Afstand bewaren hoewel we aangeraakt willen worden

Gehuld in plastic op anderhalve meter afstand, of een bezoekverbod: de coronamaatregelen maken het er niet gemakkelijker op om elkaar aan te raken. Terwijl de behoefte eraan, in deze tijd van nood, groter is dan ooit.

In de prehistorie had de mens diepe banden nodig om te overleven. Dit zie je nog steeds terug bij baby’s van een paar maanden oud. De vooral zachte en strelende aanraking van verzorgers maakt dat zij zich veilig en beschermd voelen.

Bij een zachte streling maakt het lichaam chemische stofjes aan, waaronder oxytocine. Vooral door dit stofje voelen we ons geliefd en geborgen. De oxytocine komt rijkelijk vrij bij moeder en kind tijdens de geboorte, borstvoeding en bij speels contact tussen vader en kind. Bovendien maakt het een sterke band mogelijk met de hond, onze oudste dierlijke bondgenoot.

Hechte banden doen er toe

Door een veilige hechting met de moeder ontwikkelen kinderen een sterke mentale en fysieke weerstand en zijn ze als volwassenen in staat om warme, hechte relaties aan te gaan met anderen. Daarentegen hebben mensen met een onveilige hechting vaker last van depressie, angst, stress en ziekte en meer moeite met het onderhouden van relaties.

Voor onze voorouders waren hechte banden met familie en de lokale gemeenschap noodzakelijk om in levensbehoeften zoals voedsel, onderdak, en zorg te voorzien. Pakweg 200 jaar geleden droegen we deze taken aan de staat en de markt over. Daardoor kunnen we rekenen op specialistische zorg, een pensioen en een lang leven zonder angst om ten prooi te vallen aan roofdieren, maar is de zorg en steun van naasten minder vanzelfsprekend geworden.

We worden met enige regelmaat zorgzaam aangeraakt door mensen waarmee we geen hechte band hebben. Denk maar aan kinderen in de opvang of ouderen in verzorgingstehuizen. Of aan de kapper of de massagetherapeut. We zijn in staat om te functioneren in grote samenlevingen waarbij we afhankelijk zijn van de diensten van vreemden. We kunnen omgaan met vreemden omdat we, binnen de regels van een samenleving, een basisvertrouwen hebben in elkaar.

Dit vertrouwen stelt ons in staat om een deel van de tijdrovende zorg van naasten uit te besteden aan anderen. De aanraking van een vreemde doet een beetje hetzelfde als de aanraking van dierbaren. Iemand die ons vriendelijk aanraakt, vinden we vaak sympathieker en willen we graag helpen.

Luier als nepmoeder

Bij de aanraking van een vreemde ontbreekt die diepgang, waardoor het altijd minder doet dan de aanraking van een dierbare. Vrouwen die een pijnscheut toegediend krijgen, hebben de minste pijn wanneer ze de hand van hun partner vasthouden. De sterkte van een relatie bepaalt de effectiviteit van de aanraking.

Aanrakingen van vreemden worden niet altijd vertrouwd. In Engeland en Amerika met name zijn mensen angstig voor misbruik door leraren. Als voorzorgsmaatregel worden leraren op school geïnstrueerd om leerlingen niet aan te raken, zelfs niet om te troosten of een pleister op te doen. Ook de pandemie heeft ons vertrouwen in vreemden aangetast. Dat is jammer, want de aanraking van vreemden, waaronder professionele aanrakingen zoals die van masseur, kan de aanraking van dierbaren aanvullen.

Een vorm van aanraking die beter bestand is tegen wantrouwen, is het aanraken van objecten. In de jaren ‘60 zocht Harry Harlow de essentie van moederlijke liefde. Hij haalde baby-aapjes weg bij hun moeder en liet ze alleen opgroeien in een kooi. Harlow merkte op dat de aapjes hechten aan hun luier van zachte stof om de aanraking van hun moeder na te bootsen.

In een inmiddels iconisch experiment liet hij zien dat de aapjes zich hechten aan de nepmoeder van zachte stof, zelfs als ze zich niet bij haar konden voeden. Hij noemde het simuleren van aanraking via zacht fysiek contact: ‘contact comfort.’ De aapjes werden lichamelijk rustig door de nepmoeder aan te raken, maar hun gedrag raakte wel verstoord: ze konden niet omgaan met andere aapjes en verwaarloosden later hun eigen kinderen.

Harlow toonde aan dat zacht lichamelijk contact belangrijk was, maar dat een geruststellende aanraking buiten een volwaardig relatie beperkte waarde heeft. Niettemin gebruiken mensen steeds vaker objecten om liefdevolle aanraking na te bootsen. Vooral kinderen en volwassenen met hechtingsproblemen ervaren vaak meer steun van een object dan van een mens. Deze objecten kunnen steun bieden tijdens therapie met het doel anderen te leren vertrouwen om uiteindelijk een hechte relatie aan te durven.

Minder pijn door robotzeehond

In een studie werden kinderen met hechtingsproblemen emotioneel gesteund door een, empathische vreemde, een therapiehond of een pluche exemplaar daarvan. Alleen de kinderen die gesteund werden door de therapiehond hadden minder van het stresshormoon cortisol in hun bloed. Hoe meer fysiek contact en band ze hadden met de hond, hoe groter de afname van cortisol. Ook bij mensen met hechtingsproblemen kan een vertrouwde relatie dus veel betekenen.

De ouderenzorg experimenteert volop met virtuele assistenten en zorgrobots. De robotzeehond Paro is een succesverhaal. Paro heeft een zachte vacht en kan slechts reageren op aanraking. In een onderzoek hadden gezonde volwassenen 10 minuten contact met Paro, waarbij ze pijnscheuten toegediend kregen en hun oxytocine werd gemeten.

Deelnemers die Paro aanraakten, hadden minder pijn en een betere stemming, en een afname van oxytocine. Hoewel robots liefdevolle aanraking kunnen nabootsen, en dat steeds beter, zijn het nog steeds objecten waar mensen geen band mee kunnen hebben.

Het begint en eindigt met aanraking

Of de aanraking van mensen vervangen wordt door aanraking van robots hangt af van welke effecten van aanraking we het meest belangrijk vinden. Als we de voorkeur geven aan contact comfort, bijvoorbeeld door alle eenzame ouderen een robot te geven, kiezen we voor een oppervlakkige, niet voor een duurzame oplossing. We vergeten dan waarom we elkaar aanraken.

Huidhonger is een nieuwe naam voor een oud probleem: eenzaamheid oftewel een gemis aan hechte en emotionele banden. Aanraking is het middel waarmee mensen hechte banden aangaan, die steun biedt wanneer de nood hoog is. Aanraking is niet alleen het eerste zintuig waarmee we contact maken met anderen, maar ook het laatste zintuig dat ons verlaat wanneer we op ons sterfbed liggen, in het beste geval omringd door mensen die ons leven hebben verrijkt.

Mandy Tjew-A-Sin promoveerde op 6 oktober op het onderwerp: aanraking uit genegenheid en gesimuleerde aanraking via zachtheid.

 

Foto: Morgaine (Flickr Creative Commons)