Onvrede is meer dan populistisch stemgedrag

We hebben geen grip op maatschappelijke onvrede. Althans, dat is een breed gedeelde gedachte na de afgelopen verkiezingswinst van de PVV. UvA-docent Bram van Vulpen stelt dat een beter begrip van onvrede nodig is.

Onvrede, er wordt veel over gesproken. De ‘kletsende klasse’ – een provocerende term die ik leen van financieel geograaf Ewald Engelen waarmee hij refereert aan de luidkeelse stemmen in het publieke debat – werkt zich een slag in de rondte.

Schrijvers, columnisten, stamgasten aan de talkshowtafels, politici, en natuurlijk ook wij wetenschappers, beschikken over definitiemacht over onvrede. Met talloze analyses, rapporten en opinies vult de kletsende klasse de bladen en praatprogramma’s. Daarbij vallen mij enkele valkuilen op die ik hier, ironisch genoeg, graag uitlicht.1

Valkuil I: Pluriformiteit van onvrede platslaan

De duiding van de opkomst van radicaal-rechtse partijen aan het begin van deze eeuw introduceerde een nieuw begrip: het nieuwe maatschappelijk onbehagen (zie ook Van der Meer & Ham, 2022). Maatschappelijk onbehagen of onvrede is een veelkoppig monster. Het bestaat uit diverse gevoelens, percepties en bronnen (zie ook Geurkink & Miltenburg, 2023).

Sinds de boerenprotesten eind 2019 is er in Nederland veel aandacht ontstaan voor de geografische patronen van onvrede, met name tussen stad en platteland en tussen randstad en regio (zie bijvoorbeeld De Voogd en Cuperus, 2021; Van den Berg en Kok, 2021; Remkes, 2022).

Richt de onvrede zich op politiek en overheid of op Randstedelingen of vluchtelingen?

Voor mijn proefschrift Politics out of place onderzocht ik de geografie van onvrede. Vanuit geografisch oogpunt kan een onderscheid worden gemaakt tussen plaatsgebonden en niet-plaatsgebonden onvrede (zie ook Miltenburg & Huijsmans, 2023). Zowel attitudes als bronnen van onvrede kunnen plaatsgebonden zijn. Bij plaatsgebonden attitudes van onvrede wordt expliciet gevraagd naar omgeving, zoals ‘Heeft de politiek in Den Haag voldoende oog voor de regio?’. Niet-plaatsgebonden ontevredenheid is bijvoorbeeld institutioneel wantrouwen of (on)tevredenheid met het leven.

De verschillende attitudes van onvrede kunnen nog verder worden uitgesplitst naar actor en schaalniveau. Richt de onvrede zich op actoren zoals politiek en overheid of op Randstedelingen of vluchtelingen? Of is men bijvoorbeeld somber over de toekomst van het land, de regio, de wijk of het dorp?

Onvrede laat zich moeilijk reduceren tot louter populistisch stemgedrag

Vervolgens kan worden gekeken op welke schaal er hoge concentraties van onvrede zijn (nationaal, regionaal, lokaal) en waar dat mee samenhangt. Bronnen van onvrede worden doorgaans opgedeeld in plaatsgebonden en persoonsgebonden kenmerken, of context- en compositie-effecten (Maxwell, 2019). Bij het eerste kan je bijvoorbeeld denken aan de aardbevingen in Groningen of de regionale economie, bij het laatste aan opleidingsniveau of leeftijd.

Onvrede laat zich dus moeilijk reduceren tot louter populistisch stemgedrag. Bovendien kunnen mensen ontevreden zijn over de Haagse politiek en toch niet op partijen stemmen aan de flanken. Zo was in 2021 ruim 60 procent van de Friezen ontevreden over de mate van aandacht voor Fryslân in de landelijke politiek (Planbureau Fryslân, 2023), maar ging ongeveer 20 procent van de stemmen naar radicaal-rechtse partijen.

Valkuil II: Toeschrijven aan radicaal-rechts

Onderbuikgevoelens, woede, rancune, ressentiment, onbehagen, de boze burger. Het zijn termen die regelmatig vallen als het over rechtspopulisme gaat. Hoogleraar cognitieve psychologie Mariska Kret schreef onlangs in haar column in het NRC (6-12-2023): ‘Stemmen op een populist is een gevoelskwestie en niet met de ratio te bestrijden.’

Zijn linkse kiezers niet ook kwaad, boos en angstig?

Onderbuikgevoelens en emoties zijn echter niet uitsluitend toe te schrijven aan een deel van het electoraat. Die spelen bij ieder mens een rol. En zijn linkse kiezers niet ook kwaad over het schamele klimaatbeleid, boos over de belastingvoordelen voor het grootkapitaal en angstig voor de radicaal-rechtse politici? Door te stellen dat radicaal-rechtse kiezers niet voor rede vatbaar zijn wordt hun stem gediskwalificeerd en raakt het zicht op de redenen voor hun onvrede vertroebeld (zie ook Zuure & De Lange, 2018).

Valkuil III: Invullen vanuit je eigen blik

Waarom stemmen mensen met een kleine beurs en een slechte gezondheid voor verdere inperking van overheidssteun? Het gaat in tegen hun eigenbelang, dacht socioloog Arlie Hochschild bij aanvang van haar boek Strangers in their own land (2016). Zij noemt het ‘de grote paradox’. In ons eigen land spreekt Sander Schimmelpenninck laatdunkend over ‘domrechts’.

Om de ander te begrijpen hebben we diepe verhalen nodig

Het is verleidelijk om vanuit je eigen logica in te vullen wat een ander denkt, voelt en nodig heeft, zo stelt Hochschild. Om de ander te begrijpen, concludeert zij, hebben we diepe verhalen nodig om de empathie-muren (empathy walls) tussen groepen met verschillende overtuigingen te doorbreken. Als dat gebeurt kan er begrip ontstaan voor hoe de ander denkt en voelt. Er is een reden waarom de voetbalkantine onder sociologen ook wel geroemd wordt.

Valkuil IV: Pas aandacht bij bedreiging democratische orde

Politiek bestaat uit conflict. Onvrede uit zich doorgaans in protesten en demonstraties. Protest behoort tot de kern van democratie en het demonstratierecht is verankerd in de grondwet (Rosanvallon, 2008).

Uitingen van onvrede dwingen politici om te luisteren

In die zin is het voorkomen van protest en demonstraties geen politiek doel om na te streven. Uitingen van onvrede dwingen politici om te luisteren en brengen daardoor verandering in de samenleving.

Soms worden uitingen van onvrede, in vormen van aanhoudende protesten, burgerlijke ongehoorzaamheid of een politieke revolte pas opgepakt als ze de democratische rechtsorde bedreigen. Als het eigenbelang in het geding is. Als ‘ze’ ‘ons’ dwarszitten.

Valkuil V: Sturende woorden en daden

Inmiddels zijn de termen ‘onbehagen’ en ‘afgehaakt’ ingemetseld in de politiek-bestuurlijk taal van onvrede. De term onbehagen vindt zijn oorsprong in de psychoanalyse. In 1931 publiceerde Freud Het onbehagen in de cultuur waarin hij beschrijft dat de sociale onderdrukking van de natuurlijke driften in de mens leidt tot een primair gevoel van onbehagen. Je kan je afvragen of met deze diagnose de onvrede in Nederland niet wordt uitgekleed tot primaire driften.

Milio van de Kamp vraagt zich af of die burgers niet ook zijn weggeduwd

Het woord afgehaakt, afkomstig uit de Atlas van Afgehaakt Nederland, is recenter. ‘Afhakers’ of ‘afhaker gemaakten’ verwijst naar de groep niet-stemmers en kiezers van buitenstaanderpartijen. De term afgehaakt wordt soms bekritiseert als een brede en ietwat eenzijdige term. Zoals door socioloog Milio van de Kamp die zich onlangs afvroeg of die burgers niet ook zijn weggeduwd (Van Dun, 2023). Bijvoorbeeld door een ondoorgrondelijke, ingewikkelde overheid. In mijn proefschrift doe ik ook een duit in het zakje door te spreken over een vervreemding tussen overheid en burgers uit de plattelandsstreken aan de randen van het land.

Alleen woorden zijn niet genoeg om onvrede te stillen, maar ze sturen wel de daden

Hoe onvrede wordt genoemd, onthult wat er precies wordt geproblematiseerd. Het zegt wat over de denkkaders waarbinnen pogingen worden ondernomen om onvrede aan te pakken. Woorden zoals ‘elke regio telt’ of ‘ereschuld’ kunnen van belang zijn in het geven van erkenning. Toch zijn alleen woorden niet genoeg om onvrede te stillen, maar ze sturen wel de daden.

Zonder twijfel zijn er nog meer valkuilen van onvrede te identificeren dan mijn opsomming hier. De valkuilen van onvrede staan niet alleen een diepgaand begrip van het fenomeen in de weg. Ze kunnen in het verkeerde keelgat schieten, tot onbegrip leiden of zelfs minachting opwekken, waardoor de ontevredenheid verder wordt aangewakkerd.

Bram van Vulpen is als docent verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, afdeling Geografie, Planning en Internationale Ontwikkeling. In oktober 2023 promoveerde hij aan de Universiteit van Groningen op het proefschrift Politics out of place.

Noot

  1. De ‘valkuilen-structuur’ in dit artikel is geïnspireerd op een stuk van Jaap van Slageren over de valkuilen van electorale kaarten (2023).

 

Foto: Andrea Piacquadio via Pexels.com

Dit artikel is 626 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (1)

  1. We hebben het veel over onvrede vanwege de groei van het politiek rechtse populisme.
    De auteur haalt terecht Rosanvallon aan die de tegendemocratie rekent tot onlosmakelijk deel van de democratie. Diens werk wordt in ons land nauwelijks gelezen omdat we geen Frans meer lezen Bij zijn analyse van populisme ( in le siecle du populisme) komt hij niet verder dan de bekende ideeen als betere participatie en meer gelijkwaardigheid e.d.. Rosanvallon is centrumpoliticus.
    Onvrede is een politieke kracht. Er zijn denkers, zoals Chantal Mouffe, die willen dat onvrede ter linker zijde wordt gemobiliseerd, dus met links populisme. Onvrede bijvoorbeeld over ongelimiteerde rijkdom van enkelingen en armoede bij velen.
    Het begint te dagen. Onder filosofen treden de eerste limitaristen, zoals Ingrid Robeyns, naar voren.
    Het is te wensen dat zulke onvrede groeit en door bewogen politici wordt gekanaliseerd in de richting van herverdeling.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *