Hoeveel informaliteit kunnen overheid en instituties verdragen?

Het wemelt in Nederland van de burgerinitiatieven, het aantal buurthuizen in zelfbeheer en zorgcoöperaties bijvoorbeeld is nauwelijks meer te tellen. De vraag is hoe de formele instituties op deze ontwikkeling reageren. Willen zij de informaliteit wel in hun wereld inpassen? En is informaliteit zonder meer goed? Verslag van een zoektocht op het Nationaal Laboratorium ‘burgers, beleidsmakers en buitenlui’.

Nederland verandert. Dat komt doordat burgers het heft in handen nemen in buurten en wijken en formele instituties dwingen om anders te gaan werken. Hoewel de ontwikkeling naar een participatiesamenleving onontkoombaar lijkt, reageren gemeenten, welzijnsorganisaties, en zorgverzekeraars niet altijd even adequaat. De 275 deelnemers aan het Nationaal Laboratorium ‘Burgers, buitenlui en beleidsmakers’ zoeken op vrijdag 6 november in De Buurtzaak in Amsterdam Slotervaart naar manieren om de frictie tussen formeel - overheid en instituties - en informeel – burgers en hun initiatieven – duurzaam op te heffen, of van wrijving glans te maken.

Verslag 'Burgers, buitenlui en beleidsmakers'

‘Dus u beslist en wij moeten uitvoeren?’

Na een sprankelend optreden van de theatergroep Wunderbaum vertelt politiek antropoloog en columnist van socialevraagstukken.nl Nanke Verloo ‘kleine’ verhalen die hét thema van dit laboratorium duidelijk neerzetten, en daarmee de noodzaak voor een veranderend Nederland om de systeem- en leefwereld dichter bij elkaar te brengen. Een van Verloo’s vertellingen, gebaseerd op haar proefschrift, verhaalt over de onmacht van de medewerkers van een welzijnsorganisatie in Den Haag. Zij blijken telkens weer niet in staat de jongere en rebelse bezoekers van het buurtcentrum in toom te houden. Als de biljartballen door de zaal en de ruiten beginnen te vliegen, is de maat vol. De ouders worden ter verantwoording geroepen, zij dienen hun kroost te corrigeren. De directeur van de welzijnsorganisatie doet bij die gelegenheid tevens een oproep tot samenwerking: samen kunnen ouders en welzijnsorganisatie ervoor zorgen dat het buurtcentrum weer leuk wordt, voor iedereen. Samenwerking wordt op die manier door de welzijnsorganisatie bijzonder eenzijdig ingevuld, aldus de verontwaardigde ouders. ‘Dus u beslist en wij moeten uitvoeren.’

Niet alleen de boze ouders uit Verloo’s verhaal, maar ook sociaal ondernemer Birgit Oelkers – een andere spreker in het ochtenddeel van de dag - vindt deze rolverdeling tussen bewoner en sociaal professional ouderwets en niet van veel creativiteit getuigen. Volgens Oelkers bekleedt ieder van ons verschillende rollen op verschillende momenten en bezit ieder van ons kennis die we met de anderen zouden moeten delen. We, burgers en instituties, moeten veel meer samen doen, zo luidt haar advies.

Verslag 'Burgers, buitenlui en beleidsmakers'

Samenwerking tussen formeel en informeel is kwestie van kleine stappen

Dat samenwerken nut heeft, weet Willy Donkers, de voorzitter van de hyperactieve dorpsraad van het Oost Brabantse Elsendorp, als geen ander, zo demonstreert hij de deelnemers die dag . In ‘zijn’ Peeldorp met 1150 inwoners hebben de bewoners het heft stevig in handen genomen. Zij dragen, in samenspraak met de gemeente Gemert–Bakel, zelf de verantwoordelijkheid voor de zorg aan de kwetsbare ouderen en andere sociale en culturele activiteiten in hun woonplaats. De zelfbeschikking van de dorpsbewoners gaat inmiddels zo ver dat zij, via de dorpsraad, ook bouwkavels uitgeven.

Donkers noemt de relatie tussen dorpsraad gemeente Gemert-Bakel uitstekend. ‘We weten de gemeente als het nodig is, goed te vinden.’ Dat dorpsraad en gemeente goed met elkaar omgaan, is mede te danken aan de dorpsondersteuner die een schakel vormt tussen leef- en systeemwereld. Hij inventariseert klachten en problemen van dorpsbewoners, signaleert en selecteert de onderwerpen die in de dorpsraad besproken worden, en verwijst, zo nodig, door naar de gemeente of andere formele institutie. De bevlogen Donkers erkent dat het desondanks soms schuurt tussen voornamelijk de georganiseerde dorpsbewoners en instituties. ‘Het van de grond tillen van de samenwerking tussen formeel en informeel is vaak een kwestie van kleine stapjes maken. En soms moet je gewoon samen een glaasje bier gaan drinken.’

Verslag 'Burgers, buitenlui en beleidsmakers'

‘Mensen willen het zelf en anders doen’

In een van de twaalf laboratoria die middag gaat een groep van dertig deelnemers onder leiding van Marcel Ham, hoofdredacteur van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken en de website www.socialevraagstukken.nl, nader in op de wrijvingen tussen de ondernemende burgers en de systeemwereld. Dat doen de laboranten onder anderen aan de hand van het verhaal van de Utrechtse pastor Titus Schlatmann over buurthuis De Nieuwe Jutter. Bijna tien jaar geleden maakte de gemeente Utrecht bekend dat zij van plan was buurthuizen samen te voegen. Dit tot grote ontsteltenis van de bewoners van de Rivierenwijk, die vreesden dat het buurthuis in hun buurt gesloten zou worden. De bewoners besloten daarop om het buurthuis voortaan zelf te beheren. Zonder precies te weten waar ze aan begonnen, is het hen gelukt om De Nieuwe Jutter draaiend te houden. Schlatmann zegt dat het succes is te danken aan ‘de bundeling van de deskundigheid die elke bewoner op een bepaald gebied heeft’. Zij eigen rol en aanwezigheid, acht uur per week, is daarin ook niet onbelangrijk.

Volgens de pastor is welk burgerinitiatief dan ook het resultaat van een andere attitude. ‘Mensen willen het zelf en anders doen. Natuurlijk blijven de biljarttafel, de kaartavond en de bar, maar er zijn nu activiteiten gericht op ontspannen en genieten, en leren en ontmoeten.’ De gemeente is blij dat de bewoners die activiteiten organiseren, ook al omdat ze het goedkoper doen dan formele instituties dat kunnen. Dat wil echter niet zeggen dat er helemaal geen subsidie nodig is om het buurthuis open te houden. ‘En precies daar ontstaat wrijving tussen formeel en informeel, immers de buurtbewoners, in casu de beheerders van het buurthuis, blijven daardoor deel uitmaken van een systeem waar verantwoording afgelegd moet worden.’

Stellingen en suggesties vol revolutionair elan

Een Rotterdamse vrijwilliger van Zorgvrijstaat Rotterdam onderkent het probleem, ook hij vindt dat de cultuur en de manier van werken in het sociale domein nog te veel worden bepaald door ‘het systeem’. Zijn oplossing is radicaal: ‘We moeten niet langer deel van het systeem uit willen maken, en zelf andere wegen en middelen zoeken. Alleen dan kun je borgen dat de gemeentelijke overheden met de ideeën van onderaf meegaan.’

Niet alle laboranten scharen zich achter deze oproep tot een radicale ommekeer, alhoewel hun voorstellen, samengevat in drie stellingen (zie kader) , toch ook het nodige revolutionaire elan uitademen.

Beknopte uitkomsten sublab De ondernemende burger

In de plenaire, afsluitende bijeenkomst brengen Jos van der Lans, cultuurpsycholoog en publicist, en Marc Räkers, medeoprichter van de stichting Eropaf!, de resultaten van álle twaalf labs bij elkaar. Wat uit het grote aantal suggesties vooral naar voren komt, is de wens om de scheiding tussen formeel en informeel fluïde te maken. Weg met de scherpe tegenstellingen, leve de vloeiende overgangen. Een andere veelgehoorde suggestie, in diverse varianten, is dat beleid vanuit vertrouwen moet werken, anders is samenwerken niet mogelijk. Binnen dat kader zijn sleutelfiguren nodig, zoals de dorpsondersteuner in Elsendorp, om overheden en instituties dichter bij de burger te brengen en andersom. Beleid moet ook vanuit de praktijk - ‘de klei’ - geformuleerd worden en ruimte voor creativiteit bieden. Zoals een van de laboranten, Krijn van Beek, het formuleerde: ‘We hebben behoefte aan een receptenboek. Niet om het recept letterlijk te volgen, integendeel juist om het net iets anders te doen.’

Ook informaliteit kent pijnpunten

Justus Uitermark, universitair hoofddocent Sociologie aan de Universiteit van Amsterdam en bijzonder hoogleraar Samenlevingsopbouw aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, zei het deze dag al eerder in zijn college (waarvan een apart verslag wordt gemaakt, red.): ‘De cruciale vraag is: hoe informele zaken gebruikt kunnen worden in en voor formele systemen.’ Hij noemt het geen toeval dat er nu zoveel behoefte is aan informaliteit. ‘We hebben het gevoel dat de verzorgingsstaat de creativiteit van mensen negeert en hen het initiatief ontneemt, dus zoeken we vernieuwing buiten de geëigende kaders. En dat is goed, ik snap het ook wel, maar ik denk ook dat er bepaalde pijnpunten zitten aan het benutten van informaliteit.’

Kort gezegd, aldus Uitermark, kan informaliteit beklemmen en corrumperen en laat het zich moeilijk inpassen. Specifiek probleem voor Nederland is dat informaliteit een voorrecht is voor hen die het toch al goed hebben. Wellicht dat het invoeren van een basisinkomen, door Uitermark én meerdere laboranten bepleit, nuttig kan zijn. ‘Zodra je mensen een inkomen geeft zonder meer, hoef je ze niet de hele tijd op de huid te zitten om ervoor te zorgen dat ze zich gedragen zoals jij wilt dat ze doen.’

Jan van Dam is freelance journalist.