Steeds meer mensen worden kriegel van de constante roep om inclusiviteit. Soms komt hun gepikeerdheid voort uit de intuïtie dat het streven naar insluiting tot nieuwe onrechtvaardigheden leidt. Zetten we die intuïtie om in een filosofische stellingname dan luidt die zo: elk streven naar inclusie draagt het risico met zich mee dat het nieuwe groepen uitsluit of, omgekeerd daaraan, privileges toekent.
Verplicht Engels
Het is lastig abstracte filosofische stellingen met een voorbeeld toe te lichten. Maar hier is een prachtig voorbeeld voorhanden, namelijk het taalbeleid van Tilburg University, de organisatie waarvoor ik werk. In het laatste decennium maakten de meeste Nederlandse universiteiten een ruk naar Engelstaligheid. Tilburg University ging hierin mee, zij het gelukkig minder radicaal dan andere universiteiten.
Niettemin, Engels werd ook in Tilburg de default taal. Oftewel, Nederlands spreken mag, maar zodra er één persoon in de zaal is die het Nederlands niet machtig is, geldt de regel dat wordt overgegaan op Engels. Daarbij krijgen de Nederlandstaligen veelal niet, zoals koning Willem-Alexander onlangs van de Franse president Macron wel kreeg, een bedankje voor het overschakelen op een tweede taal. Ook wordt niet gevraagd hoelang iemand in ons land verblijft en of hij of zij in de tussentijd misschien Nederlands had kunnen leren.
Iedereen moet kunnen meepraten, dus spreken we met elkaar Engels
De keuze voor Engels als default wordt door Tilburg University nadrukkelijk geplaatst in het kader van inclusiviteit. Iedereen moet kunnen meepraten, dus spreken we met elkaar Engels. Wie bezwaar maakt tegen dit beleid krijgt het gevoel niet alleen een onnozelaar te zijn qua taalvaardigheid, maar ook een immoreel mens die anderen uitsluit: een nativist.
Uitsluitend effect
Het Tilburgs streven naar inclusie heeft als effect dat het mensen uitsluit. De meeste Nederlanders spreken wel wat Engels, maar slechts een enkeling is een volwaardige gesprekspartner in die taal. Een goede indicator is dat veel studentenhuizen internationale studenten weren: men wil gewoon niet de hele dag moeilijk doen en Engels moeten praten. Je ziet ook dat de kwaliteit van vergaderingen stevig afneemt wanneer iedereen noodgedwongen in een tweede taal moet spreken. Velen haken snel af. Daar komt nog bij dat mensen voor wie Engels de tweede taal is, meer tijd kwijt zijn aan de voorbereiding van vergaderingen: lezen kost meer tijd; schrijven kost veel meer tijd en de hemel sta je bij als je in het Engels notulen moet maken.
De andere kant van de medaille is dat native speakers van het Engels in een machtspositie terechtkomen. Voor hen gelden al die problemen niet. Ze kunnen woorden of zinswendingen gebruiken waarvan Nederlanders menen dat ze die natuurlijk hadden moeten kennen.
Koloniaal vooroordeel
Dat inclusiebeleid leidt tot nieuwe vormen van uitsluiting en nieuwe klassen van geprivilegieerden kan gemakkelijk worden aangetoond. Een commissie van de Tilburgse universiteit deed in 2017 de aanbeveling dat alle wetenschappelijke medewerkers moeten bewijzen dat zij Engels op C2 niveau beheersen. Behalve als de native speaker van Engels afkomstig is uit Australië, Canada (met uitzondering van Quebec), Ierland, Nieuw-Zeeland, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Zuid-Afrika.
Dat inclusie kan leiden tot nieuwe vormen van exclusie wordt hier tot in het absurde duidelijk. In veel landen buiten de in de clausule genoemde is immers een variant van het Engels de officiële taal of de meest gesproken taal. Al deze landen en mensen worden door de 2017 commissie even op hun, koloniale, plek gezet. Aan de andere kant includeert de clausule mensen die niet zomaar hadden moeten worden geprivilegieerd.
Eerste nuanceringen
De gedachte dat juist de native speakers van Engels les kunnen geven aan een gemêleerde groep is niet per sé waar. Sterker nog, studenten klagen juist over het taalgebruik van deze docenten.
Zo raar is dat overigens niet. Vaak overschatten deze docenten de taalbeheersing van hun studenten of denken ze er gewoon niet bij na dat veel non-native speakers het Engels veel minder goed spreken dan zij. Ook spreken deze docenten soms met een zwaar native accent of dialect en gebruiken ze woorden of zinsconstructies waarmee ze weliswaar een 10 scoren op de C2-test, maar die studenten vaak niet begrijpen.
Juist het achteloos overgaan op Engels leidt tot inclusiviteitsproblemen
Ik begon deze tekst met de stelling dat het streven naar inclusie sommige mensen kriegel maakt omdat ze het gevoel hebben dat alles altijd maar anders moet. Respect voor het Nederlands op Nederlandse universiteiten echter kan juist onder verwijzing naar inclusiviteit worden beargumenteerd. Juist het achteloos overgaan op Engels leidt tot inclusiviteitsproblemen.
In Tilburg begint dit besef langzaam door te dringen, al is er nog een hele weg te gaan. Het streven naar een inclusieve taalgemeenschap vraagt van iedereen wat. Voorzichtig wordt inmiddels gesuggereerd dat studenten het Nederlands ten minste passief zouden moeten beheersen. Bij sommige bijeenkomsten, zoals de Dies, wordt weer Nederlands gesproken. Een volgende stap zou kunnen zijn om het tot nu toe klakkeloos omarmde idee dat we op vergaderingen dus maar Engels spreken wat te nuanceren.
Wim Dubbink is hoogleraar ethiek aan Tilburg University