COLUMN Werken in een gekkenhuis, dat schijnt te wennen

Vijfendertig jaar geleden zette ik mijn eerste stappen op de arbeidsmarkt. Ik kwam als docent Muziek in dienst bij de gemeente Amsterdam, bij een projectbureau dat kinderen van basisscholen liet kennismaken met klassieke muziek. Het zou niet mijn laatste baan in de wondere wereld van de publieke sector zijn. Ik werkte nog als consulent mondiale bewustwording, adviseur interactieve beleidsvorming, als futuroloog en woningmarktonderzoeker, als projectleider in de sociale wijkaanpak en als opleider van agogen en stedenbouwers. En ik produceerde ook nog een paar interculturele theaterprojecten.

Als ik het zo op een rijtje zet, begrijp ik waarom ze me maar een rare gozer vonden in de rockband waar alle anderen de kost verdienden als stukadoor, timmerman of elektricien. Ik verdiende – goed – geld met banen die in geen enkele beroepengids stonden en kon alleen met veel moeite uitleggen waarom mijn werk een zegen was voor degenen die er – ongevraagd - de rekening van betaalden. Zoals mijn mederockers.

Goed voor de mensheid

Als je in zulke uiteenlopende sectoren hebt mogen werken zie je veel verschillen, maar ook overeenkomsten. In al die sectoren liepen figuren rond waar Hans Wiegel ooit over zei dat ze ‘goed voor de mensheid, maar niet altijd zo goed voor mensen’ waren. En misschien gold dat voor mijzelf ook wel, ik kon een eigenwijs stuk vreten zijn als ik dacht dat ik voor de goede zaak aan het vechten was.

Of je nu in de volkshuisvesting werkt of in het onderwijs, er is altijd die vreemde spagaat waarbij de partij die de facturen betaalt niet degene is die de diensten ontvangt. Die eerste partij – meestal de overheid – koppelt allerlei doelen aan de opdracht, terwijl de andere partij vaak heel andere verwachtingen heeft. Zo maakte ik mee dat bewoners die de gemeente om een kraantje bij de speeltuin vroegen ineens moesten meedraaien in een project waarbij ze gekoppeld werden aan allerlei andere bewonersgroepen om samen een zelf ontworpen fontein te bouwen. Maar als ze ‘zelf’ en ‘samen’ iets wilden dat niet in een gemeentelijke ambitienota stond, dan bleek de overheid toch vooral een hindermacht te zijn. Ik voelde me vaak een restauranthouder die gratis vegaburgers mocht uitdelen in een zaak waar de meeste mensen wilden leren hoe je zelf kroketten maakt.

Inzicht in de diepe onlogica

In elke organisatie waar ik werkte liepen er mensen rond die een glashelder inzicht hadden in de diepe onlogica waarmee machthebbers besluiten namen over het geld en het leven van de mannen, vrouwen en kinderen die onder hun vleugels kwamen schuilen. Schuldbewuste professionals namen wél de tijd om te luisteren naar studenten of bewoners in de knel, zonder er meteen labels op te plakken. Ze lazen wél de rapporten van rekenkamers en onafhankelijke kenniscentra die hun leidinggevenden in de la lieten liggen, zoals Souterrain van het wonen of Het komt niet in de buurt. En ze lieten zich niet misleiden door de ‘hoge klanttevredenheid’ die was opgehaald bij de enige klanten die redzaam genoeg waren om een digitale vragenlijst in te vullen.

En bijna allemaal betaalden ze daar zelf een prijs voor, in hun lijf, hun kop of hun portemonnee.

De publieke sector is een gekkenhuis, waarin het maar niet wil lukken om echt aan te sluiten op de vaak zeer uiteenlopende behoeften van klanten die nergens anders heen kunnen. Het is een gekkenhuis waar gedoevermijdende professionals kunnen beschikken over gemakkelijk geld en een arsenaal vol dwangmiddelen. Het is een gekkenhuis waar weldenkende medewerkers zich steeds weer de vraag stellen waarom iedereen zo enthousiast is over de nieuwe kleren van de keizer, terwijl hij overduidelijk in zijn al lang niet meer gewassen blote kont rondloopt.

Blijven zoeken naar oplossingen

Natuurlijk kan je een heel leven lang blijven zoeken naar de lichtpuntjes, en dat heb ik ook gedaan. Je kan je blijven inzetten voor degenen die door systemen als ‘uitvaller’ worden gelabeld, terwijl ze eigenlijk het slachtoffer van uitstoot zijn. Je kan blijven zoeken naar oplossingen waarmee de groei van de vraag naar woningen, jeugdzorg of schuldhulp tot stilstand gebracht kan worden, wetende dat er altijd ergens een kraan wijd open staat terwijl jij met je zwabber in de weer bent.

Of je kan even afstand nemen en proberen te snappen wat er aan de hand is met de grote systemen van de verzorgingsstaat. Hoe kan het dat daar steeds weer (van een volgende generatie geleend) geld bij mag, terwijl de prestaties ondermaats zijn? Hoe kan het, dat zelfs liberalen vanaf het pluche roepen dat we ‘meer overheid’ nodig hebben? Het zal niet wegens gebleken successen zijn, toch?

Waar de waanzin vandaan komt

Ik heb het een leven lang gedaan, ik heb nooit de moed verloren bij het zoeken naar passende oplossingen voor gewone en ongewone problemen. Maar nu heb ik even de tijd genomen om te begrijpen waar de waanzin vandaan komt. Pas als we weten waar het lek zit kunnen we op zoek naar manieren om de gaten te dichten. Pas dan kunnen we bepalen wat door publiek betaalde professionals echt zouden moeten kunnen om de door burgers ervaren problemen op te lossen.

Het boek dat ik daarover schreef is bijna voltooid, maar het werk moet nog beginnen. Ik weet dat duizenden professionals snakken naar echte verandering, net als de honderdduizenden Nederlanders die klem zitten in stelsels die prima werken voor gemiddelde mensen maar destructief zijn voor iedereen die daarvan afwijkt. We moeten zorgen dat de nooduitgangen worden vrijgemaakt, want in tijden van burgerkracht, ondernemerschap en ICT zijn publieke werkers al lang niet meer de enige aanbieders van welzijn, onderwijs en huisvesting. En zeker niet de beste voor elke klus.

Of het lukt om de oldskool systemen van binnenuit te veranderen, dat is voor mij nog wel de vraag. Want in dat gekkenhuis dat publieke sector heet zijn het de beslissers zelf die nogal in de war zijn. Ze brengen meer tijd door voor de spiegel dan bij het raam. Terwijl de verandering toch echt van buiten zal komen.

We zullen zien…

Klaas Mulder is publicist en zelfstandig adviseur (www.klaasmulder.com)

Dit artikel is 1313 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (2)

  1. Ik kan mij hier zo in vinden! Ik was een tijdje terug in museum de proefkolonie. Prachtige intentie destijds, maar daar begint het al. Het wordt je als ‘paupers’ van bovenaf (rijken/hoogopgeleiden) opgelegd waar je gelukkig mee moet zijn. En dat systeem loopt nog steeds.

  2. “Goed voor de mensheid”

    In feite gaat het hier om geperverteerde humaniteit. ‘Humaniteit’ is verworden tot een beleidsinstrument om om het gedrag van onderdanen te beheersen en daarvoor zijn bureaucratische instituten opgericht. In naam van de ‘menselijkheid’ wordt macht door de overheid met haar uitvoerende instanties uitgeoefend.
    In de praktijk is het moeilijk om misstanden i.v.m. humaniteit op te heffen aangezien zij de nieuwe religie is en boven alle twijfel is verheven.
    Wantrouwen tegen de overheid i.v.m. het oplossen van ‘humane’ problemen is dan zeer op haar plaats. Professionele hulpverleners zijn hierbij teveel de dienstmaagd van de overheid geworden en worden steeds meer door hulpvragers terecht gewantrouwd.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *