De decentralisaties vierden 1 januari 2025 hun tienjarig jubileum. Nieuwjaarsdag 2015 werden met de Jeugdwet, de Participatiewet en een herziene Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) taken en een dikke 10 miljard euro overgeheveld van Rijksoverheid naar gemeenten.
Je kunt genoeg munitie vinden om de decentralisaties op de figuurlijke schroothoop te gooien
Die toen nieuwe situatie raakt sindsdien het werk van honderdduizenden professionals en het leven van miljoenen, vaak kwetsbare burgers in Nederland. Het gaat bijvoorbeeld over mensen met een lichte verstandelijke beperking die willen werken, over depressieve jongeren die hulp nodig hebben, over ouderen die eenzaam thuis zitten en regelmatig ook over gezinnen waar meerder problemen tegelijk spelen. Maar het gaat ook over vele zorg- en welzijnsprofessionals en ambtenaren die ‘anders’ moesten gaan werken.
Geleden onder beleidsambities
Wie de afgelopen tien jaar het nieuws over dit lokaal sociaal domein gevolgd heeft, kan genoeg munitie vinden om de decentralisaties op de figuurlijke schroothoop te gooien. Er is een reeks aan onderzoeken die inzoomen op vele uitvoeringsproblemen bij de drie gedecentraliseerde wetten. En er is meer: het sterk gestegen aantal mensen met onbegrepen gedrag, overbelaste mantelzorgers, gesloten sociale werkplaatsen, de wachtlijsten in jeugdzorg.
Burgers waren te afhankelijk geworden van de verzorgingsstaat en haar professionals
In de gesprekken die wij voerden voor ons boek Als we dat hadden geweten. Naar een beter lokaal sociaal domein hoorden we over de vele mensen die de afgelopen tien jaar geleden hebben onder beleidsambities als ‘zo lang mogelijk thuis’, ‘eigen kracht’ en ‘zelfredzaamheid’.
Jaarboek tien jaar decentralisatiesIn december 2024 verscheen het jaarboek van Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken met de titel Als we dat hadden geweten. Naar een beter lokaal sociaal domein. De interviewbundel is een serieuze evaluatie van tien jaar decentralisaties, gemaakt door Piet-Hein Peeters en Marcel Ham. Het boek kost € 19,99 (Uitgeverij Van Gennep, 160 pag.). |
Burgerschap
En toch waren de decentralisaties een meesterzet. Aan de vooravond van 2015 was de overtuiging dat gemeenten als meest nabije overheid het best zouden kunnen aansluiten bij wat ‘hun’ burgers nodig hebben aan zorg en ondersteuning.
Ten tweede was het de bedoeling dat ondersteuning ‘gedemedicaliseerd’ werd. In deze eeuw was het besef gegroeid dat sociale en mentale problemen te vaak met (duurdere) zorg werden aangepakt. Richt de ondersteuning op de persoon en diens omgeving ‘in plaats van uitsluitend op diens aandoening, beperking of indicatie’, zo is te lezen in de memorie van toelichting bij de Wmo uit 2014 waarbij ook naar de Jeugdwet en de Participatiewet werd verwezen.
Een derde belangrijke reden was het idee dat mensen meer oog voor elkaar zouden moeten hebben. Burgers waren te afhankelijk geworden van de verzorgingsstaat en haar professionals en het ontwend geraakt om op de eigen omgeving, familie, vrienden, buurt een beroep te doen voor zorg en ondersteuning. Zorgen hoort niet bij de overheid, maar bij burgerschap.
De argumenten aan de vooravond van 2015 gelden nog steeds of des te meer
Die argumenten werden uitgewerkt in vier ambities die de inhoudelijke pijlers werden van de decentralisaties: integraal werken (schulden en opvoedingsproblemen hebben met elkaar te maken), nabije ondersteuning, meer ruimte voor burgers om hun ideeën snel in de praktijk te brengen, meer ruimte voor initiatieven van burgers ten bate van henzelf en degenen in hun dagelijkse omgeving.
Meesterzet
Het was een meesterzet, zo klinkt door in de gesprekken opgetekend in Als we dat hadden geweten. De argumenten aan de vooravond van 2015 gelden nog steeds of des te meer, en denk ook aan de personeelskrapte in de zorg die toentertijd minder urgent was. De nu zoveel besproken akkoorden als het Integraal Zorg Akkoord, het Gezond en Actief Leven Akkoord en de Hervormingsagenda Jeugd ademen dezelfde geest als toen. De ambities waren en zijn de juiste. Minder integraal? Minder nabij? Minder ruimte voor professionals en burgers? Nee, integendeel.
Lokale bestuurders zijn ronduit naïef geweest in de onderhandelingen met de landelijke overheid
Maar de uitvoering is, op z’n zachtst gezegd, nogal weerbarstig. Lokale bestuurders zijn ronduit naïef geweest in de onderhandelingen met de landelijke overheid. Zij hebben hun eigen mogelijkheden en die van hun ambtelijk apparaat overschat. Ze zeiden ja tegen een financiële korting die hen nu nog dwars zit. Ze hebben onderschat wat ‘anders werken dan voorheen’ van een gemeentelijke organisatie vraagt. Ze slagen er maar niet in burgerinitiatieven van harte te omarmen. En met de financiële stress die ze hebben, negeren ze soms al dan niet moedwillig rechterlijke uitspraken.
Bureaucratische schotten
Professionals die dachten ‘ruimte’ te hebben, lopen met hun ‘integrale’ plannen vast op bureaucratische schotten bij gemeenten. Diezelfde professionals zijn overbelast en verkeren in onzekerheid of hun werk er over twee jaar nog wel is. Wijkteams, het gedachte wondermiddel van de decentralisaties, zitten soms niet in de wijk, maar verstopt in een gemeentehuis.
Juist burgers die ondersteuning het hardst nodig hebben, ervaren grote afstand
Juist burgers die ondersteuning het hardst nodig hebben, ervaren grote afstand. Werken aan collectieve oplossingen, denk aan buurthuizen waar mensen elkaar ondersteunen, is gesneuveld in de overload aan individuele hulpvragen. En met deze opsomming zijn we zeker niet volledig.
Verbeteringen
Het is een in onze ogen paradoxale conclusie: hoewel het niet goed genoeg gaat in het tien jaar oude lokaal sociaal domein, is het terecht dat er per 2015 omvangrijke taken op het gebied van zorg en welzijn gedecentraliseerd zijn. Maar verbeteringen liggen voor de hand. We noemen er enkele.
De belangrijkste is dat het een tandje minder mag met de zo heilige autonomie van gemeenten. Er is dringend behoefte aan, en groeiend draagvlak voor, dwingende onderlinge visitatie tussen gemeenten. Het kan niet meer zo zijn dat ideeën die zich bij collega-gemeenten bewezen hebben onder het mom van lokale beleidsvrijheid niet worden overgenomen.
Daarnaast heeft de landelijke overheid een meer constructieve rol te spelen. Sinds 1 januari 2015 heeft het Rijk alleen maar een belemmerende rol gespeeld. Financiering is dan een thema, maar wellicht nog belangrijker zijn het in wetgeving duidelijker definiëren van leidende begrippen als ‘eigen kracht’ en het landelijk vaststellen van wat wel en niet onder de lokale zorgplicht van gemeenten valt.
‘Er is meer nodig dan een wijkteam met twaalf medewerkers’
Het Rijk heeft bovendien een verantwoordelijkheid bij de aanpak van structurele sociale problematiek in Nederland. Publicist Jos van der Lans zei het in het gesprek met ons treffend: ‘Er is meer nodig dan een wijkteam met twaalf medewerkers’. Bestaanszekerheid, woningnood: het zijn geen kwesties die door het verschuiven van geld en taken naar gemeenten opgelost worden.
Wantrouwen
Ten slotte kunnen Rijk, lokale overheid, maar ook professionals in zorg en welzijn hun eigen ideeën relativeren over wat ‘goede’ zorg en ondersteuning zijn. Er is met de verzorgingsstaat door de decennia een door wetenschap (‘evidence’) gestut, professioneel, bureaucratisch en risicomijdend discours ontstaan waardoor burgerinzet en burgerinitiatieven nog steeds met wantrouwen worden bekeken. Dat is, alleen al vanwege demografische ontwikkelingen, niet meer houdbaar.
Advocate Renske Imkamp zegt in Als we dat hadden geweten dat ‘het raamwerk van de decentralisaties versteviging verdient’. We herhalen dat hier graag bij het tienjarig jubileum van de grootste verbouwing van de verzorgingsstaat sinds de start ervan.
Piet-Hein Peeters en Marcel Ham zijn journalisten
Foto: Banc d'Imatges Infermeres (Flickr Creative Commons)