COLUMN Vertrouwen is de basis van goede hulpverlening

Hoe een gedeelde geschiedenis van mooie en minder mooie herinneringen kan leiden tot vertrouwen tussen hulpverlener en cliënt.

Het roepen en tieren maakt de andere patiënten en personeelsleden radeloos. Bart wil een andere kamer, meer gesprekken, beter eten, meer zakgeld… Als we ingaan op de eisen dan volgen er weer andere. Om zijn kwaadheid kracht bij te zetten, vliegt er af en toe een voorwerp door de ruimte.

We beseffen dat de scheiding van zijn vrouw zwaar weegt. Ze zette hem het huis uit. Ze wil zelfs niet meer met hem praten. Maar Bart gelooft niet dat ze een scheiding wil. Hij ontkent de feiten en dus ook de pijn die daarvan het gevolg is.

We benoemen zijn niet op te vullen gemis als verdriet. Na kwaadheid volgt een periode van immense verwardheid. We brengen hem over naar de gesloten afdeling. Hij lijkt verder weg te zakken, is onbereikbaar en kan zelfs niet meer spreken.

Zoeken naar openingen

Voorzichtig zoeken we naar openingen om over zijn verdriet te praten. Tegelijk gaan we op zoek naar voor hem vertrouwde mensen. Hij herinnert zich van een opname in een ander ziekenhuis één begeleider met wie hij een goede band had. We nodigen deze man uit. Hij vertelt ons over de sterke kanten van Bart, over zijn interesses en hobby’s. Het is allemaal nieuw voor ons.

Bart is aanwezig bij dit gesprek. Het gesprek met de man die in hem gelooft, opent niet alleen de ogen van Bart. Ook onze ogen gaan open. Voor het eerst wordt Bart een persoon, een mens. Hij is niet meer alleen die razende en eisende man.

Samen met deze hulpverlener steken we Bart een hart onder de riem. We garanderen Bart dat we in contact blijven met deze voor hem vertrouwde hulpverlener.

Geleidelijk aan verdwijnen de eisen. Het verdriet over het verlies van zijn echtgenote wordt bespreekbaar en draaglijker.

De regelmatige gesprekken met de vroegere hulpverlener worden steeds gezelliger omdat we deelgenoot worden van de door hem en Bart gedeelde herinneringen. Er komen enkele telefonische contacten met zijn ex-vrouw waarin hij zijn verdriet en woede kan uiten. Deze keer is de woede gericht naar de bron ervan. Hij beseft dat zijn vrouw niet meer zal terugkeren. De verwerking is ingezet.

Tegelijk kunnen we ook op zoek naar een woning. Hij wil niet lang meer in de instelling verblijven. Maar het wordt een moeizame zoektocht langs huisbazen en makelaars. Bart doorstaat nogal wat frustraties. We bezoeken een aantal woningen, maar door zijn uitkering komt hij niet in aanmerking. De mislukkingen wegen zwaar. Hij wordt moedeloos.

Ik vertel Bart met oprecht verdriet het nieuws

Als we uiteindelijk toch een woning hebben, zijn we zeer tevreden. Bart koopt spullen voor het huishouden en maakt plannen over de indeling van het huis. We zorgen voor hulp aan huis. Voor het eerst sinds jaren lijkt zijn leven in een goede plooi te vallen.

We zijn verbonden geraakt

Twee dagen voor de verhuizing krijg ik een telefoontje dat de verhuur niet doorgaat. In het team vrezen we dat de tegenslag voor Bart enorm is. We herinneren ons hoe kwaad hij kan worden. We besluiten voor alle veiligheid een plaats op de gesloten afdeling vrij te houden. We denken dat zijn kwaadheid niet houdbaar zal zijn op de afdeling.

Ik vertel Bart met oprecht verdriet het nieuws. Ongeloof en immens verdriet uiteraard bij hem, maar van de boosheid en razernij komt niets. Door de maandenlange gesprekken en het samen zoeken naar een huis zijn we verbonden geraakt. We kunnen gevoelens delen, ook het verdriet bij deze mislukking. De opname op de gesloten afdeling is niet nodig.

Bart en ik hebben nu net als bij de andere hulpverlener een geschiedenis van mooie en minder mooie herinneringen. Deze gedeelde geschiedenis, dit vertrouwen, is de basis voor goede hulpverlening.

Peter Dierinck is psycholoog in Psychiatrisch Centrum Gent-Sleidinge en medewerker vzw Psyche. Deze column is eerder verschenen op sociaal.net, het Vlaamse platform voor sociaal professionals.