Henke van der Heiden, van huis uit historicus maar werkzaam als beleidsmedewerker voor het sociale domein in Het Gooi, heeft een aardig boek geschreven met als titel ‘Elke tijd zijn eigen gekte’ (Walburg Pers). Het boek doet wat de titel belooft: het begint in 1500 en schuift langzaam op naar onze tijd en laat zien hoe verschillend er in eerdere dagen tegen gekte werd aangekeken. Op precieze wijze reconstrueert Van der Heiden wat wij nu het ‘persoonlijk narratief’ noemen van een tiental inwoners van Het Gooi door de eeuwen heen, en wekt ze daarmee tot leven.
In grote sprongen reconstrueert zij de reactie van de samenleving op al die gekte, een reactie die om de zoveel jaar of om de zoveel generaties verspringt. Dat is op zich al een waarschuwing voor iedereen die nu en voor altijd denkt te weten hoe het zit met gekte; zij worden door de geschiedenis op hun nummer gezet.
Van der Heiden springt van het religieuze paradigma, dat zegt dat wie gek is waarschijnlijk zondig is of bezeten door de duivel, via het morele paradigma (wie gek is is slecht) naar het medische paradigma (de gek is ziek), en dan naar het sociale paradigma of het herstelparadigma van vandaag de dag dat de gek wil helpen om zichzelf te redden. Kenmerk van al die theorema’s is dat zij de gek tot zwijgen brengen, of beter gezegd, zijn verhaal irrelevant verklaren. Wie de dominante visie aan zijn kant heeft, weet altijd beter dan de gek zelf wat er aan de hand is. Of de herstelbenadering daarmee breekt valt nog te bezien.
Herstelbenadering, het einde van de geschiedenis?
Van der Heiden blinkt uit in het detail waarmee ze mensen uit een soms ver verleden tot leven wekt. Ze staan dan naast je, je kunt ze bijna ruiken. Wat ze bovendien helder beschrijft is de rol die de overheid, en dan met name gemeenten, hebben gespeeld in het opvangen en soms opbergen van lastige, problematische, gekwelde inwoners. Niet altijd van harte want het kostte ze geld (niks nieuws onder de zon dus).
Waar van der Heiden in de problemen komt is aan het eind van haar reis. Terwijl ze juist heeft laten zien dat de geschiedenis van de ggz (om het zo maar even te noemen) een opeenvolging is van verspringende paradigma’s, is ze van het laatste - dat van het sociale herstelmodel - zo onder de indruk dat ze daarin op zijn Fukuyama’s het einde van de geschiedenis lijkt te zien. Maar als er nou één les uit de geschiedenis te trekken valt, dan is het dat de opvatting over wat gek is voortdurend verandert. Dat zal met de herstelbenadering niet ophouden.
Interessant is overigens dat er van al die paradigmawisselingen steeds schaduwen achterblijven, ze verdwijnen niet helemaal. Wie goed kijkt ziet allerlei restanten. Er zijn forse sporen van eerdere paradigma’s: fysieke afzondering, moreel/religieuze druk, chemische insnoering, psychologische drang, juridische dwang (nu tot in de huiskamer). Al die sporen zijn zonder veel moeite aan te wijzen. De ggz is daardoor een paradigmatisch dweilorkestje geworden waarbij verschillende muziekstukken door elkaar heen worden gespeeld. Met een aparte rol voor de zwaar gefinancierde tubaspelers - de biologische stofjesdokters - die met rode hoofden van inspanning de ene na de andere dode muis uit hun toeters blazen.
Kanttekeningen bij het herstelmodel
Bij Van der Heidens enthousiasme voor het recovery-model passen een paar kanttekeningen. De eerste is de vraag wat het nou eigenlijk is. Daarover circuleren verschillende, verwarrende opvattingen. Wat komen we tegen? Voor sommigen is het niks anders dan de voortzetting van een oude praktijk met een nieuw vocabulaire. Eigenlijk bedoelen ze er gewoon ‘genezen’ mee. Een echo daarvan hoor je bij degenen die er een combinatie in zien van ‘symptomatisch herstel’ (daar is het genezen weer) samen met persoonlijk en maatschappelijk herstel (whatever that may be) maar wel in die volgorde. Daar staat de oorspronkelijke opvatting, die aan het eind van de vorige eeuw uit Amerika overwaaide, haaks op. Die spreekt niet van symptomen maar heeft het over het herwinnen van veerkracht, over een soort redesign van het zelf waarbij je met je eigen gekte de kans zoekt om weer baas in je eigen brein en wereld te zijn, een circulair proces van vallen en opstaan, van wat op de voorgrond is naar achtergrond dringen, en weer verdergaan. Met je problemen en eigenaardigheden maar vrij van opvattingen over jezelf die niet van jezelf zijn.
Zo. Zie dat maar eens voor elkaar te krijgen in de eerste de beste ggz-instelling die gevangen zit in haar dwangmatigheid van diagnosticeren, pillen voorschrijven en symptomen reduceren. De vraag is dan ook of je iets te zoeken hebt in de ggz als je de oorspronkelijke versie van recovery wil.
Een andere kanttekening is dat we inmiddels weten dat niet de theorie van een hulpverlener bepalend is voor het resultaat van een ‘ontmoeting’ maar de kwaliteit van de relatie. Waarbij het helpt als de ander de ‘helpful person’ van Carl Rogers is. Dat is in de herstel-benadering natuurlijk niet anders, dat is ook een theorie, die niet van doorslaggevende betekenis is voor het resultaat.
Toch deel ik Van der Heidens sympathie voor de herstelbeweging. Omdat het in de oorspronkelijke, niet geperverteerde vorm in de buurt komt van wat we in de 70’er en 80’er jaren in de ggz-cliëntenbeweging wilden, namelijk dat gekken net als homoseksuelen weg zouden blijven uit de spreekkamers van dokters. Homoseksuelen zijn daar in geslaagd, gekken niet. Is er met de herstelbeweging dan toch hoop, een nieuwe kans? Alleen als men zich uit de onzalige coalitie met de ggz terugtrekt, vrees ik.
Ed van Hoorn is oa veteraan-activist in de ggz-cliëntenbeweging.
Elke tijd zijn eigen gekte, Portretten van geestelijke verwarring door de eeuwen heen, 1500-2020, Henke van der Heiden (Walburg Pers).
Foto: Ryan Somma (Flickr Creative Commons)