COLUMN Over de burger niets dan goeds

De klant is koning, de cliënt staat centraal; de burger is bijkans heilig verklaard. Maar de professional ziet ook vaak trage, eisende, claimende, ondankbare burgers.

Een mevrouw die pontificaal op de bank de verpleegkundige zit te commanderen hoe ze haar wond moet schoonmaken. En ‘kan je ook de kopjes op het aanrecht even afwassen’.

Een jongvolwassene in de crisisopvang die de samen gemaakte afspraken nooit nakomt. Standaard wordt hij tegen tienen door de dagbesteding uit zijn bed gebeld. Wat hij het liefst doet met zijn leven? ‘Blowen en gamen’ en natuurlijk ‘grof geld verdienen’.

Een andere jongen daar weet juist precies wat hij moet zeggen om de hulpverleners om de tuin te leiden. Hij is geliefd, boekt vooruitgang. Ondertussen verdient hij goud geld met de verkoop van drugs.

Een vader die bij het jeugdteam een paar euro reiskostenvergoeding eist, ‘want daar heeft hij recht op’, terwijl iedereen weet dat hij in het grootste huis van de stad woont.

Kinderen die een pgb aanvragen voor hun niet al te zieke moeder, omdat ze zelf in geldnood zijn. Maar geen vinger uitsteken.

Een dochter die dagelijks naar het thuiszorgkantoor belt omdat ze weer te laat waren bij haar vader, of iets niet goed hadden gedaan. Want: ‘Als de krant niet op tijd wordt bezorgd, bel je er toch ook achteraan.’

De slomen, de leuners, de claimers, de klagers…

Je hebt ze in alle soorten en maten: de slomen, de leuners, de claimers, de klagers en de manipulators. Maar het is taboe om kwaad te spreken over cliënten. Nee, niet in de koffiekamer, maar wel in de directiekamer en op het gemeentehuis. De klant is koning, de cliënt staat centraal; de burger is bijkans heilig verklaard. Hun behoeften, eisen en grillen horen heel romantisch bij ‘de leefwereld’. De verschrikkelijke ‘systeemwereld’ wordt daar, simplistisch, recht tegenover geplaatst.

Met als gevolg: georganiseerde machteloosheid. Georganiseerde machteloosheid van professionals tegenover verwende consumenten (‘krant’), claimende burgers (‘reiskosten’) en apathische cliënten bij wie ieder inlevingsvermogen in anderen ontbreekt. Professionals houden hun kaken hierover stijf op elkaar. Over de burger niets dan goeds.

Met mensen werken is ook het meest vermoeiende werk dat er is

Professionals zeggen zelfs: ‘Met mensen werken, is het allermooiste wat er is.’ Maar het is ook het meest vermoeiende werk dat er is. Mensen die met mensen werken, zitten het vaakst ziek thuis op de bank. Veel van het professionele werk is onderhoudswerk. Steeds weer dezelfde mensen, steeds weer dezelfde problemen, steeds weer dezelfde gesprekken. Niet gek dat sommige cliënten graag doorgeschoven worden naar de volgende professional. Wie sociaal of zorgwerk verricht, moet opgewassen zijn tegen herhaling. Het schiet vaak niet op. Op veel werkplekken in het land draait het om efficiency en doelgerichtheid. De belangrijkste competentie in de vacaturetekst voor sociale professionals is: geduld.

Zij krijgen te maken met mensen wier kinderen niet meer willen komen en met vrijwilligers die hard wegrennen. Mensen die helemaal niet zo aardig zijn of die moeilijk vooruit te branden zijn, passen niet in de agenda van de vrolijke vrijwilliger die op haar oude dag verlangt naar een zinvolle dagbesteding. Wie wil geen boodschap doen voor die oude wijze man met zijn lieve ogen, of buddy worden van een ambitieuze Afghaanse vluchtelinge? Alle trage, eisende, claimende, ondankbare burgers blijven daarom over voor de geduldige professional.

De meeste mensen deugen, aldus de bestseller. Zeker. Maar als je in zorg of welzijn werkt, kom je ook al die anderen tegen. Plaats de burger dus niet meer op een voetstuk – iedereen dondert daar met een smak van af.

Monique Kremer is hoogleraar Actief Burgerschap en voorzitter van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ). Deze column verscheen in het zomernummer van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.

 

Foto: EX22218 - ON/OFF (Flickr Creative Commons)