Religie is geen bron van geweld

Religieuze overtuigingen zijn de oorzaak zijn van gewelddadige conflicten, zo wordt vaak beweerd. Wie berichten over Syrië, Irak, Sudan of Nigeria analyseert, stuit al gauw op de dominante rol van religieuze stromingen, in deze gevallen islamitische. In de populaire beeldvorming is religie dan ook een probleem. Maar dat is te simpel.

In 2015 publiceerde onderzoeksbureau Ipsos de resultaten van een onderzoek naar religie en spiritualiteit. Met de stelling ‘Religie brengt meer kwaad dan goed’ bleek 63 procent van de ondervraagden het eens of enigszins eens te zijn. Eenzelfde onderzoek in Duitsland toonde soortgelijke resultaten (Kippenberg, 2011). Dergelijke visies worden ondersteund door populaire wetenschappers die beweren dat religie een doos van Pandora is.

Zo schreef Christopher Hitchens dat religie ‘irrationeel, intolerant en gewelddadig’ (Hitchens, 2007) is; Sam Harris dat massamoord in het algemeen haar wortels heeft in ‘religie’ (Harris, 2004) en Paul Cliteur dat veel van de gewelddadigste conflicten in deze tijd met religieuze tegenstellingen te maken hebben (Cliteur, 2010). Publicaties van deze auteurs zijn bijzonder populair omdat zij een eenvoudig antwoord geven en de bron van geweld duidelijk situeren in een eensluidende oorzaak: religie.

Boude beweringen over religie slaan plank vaak mis

Maar kan dit wel zo eenvoudig gesteld worden? Ik specialiseer me reeds haast twee decennia in de vraag welke rol religieuze overtuigingen spelen in gewelddadige conflicten. Mede onder invloed van de globalisering van medianetwerken is het beeld dat ‘religie’ betrokken is bij conflicten versterkt. Dat beeld is op zich correct. Het lost weinig op te beweren dat religie niets met geweld te maken heeft. Wel moeten we nauwkeurig preciseren welke rol religie hierbij dan speelt, want boude beweringen over ‘religie’ in het algemeen slaan de plank vaak helemaal mis.

Voor een nuchtere analyse beginnen we niet bij religie maar bij geweld. Micro-socioloog Randall Collins beschrijft hoe sociale spanningen worden opgebouwd en uiteindelijk kunnen leiden tot gevaarlijke situaties waarin groepen concurreren om – wat hij noemt – sociale en emotionele dominantie (Collins, 2008). Meestal gaat het goed en worden situaties ‘ontspannen’ voordat het uit de hand loopt. Soms gaat het fout, wat kan leiden tot geweld. Wat hier interessant is, is de vraag waardoor deze sociale spanningen worden opgebouwd en of religieuze perspectieven hierbij een rol spelen.

Helder slachtoffer- en daderschap versterken de onderlinge solidariteit

Bij georganiseerd massa-geweld is vaak sprake van categorische spanningen. Groepen hebben geen persoonlijke, maar vooral een categorische en stereotypische relatie met elkaar. De geschiedenis van dergelijke relaties heeft doorgaans diepe wortels. De ontwikkeling van perspectieven op andere groepen als categorieën zegt veelal iets over een (vaak historisch gegenereerde) problematische relatie tussen deze groepen. Vaker wel dan niet worden deze perspectieven in conflictsituaties gescherpt in termen van slachtofferschap en daderschap waarbij men de eigen groep als slachtoffer voorstelt en de andere groep daarvoor verantwoordelijk houdt. Een helder onderscheid tussen slachtoffers en daders versterkt de onderlinge solidariteit.

Religie is vaak verbonden met de manier waarop groepen zichzelf identificeren. Met een specifiek gebruik van symbolische, in religieuze tradities verankerde, frames wordt betekenis gegeven aan actuele gebeurtenissen. Iets wat overigens niet specifiek is voor religieuze groepen. Politieke en nationalistische groepen proberen regelmatig om andere groepen te stereotyperen, vaak op grond van het verleden, vaak ook met een hybride insteek van nationalisme, politiek en religie. Zo werd tijdens de Griekse crisis Angela Merkel vergeleken met Adolf Hitler en poogde in 1989 Slobodan Milosevic het Servische nationalisme op grond van religieus-nationalistische divisies en perspectieven op slachtofferschap te mobiliseren.

Groepssolidariteit en religieuze overtuiging zijn sterk verbonden

Maar wanneer religie een dominant onderdeel is van de sociale context zal de taal waarmee actuele gebeurtenissen worden begrepen vaak ook een krachtige religieuze component hebben. Als religieuze leiders een beeld oproepen van slachtofferschap en als op basis van de eigen religieuze traditie frames worden gebruikt die daderschap duidelijk identificeren, kan dit eenvoudig leiden tot een rechtvaardiging van ‘tegengeweld’ in religieuze terminologie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de manier waarop Al Qaeda haar geweld tegen ‘het Westen’ legitimeerde vanuit een perspectief slachtoffer te zijn van de ‘huidige kruisvaarders’ en ‘kafirs’.

Groepssolidariteit en religieuze overtuiging zijn sterk met elkaar verbonden. Wanneer dat wordt beseft, hoef je niet meer zozeer naar ‘religie’ als apart fenomeen te kijken, maar vooral naar de manier waarop religieuze taal betekenis geeft aan de actuele situatie van de groep en naar de wijze waarop onderlinge verbondenheid niet alleen de eigen groep, maar ook andere groepen van betekenis voorziet.

Daders vinden niet dat hun religie  aanzet tot geweld

Bij daders van geweld is de legitimering van geweld vaak niet zozeer verbonden met loyaliteit aan hun religieuze overtuiging, maar veeleer met solidariteit ten opzichte van hun religieuze gemeenschap. Opmerkelijk hierbij is dat de legitimering van geweld vaak verloopt via het oproepen van haast iconische beelden van slachtofferschap: lijdende kinderen van de eigen gemeenschap die moeten worden gered, beschermd of gewroken omdat niemand anders dat doet.

Het discours dat daders voeren is daarom significant voor het analyseren van de rol van religieuze overtuigingen en leggen deze solidariteit bloot. Hierbij is het dus opvallend dat daders doorgaans hun religie niet zozeer zien als dat wat hun aanzet tot handelen (de doos van Pandora), maar veeleer als dat wat hun geweldsacties als ‘tegengeweld’ legitimeert. Dit tegengeweld is dan de wraak voor dat wat het meest ‘fragiele’ deel van de gemeenschap door de ander wordt aangedaan.

‘Wat doe je als de buik van je zwangere vrouw wordt opengereten?’

Imam Samudra, één van de verantwoordelijken voor de terreuraanslag op twee discotheken op Bali in 2002, schreef in zijn dagboek dat hij werd getroffen door het onbeschrijfelijke leed van de moslimkinderen die het slachtoffer waren geworden van Amerikaanse luchtaanvallen op Afghanistan in november 2001. Zijn verbondenheid met deze slachtoffers wordt door hem zo intens beleefd dat hij ‘besloot’, zo schreef hij, deze kinderen te wreken. Een Molukse protestantse predikant die geweld had gebruikt tegen moslims tijdens de Ambonese burgeroorlog (1999-2002) en dit rechtvaardigde als tegengeweld, vertelde dat hij wel wist dat er geen religieuze legitimering was voor geweld maar ‘wat doe je als de buik van je zwangere vrouw wordt opengereten?’

Ik zou nog tientallen voorbeelden kunnen geven van uitspraken en teksten waaruit blijkt dat juist het schaden van de gemeenschap voor deze mannen de reden vormt geweld als tegengeweld te legitimeren. Religie moedigt niet aan tot geweld maar is een fundamenteel kenmerk van onderlinge solidariteit van de groep waartoe de actor behoort.

Kijk eerst naar de groep

Deze notie resulteert in een aantal aanbevelingen. Het is allereerst raadzaam om niet al te zeer te kijken naar wat ‘religie’ met mensen doet, maar veeleer naar hoe religieuze actoren hun geweld als tegengeweld op basis van religieuze input rechtvaardigen. Daarbij dient een netwerkanalyse te worden gemaakt van hoe deze groepen in elkaar zitten, hoe het lijden van een deel van deze groep door sommige actoren, autoriteiten, instituties of media binnen deze groep wordt geprofileerd.

Dat dient te gebeuren vanuit het perspectief dat het geweld van daders veelal wrekend geweld is dat het beeld van het zwakke deel van de gemeenschap scherp in het centrum van de geweldlegitimering plaatst. Dit tegengeweld heeft doorgaans niet de directe verantwoordelijken van dit lijden als object, maar de categorische representanten daarvan. Een goede analyse van ‘religieus geweld’ begint dan ook bij het serieus analyseren van het discours van de daders.

Lucien van Liere is universitair hoofddocent religiewetenschap aan de Universiteit van Utrecht.

Foto: Israel Defense Forces (Flickr Creative Commons)

Bronnen

Referenties

Dit artikel is 9467 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (4)

  1. Interessant is ook het onderzoek dat is gedaan met behulp van toonaangevende oorlogs encyclopedieën. In die van Philips & Axelrod zou 7% van alle oorlogen een religieuse wortel hebben. Verreweg de grootste veroorzaker van oorlogen is de overheid. Uit de nieuwere encyclopedie van Gordon Martel zou komen dat 6% van alle oorlogen door religie werd veroorzaakt. Ik heb echter alleen van de eerste claim een primaire bron: Day, Vox; The Irrational Atheist, p. 104-106. De tweede claim alleen aangetroffen in een secundaire bron: https://www.str.org/blog/is-religion-the-cause-of-most-wars#.WC2z5Gd0waU

  2. Men vergeet al snel dat de meest bloederige eeuw ooit de 20ste eeuw was. Paul Pot, Hitler, Stalin, Mussolini, Mao Zedong etc etc. Het einde van de 19e eeuw was het begin van de post-moderne tijd. Een tijdperk gekenmerkt als één die de “dood van God” inluide zoals Friedrich Nietzsche het beschreef. Het was juist die verwerping van God, en dus ook de bron van objectieve morele waarheden wat tot deze dingen heeft geleid. Wie was er om aan te wijzen wat fout en goed was als niks was dat de subjectieve mening van de mens oversteeg. Zoals Chris al beschreef…overheden zijn hier het meest voor verantwoordelijk. En wat zien we als we kijken naar de machthebbende regimes van de afgelopen 100 jaar… Atheisme is verantwoordelijk voor méér slachtoffers dan dan de afgelopen 19 eeuwen bij elkaar opgeteld.

  3. Naatuurlijk is religie wél de oorzaak voor een groot deel van de oorlogen. Niet alleen oorlogen trouwens, ook een significant deel van het persoonlijk leed over de hele wereld. En als het niet de oorzaak hiervan was, dan vormde het wel een comorbiditeit met andere vormen van haat en angst. Religie is een gevaar voor het individue en de samenleving als geheel, en het is daarom eigenlijk beangstigend dat men deze strijd in het westen opgegeven lijkt te hebben.

  4. Ik geloof niet dat religie de reden tot geweld en oorlogen is. Juist de verbindende factor van religie heeft een keerzijde. Daar waar andere niet tot jouw religie horen, daar heb je niks mee. En als iemand vanuit een andere religie een andere groep wat aandoet, dan moet er altijd wraak genomen worden. Echter is het wreken van andere nooit goed, dit staat ook in geen enkele religie beschreven. Op dit moment is de verdeeldheid immens en zijn er allemaal labels en hokjes bijgekomen die op elkaar worden afgedwongen. Overal is er wel iets van sociale ellende. Net als de oorlog tussen Israël en Hamas. Waaronder de Palestijnen lijden. Mensen worden opgevoed met haat en moord en radicalisme. Vervolgens interpreteren ze de bijbel, thora en koran met haar in hun systeem, waardoor zij denken dat geweld rechtvaardig is, zolang je voor je eigen groep opkomt. Uit deze bende kom je gewoon niet meer uit, tot er een onpartijdige macht dit oplost. Waarbij in ieder geval Palestina en Israël naast elkaar moeten bestaan. Zonder de terroristische organisatie HAMAS, die juist uit is op onderdrukken van eigen volk en het ombrengen van alle Joden. Als dit opgeruimd is kunnen we ons gaan keren tot Iran, die vooral de poppenspeler is van al die strijdkrachten in het midden oosten.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.