk ongewenst zijn.
Hoe dan wel?
De kunst is om de gunstige effecten van het leger zzp’ers op de arbeidsmarkt te combineren met het beschermen van kwetsbare groepen. Dat kan door schijnzelfstandigheid streng aan te pakken en zzp’ers in de gelegenheid te stellen een relatief goedkope verzekering aan te bieden tegen arbeidsongeschiktheid.
Er zijn grenzen aan de flexibiliteit van de Nederlandse arbeidsmarkt. Vooral flexwerkers aan de onderkant van de arbeidsmarkt betalen de prijs. Dat is nog veel sterker het geval bij de gevolgen van corona. De OESO concludeert dat de lockdown vooral laagopgeleiden, jongeren en vrouwen heeft geraakt. Dat geldt nog sterker voor die mensen die door het werk bloot zijn gesteld aan extra risico’s om corona te krijgen.
Hoe kwetsbare groepen het best beschermd of geactiveerd kunnen worden is al een complexe puzzel zonder corona. Door de pandemie is dat niet alleen ingewikkelder geworden, maar ook urgenter. Het nieuwe kabinet moet hier echt met een aanvalsplan komen, anders bereiken de ongelijkheden in ons land onacceptabele niveaus.
Hebben we nu een goede of slechte arbeidsmarkt? Het antwoord is allebei. Maar het wordt pas echt goed als we erin slagen de goede kanten van flexibiliteit te combineren met het beschermen van kwetsbare groepen. Dat kan door flex minder flex te maken en vast minder vast. Door de arbeidsinspectie streng te laten handhaven op misstanden. En vooral door een inclusieve aanpak van de onderkant van de arbeidsmarkt.
Marcel Canoy is distinguished lecturer aan de Erasmus School of Accounting and Assurance, hoogleraar aan de VU op het gebied van gezondheidseconomie en dementie, en adviseur van ACM.
Illustratie: Created by Colleen Simon for open source (Flickr Creative Commons)